Tijl Uilenspiegel in Vlaanderen
(1904)–Jan Bruylants Jz.– Auteursrecht onbekendV. Namens de republiek.Populo begaf zich met zijne manschappen naar het huis van den smid, in de Jodenstraat, gevolgd door eene bende Sansculotten en ettelijke Antwerpenaars. Ook Claes, Lamme en hunne gezellen volgden de groep, zonder te weten waarheen delze zich begaf en wat er ging gebeuren. Toen allen de Jodenstraat insloegen, zei Claes: - Ze hebben het op mijn huis gemunt. Ze weten dat Tijl bij mij verblijft. - Laat ons dan wat vooruit dringen, zei Lamme, want die bandieten zijn voor alles in staat. Voor het huis van Claes beval Populo halt en klopte met het handvat van zijn sabel op de deur. Dof weergalmden de slagen. Binnen bleef alles stil. - In naam der republiek, riep Populo, doe open! Geen antwoord. Populo sloeg geweldiger op de deur. Niets roerde binnenshuis. Intusschen waren Claes en Lamme bij den schrijnwerker, nevens de smidse binnengeslopen, zoo in den hof geraakt, langs achter in het huis gedrongen en hadden de twee vrouwen, die meer dood dan levend waren van angst, bij den buurman binnengebracht. - Voor de derde maal, in naam der republiek, doe open, klonk buiten de stem van Populo. En kort daarop: - Beukt de deur in. Zware slagen dreunden en het hout vloog tot spaanders. | |
[pagina 267]
| |
Eindelijk lag de zware deur op den grond. De gendarmen en de Franschen drongen het huis binnen, dat van onder tot boven werd doorzocht. Geen levend wezen was er te ontdekken. Populo's gelaat was purperkleurig. Zijne woede kende geene palen. Hij dacht Tijl en Nele te vinden en gevangen meê te slepen, en hij vond niemand. - Plundert het huis! kreet hij. Dit bevel hoefde niet herhaald te worden: 't was het gewoon werk der Sansculotten. Populo duidde een paar zijner handlangers de kostbaarste stukken aan, die hij in de voorkamer in eene mand deed bergen. Het leeuwenaandeel kwam hem toe, als aanvoerder. Eenige minuten nadien waren allen verdwenen, want met hunnen buit bleven de verlossers niet lang ter plaatse! De eene achtte zich niet veilig voor den andere! Alles was stil en uit de breede schouw van den haard kwam Tijl te voorschijn gekropen. Op ditzelfde oogenblik hoorde hij voetstappen in de smidse. Terug in de schouw vluchten was niet mogelijk, want de mannen die in de smidse waren, kwamen op de kamer af, waarin Uilenspiegel zich bevond. Hij bemerkte de groote mand, waarop kostbare gordijnen geworpen waren. Hij kroop er in en trok de stoffen over zijn lichaam. - Hier staat de mand, fluisterde eene stem. - Laat er ons spoedig mede wegkomen, zei de andere halfluid, want de wachtronde nadert. Uilenspiegel herkende de stem van Populo. De mand werd opgelicht. - Ze weegt duivelsch zwaar, fluisterde de stem weer. - Een kostelijke buit, zei Populo. Een schat. - Ge zult er plezier aan beleven, dacht Tijl. In de straten was het pikdonker. Men kon geen hand voor de oogen ontwaren. Omzichtig stak Uilenspiegel zijn arm onder de gordijnen uit en gaf een slag tegen den hoed van Populo, zoodat het hoofddeksel een eind weegs de straat invloog. De officier liet de mand los, die ook aan de handen van zijn makker ontglipte. - Wat beteekent dat, sprak Populo, zijne pistool grij- | |
[pagina 268]
| |
pende en den haan overhalende. - Waarom laat ge de mand zoo plotseling los? vroeg de andere. - En mijn hoofddeksel? - De wind... - Er is geen wind... Gij hebt dat gedaan!... Wilt ge soms vechten, om den buit alleen te bezitten? Ik schiet u neer als een hond, begrijpt ge dat? - Ik had de mand met beide handen vast. Dat was inderdaad zoo. De man kon hem niet genaken, van achter de mand. En hij had toch maar twee handen. Er was wellicht iets uit een venster geworpen of van een dak gevallen, tegen den hoed. Populo raapte het hoofddeksel op en sprak: - Kom, laat ons verder gaan. Vooruit. Een tiental stappen konden ze nauwelijks gedaan hebben, als de officier weer een slag tegen den hoed kreeg, die ook zijn hoofd raakte en hem deed suizebollen. De andere liet de mand weer los. Populo sprong op zijnen makker toe en vatte hem bij den strot; de aangevallene trok zijn mes. Uilenspiegel kroop uit de mand en sloop in de duisternis weg... Des anderendaags vond men op den straatweg het lijk van Populo, een mes in de borst geplant. De kennismaking met Tijl Uilenspiegel had hem geen geluk bijgebracht. Populo werd met veel pracht begraven. De moord werd op de rekening gezet van de vijanden der vrijheid en gaf Miranda de gelegenheid om nog strenger tegenover de Sinjoren te wezen... Claes de smid bekloeg zich bij het Magistraat over de plundering van zijne woon. Er werd geen gevolg aan zijne klacht gegeven. De overheid dorst aan het Fransch janhagel geene opmerking maken, over zulke kleinigheden. De smid richtte eene klacht tot den Franschen opperbevelhebber, en, wonder boven wonder, er werd gevolg aan gegeven. Claes ontving eene vergoeding... in assignaten.Ga naar voetnoot(1) |
|