De bron-swaan, of mengeldigten
(1686)–Titia Brongersma– AuteursrechtvrijToon, Had ik een Koninks Kroon op't Hooft.WAarom (: O kuysche Nagt Godin
Die met U hooren ligt
Het boss bestraalt) haat gy de Min?
Die U dreygt met sijn schigt,
Neen neen gy raakter soo niet deur
U luyster is te groot
Die meenig brengt in swaar getreur
En met'er schigten dood.
| |
[pagina 153]
| |
Heeft Febus niet door raserny
U Lief, Endimion!
Door flitst, uyt woede Jalozy
Aan dese water Bron,
Welk Jammer Delos is bewust
Die sijne Tomb' bewaard
Waar in d' gewyde lijkass rust
'T geen U nog pijnen baard,
Siet Zephijrus: hoe die bemint
Sijn Flora, siet om hoog
Hoe Jovis sig bewogen vind
Door Junoos minlijk Oog,
En Ariadne, Bachus liefd',
Ah! hebt doch medely
Met een die gy het Hert door grieft
En hout in slaverny.
Verlaat O! fiere heerscherin
U al te strenge wet,
Voer soeter ordeningen in
Als gy m'hebt voor geset,
Werp pijl, en koker van u af,
En gun my weder min,
Of anders daal ik in het graf,
Om u mijn Afgodin.
|
|