De bron-swaan, of mengeldigten
(1686)–Titia Brongersma– AuteursrechtvrijToon, Nimphes des Eaux,STaak V geruys Ay wind beroer geen bladen,
En gy O Beekje schiet kabblend' V stroom
Wijl dat Elise door een Droom
Haar schijnt in vreugd' te baden.
Kleyn Filomeeltje swijg weer houwt V keel,
De wreetheyt slaapt met haar wien is mijn waarste Deel,
Laat s' in Rust haar Lust versaden
Slaap Oogjes slaap minlijk gesigt:
Voor wien de Son in 't stralen swigt.
Treed' soetjes ag! mijn Lammen wilt niet bletten
Steur niet de Nimph die doet quijnen mijn Hert
Ah! dat se tog niet wakker wert,
'K sal haar selfs niets beletten:
Schoon sy m' ontrust, O neen! en dat Iupijn
My schonk voor haar sijn Troon 't souw dog al ijdel sijn,
Niets kan mijn Liefde versetten,
| |
[pagina 143]
| |
Slaap Oogjes slap minlijk gesigt;
Voor wien de Son in 't straalen swigt.
|
|