doen, ik zou alles vergeten en vergeven en u terug in dienst nemen... Maar we hebben een knecht die iedereen met vrede laat en den heer rector de grootste voldoening geeft... Ge ziet, ge moet niet denken bij ons terug in huis te komen...
- De heks neemt van te voren hare maatregelen, dacht Uilenspiegel... Ze vreest dat ik naar den rector gaan zal en dat de man, die veel van me hield, mij weer als knecht zal willen... Waarom heb ik nu toch dat nijdige wijf aangesproken?
Een denkbeeld vloog hem plots door het brein.
- Als ik onze schoenen eens liet invetten op kosten van den rector?
En hij vervolgde:
- Beste juffrouw, ik zou gaarne terug bij u in de keuken zitten, maar dat kan geenszins gaan, zelfs niet als gij het mij moest voorstellen.
Trui keek nu wat vriendelijker.
- Ik heb een anderen post te Aarschot, ging Tijl voort, waar ik morgen reeds in dienst moet komen, met een mijner makkers, maar we kunnen niet verder reizen, omdat onze schoenen zoodanig hard zijn geworden van het slijk... Ik wil ze laten invetten, maar ik ken geen goeden schoenmaker... Waar woont de brave man, die de eer geniet uwe schoeisels en die van den rector te maken? Bij hem ben ik zeker het beste schoensmeer te vinden.
- Wel, zei Trui, die door de vleiende woorden van Tijl werd ingepalmd, ga met mij mede, ik zal u bij baas Krispijn brengen... Hij heeft goede waar en rekent niet veel.
De meid bracht Uilenspiegel bij den schoenmaker, die het werk aannam en beloofde de schoenen goed gesmeerd en zacht geklopt in den namiddag te zullen bestellen in ‘De Roode Leeuw’.
- 't Kost vijftien stuivers, voegde hij erbij.
- Neen, overwoog Tijl, zoo niet... Ik betaal geen duit... Dan zou het de moeite niet loonen, zoo beleefd te zijn geweest jegens die helleveeg...
Hij bedacht zich een oogenblik en zei:
- Ik zal de schoenen zelf komen halen... Ze moeten in ons gasthof nu juist niet weten dat we ieder slechts een paar schoenen bezitten... Ik keer in den namiddag terug, baas.
Hij bedankte nog eens allerbeleefdst de keukenmeid van den rector en verliet het werkhuis van Krispijn.
- Die vijftien stuivers, zoo sprak hij tot Lamme, als