De bron-swaan, of mengeldigten
(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij
[pagina 126]
| |
Om daar 't ontlasten 't droef gemoedt,
En sijne smerten uyt te golven
Door gesteen, en gekir, omdat het is ontbloodt.
Van sijne hert genoodt.
Soo truur ik om mijn Enigst' een,
Soo klaag ik in gekloofde rotsen,
En galm door herde klippen heen,
Die het bange geluyt doen bottsen
Aan de top van 't gebergt, in 't verwilderste wout,
Waar niemandt sig vertrouwt
Dan d'Echo, die door medely
Haar houdt in dat gehugt verholen,
Die dikwijls d' oorsaak vraagt aan my
Waar om dat ik dus sit geschoolen,
Ah! dan seg ik het is om het afsijn alleen,
Van u mijn Eliseen.
|
|