De bron-swaan, of mengeldigten
(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij
[pagina 127]
| |
Toon, Machere Liberté.HElaas! den Hemel weendt, en stort veel dropen neer
De wint gevlerkt maakt dat de baren sijn aan 't woeden
Wijl mijn tranen leken in 'er vloeden
Helaas! den Heemel weent, en stort veel dropen neer
Om u vertrek Elisa ah! keer weer,
Siet gy niet schone Ziel hoe alles u is tegen;
Hoe Febus hem verschuylt en met een Wolk bedekt?
Schoon sijne Lauwren sijn aan uwe Kroon gereegen
Daar gy hem voor een Dafne steeds verstrekt,
Helaas: den Hemel weent en stort veel droopen neer
Om u vertrek Elisa ah! keer weer.
Maar neen het buld'ren en het bruysende gedruys
Der golven, waar de Zee ontboeyt u mee gaat dreygen,
Daar men't al siet naar u onluk neygen,
Maar neen, het buldren, en het bruysende gedruys
Schijnt u te sijn een lieflijk boom geruys,
Ah! siet gy Doris niet dien raserny ontvlugten
Die by haar Galathee in 't bolder klippen kruypt
Siet gy niet waarde (wijl haar nimfen om u sugten
Hoe mijn geschrey de stranden over druypt,
Maar neen het buldren, en het bruysende gedruys
Schijnt u te sijn een lieflijk boom geruys.
Ik sal dan wijl g' op uytgspannen wieken drijft
Naar 't Godtse-rijk met smert u wederkomst vervvagten
Daar, waar ik verquijnen sal in klagten,
Ik sal dan wijl g' op uytgespannen wieken drijft,
| |
[pagina 128]
| |
My troosten, soo ge maar in welstant blijft,
O! laast vaarwel, hoe hert, hoe hert, valt my dat scheyden
Geen Hero immer meer droeg groter Zielen leet
Als ik, helaas! helaas! mijn Hert sal u geleyden
Dat om u staat te volgen algereet,
Ik sal dan wijl g' op uytgespannen wieken drijft
My troosten, soo ge maar in welstant blijft.
|
|