De bron-swaan, of mengeldigten(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 219] [p. 219] Bruylofts-gesangen. Aan de Hoog-Geëerde Juffer Meejuffer Susanna Wilmsonn. haar Ed: opdragende de BruylofsGedigten, met de Omgeefsels, in't besonder. IK offer dan dees rijmeloose sangen Aan u die my daar toe soo vast verbindt Door d'Eer die ik heb van u deugt ontfangen Dat sig mijn hert daar in begraven vindt. Daar siet ge dan mijn Swaan voor windt af drijven, En swabbren op het nat van Grunoos Bron Daar het sijn dienst aan biet, en wenst te blijven In het geheugen van haar Willemsonn. Het Beestje swiert op kronkelende baren Om metter haast u Oever te betreen, Het komt met vlijt op't roey-tuyg aangevaren, En streeft voor by den Helsen giftbeek heen, Waar het een Bruylofts Liedt komt op te singen Voor d' Nimfe-schaar uyt lust en vrolijkheyt, Waar het sijn tonen doet door wolken dringen Daar 't heeft alree sijn wieken uyt gespreyt Om met Eerbied de wonderen te quelen Van dien: die 't Swaantje gaan haar gonsten delen. Vorige Volgende