zien ontglippen aan de Fransche roovers; deels door tal misnoegden, die niet onmiddellijk de schadevergoeding bekwamen waarop zij meenden recht te hebben.
De geestelijke orden, die hunne afgeschafte of verkochte kloostergebouwen niet dadelijk terugkregen, hielpen ook een handje om de misnoegdheid tegen de nieuwe Regeering aan te vuren, en onderscheidene partijen, instede van de bestuurders te steunen, tot heil van het vaderland, werkten in het geheim de Regeering overal tegen.
Uilenspiegel, die het gevaar bemerkte, werkte met hand en tand om de Antwerpsche burgers tot betere gedachten te krijgen en in de vereeniging, die hij naar het voorbeeld van de Franschen in de Sodaliteit had gesticht, maakte hij met woord en daad eene hevige Oostenrijksche propaganda.
Hij slaagde er gedeeltelijk in, met zijne geestige redevoeringen die ingang bij het volk vonden.
De Sinjoor vroeg trouwens niets dan rustig te mogen leven, na de woelige vijf maanden der Fransche overheersching, en het was dan ook eene feestelijke inhaling die den Oostenrijkschen keizer Frans en zijn broeder prins Karel in de Scheldestad op tweeden Sinksendag van 1794 te beurt viel.
Te Brussel was het echter anders gesteld. Daar was nog immer het brandpunt van den opstand tegen het Oostenrijksche gezag, en het gelukte den Oostenrijkschen keizer niet de Belgen onder de wapens te krijgen, om het land in staat van verdediging te stellen.
Frans wilde de Belgen bij het Oostenrijksch leger inlijven en de Staten wilden een nationaal leger inrichten.
Deze oneenigheid bleef voortduren, de Fransche vijand bevond zich op onze grenzen, en vruchteloos werden de Belgen opgeroepen om het vaderland te verdedigen. Zij bleven kalm en onverschillig en het onthaal dat den keizer te Antwerpen vanwege de bevolking te beurt viel, kon hem toch niet overhalen in ons land te blijven, dat hij vast besloten was aan zijn lot over te laten, indien de Franschen de kleinste zegepraal mochten behalen.
Eenige dagen later, op 26 Juni, leverde de Fransche generaal Jourdain den slag van Fleurus, en alhoewel het geen beslissende slag was, verliet de Oostenrijksche bevelhebber met zijn leger ons land, nadat nog een laatste oproep tot de wapens geen uitslag had opgeleverd.
Des anderendaags werd Luik door de Franschen genomen. Brussel, Gent en Mechelen vielen in hun handen, en den