- Ge hebt er spijt van?
- Ja!
- Als ik niet op den kant der gracht zat, ik viel om!
Heb ik het niet voor u gedaan?
Meteen stond hij op, welk voorbeeld vrouw Goedzak, schoon brommend, volgde. Bitsig antwoordde zij:
- Zeg maar dat het mijn schuld is!
- Ik zeg geen woord meer.
- Dat is het gemakkelijkste!
- Geen woord meer, herhaalde Goedzak en stapte voort...
Een kleine jongen die een magere koe aan den leiband hield en een wilgetak in de andere hand droeg, kwam, een lustig deuntje fluitend, uit een zijwegel te voorschijn.
- Zeg eens, baasje, zei Lamme, zijn we nog ver van het dorp?
Het ventje keek hem met groote oogen aan.
- Welk dorp?
- Het eerste het beste.
- Is eene stad ook niet goed?
- Eene stad!
- Wel ja, als ge nog een klein kwartuurs voortwandelt, zijt ge te Herenthals.
- Ge weet niet wat ge zegt! kreet Goedzak.
En zich omkeerend en den arm voor zich uitstekend, voegde hij er bij:
- Ginder, twee, drie uren ver, ligt Herenthals.
De kleine begon te lachen.
- Als gij het beter weet moet gij het mij niet vragen, zei hij, sloeg met den wilgetak op den rug der koe en verwijderde zich, weer zijn deuntje fluitend...
- Herenthals, morde Lamme... Herenthals... Er zijn toch geen twee Herenthalsen!...
- Er is slechts een ding mogelijk... We hebben er niet op gelet dat de steenweg zwenkte en we zijn teruggekomen naar de plaats van ons vertrek.
- Hebt ge dat alleen gevonden! snauwde Goedzak haar toe... Hoe is het nu toch mogelijk dat ik niet zou bemerkt hebben...
Plots bleef hij steken.
- Wel... wel... dat is... ja, dat is...
- Het verbrand Berkenhof, zei de vrouw...
- Spoedig terug!
- Neen, Lamme, ik kan niet meer voort... En ik heb er