De bron-swaan, of mengeldigten(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 220] [p. 220] Ter Bruyloft Van de E. seer geaghte Heer Mijn Heer. Jacobus Groothuys. als Bruydegom. En den Hoog begaafde en Deugden rijke Juffer Mee Juffer, Susanna van Wilmsonn als Bruyt, WIe helpt me nu een Throon van Bloemen vlegten Of een festoon van 't alder geurigst Cruyt, Om in de Bruylofst zaal die op te regten Tot pronksel van de Bruydegon, en Bruyt. Wijl Wilmsonn heeft, door smekende gebeden Haar Hert, (: dat ijsig kout te vooren scheen :) Door Groothuys Tover-taal, doen overreden waar mee al 't leet ten eene maal verdween. Nu Dafne heeft haar Lauweren geschonken Aan febus, die niet meer van pijnen klaagt En hem begloort met kuyse Ooge lonken Wanneer hy haar om weder Liefde vraagt. [pagina 221] [p. 221] Gy nimfies die beroemt in aardigheden U hout altoos ten voordeel op geciert Coom wilt met my de feest vloer overtreden Waar men de Sitplaats van de Bruyt beswiert. Schoon d'aard' die nu beschorst leyt, en bevrosen (Dat puyk Beelt, vol van Deugt en, held're glans) Niet kan beschenken met een Reex van Rosen Soo strik haar dan van Maagdepalm, een Crans: Pluk Mirthe Blaan, bepruyk haar bruyne Lokken Hegt op'er-kruyn, het Lieflijk winter groen Schoon Boreas u dreygt met kille vlokken Wilt daarom evenwel upligt voldoen. En aan den Ionge Mars, sijn Venus schenken, Wanneer hy eyst dat uytgelesen pant Die hem doet in haar zede stroomen drenken Wijlhy, tot haar, in Reyne liefde Brant. Die hem de Borst doet als een Etna blaken Als hy een Kussie van haar Rosemont Af lept, en wenst wel duysent te ontschaken Soo maar dat willen, in haar wil, bestont. Ick sal terwijl haar wensen Heyl, en Zegen Met vreede op gevult. en dat voortaan Een Nectar vloet haar beyde over Reegen, En dat haar Echte Bant nooyt werd' ontdaan. Vorige Volgende