De bron-swaan, of mengeldigten(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Den Ontwapende Mars, Minerva Spreekt. WAt hadt ge voor te Leunen op de Drempel In het gewyde Choor van Iovis Tempel Wat lonkten gy ontbarrenasden Heldt Op Nisa, doen het offer waar gesteldt Te roken voor het oog der Hemel scharen Het wier ook op de Heylige altaaren, Ah! alte kuys bild Nisa haar gesigt Neer slagtig, en wat waant gy dat mijn Nigt Soo redeloos ontseenuwdt haar geweeten Dat sy om V haar pligten sou vergeten? Neen Mayors haar behaagt geen ydel kaf Van grootsheyt, al waar 't Alexanders staf, Schoon opgepronkt met V loftuyteryen, Sy is mijn Priesteres hier helpt geen vryen: Noch snorkery van Pol, of Rossiaan, Vergeefs roept gy de Harpespeelders aan Om Nisaas hart, of muyren te bewegen, Doch soo de steenen sijn tot V genegen, Slaa Trommel, en Trompet, en stapel op De Brantkolk Etna sijn gehoornde kop, [pagina 100] [p. 100] Die puynhoop, die se sal terstont verswelgen, En V misschien met al de rest verdelgen Dat vrees ik, dies grijp vveer de Wapens aan, Soo gy vvilt in de gonst van Nisa staan. Vorige Volgende