De bron-swaan, of mengeldigten(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op de Af-beeldinge van de Deugt, en Geestrijke Juffer Mejuffer Cornelia Blancaard, WAt siet men daar de Schets van U Cornelia, Dat kan niet zijn: wat hand heeft u soo net gedreven, Wat Konstpenceel, wat verw boetst soo het weesen naa En doet u op het doek als oogenschijnlijk leven. Hier staat Natuyr verset, en ijder die u kend, Of vind' ik my ook door die Schildery bedrogen? Neen, 'k weet het immers, schoon gy wel getroffen bent, Dat gy het zijt, door 't ligt en't flonk'ren van u ogen. Wat hert souw niet wijl gy u hert schenkt aan de konst Veroverdt werden, en u beeld voor Pallas roemen, En offren dienst op dienst aan u begeerde gonst Wijl men U waarlijk moet een Thiende Musa noemen. Doch soo u Aftrek elk verbaast, van die u siet, Seg Blancaards kroost wat doet u eygen selfs dan niet? Vorige Volgende