De bron-swaan, of mengeldigten(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op de Af-beeldinge van de hoog Ed. Juffer Mejuffer Louisa van Glinstra. 'K sie dan U Beeld in Schildery, O! soete Glinstra, die voor desen My placht tot een vermaak te wesen, Maar nu is al de vreucht voorby. Nu vind ik dat Louisje niet, Dat elk soo minlijk weet te streelen, Dat yder van haar gaaf wil delen, En men altijt soo vrolijk siet, Dat lieve kint van deugt, en aart Dat waardich is een kroon te dragen Van Perelen in Gout geslagen, Dat van de hemel werdt bewaart Tot troost en heyl van dien: die 't sorglijk hoeden: Die 't eygen zijn, en met haar Liefde voeden, [pagina 183] [p. 183] Dien seg ik die ik wens (tot spijt der Nijt) Een zegen, en altoos, een gulden tijt. Vorige Volgende