De bron-swaan, of mengeldigten(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op de Afbeeldinge van den Eerwaarden, Wel-geleerden Heer Mijn Heer Nicolaus Blancardus, Professor tot Franeker. WAnneer men staard op het besaad, en deftig wesen Van Blanckaard: treflijk door Pencelen afgemaeld Soo schijnt het dat men uyt sijn Ogeligt kan lesen Hoe hy de Griekse Homeer, in weet kund' overhaalt, En hoe sijn Taal-lit nog veel vloeyender sou spreeken, (Soo het niet waar gehegt aan 't effene Paneel) Als een Plutarch, die door 't vertoog kon Rotsen breeken Die sig in hem vertoond, op 't konstig Tafereel, Schoon wit hesneeuwd', dog dat is het Trofeen der wijsen, Geen Loverkransen, nog gekromden Pallem Tak Ciert ooyt een scheedel meer, de kennis is aan't grijsen, En lijt nooyt door de tijdt, de alderminste krak: Maar d'Wijsheyt als gesterkt kan veel gewelt verdragen, 'k Sie Blancaard' dan bevrijd voor 't slaande blixemvier [pagina 176] [p. 176] Geharnast tegen 't gift, en felle donder-slagen Wijl hy omwonden is met dobble Lauwerier. Vorige Volgende