De bron-swaan, of mengeldigten
(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij
[pagina 71]
| |
Wijl gy V aan der Dochtren zy
Als Thetis Soon: soo net verpaarde.
Maar 'k sie daar steekt een Helden moet
In't Hert, en tragt als Amasone
Te grijpen Speer, of Swaart, en doet
Daar door Natuir, en kragt vertoonen.
Want waar de Trommel Oproer slaat
Daar pronkt gy nooyt met gouwe draaden,
Of Mars sijn Vanen waayen laat
Soo Ciert gy u met Krijgs gewaden.
Schoon Cipris kroost u bidt, en smeekt
En soekt u van het spoor te leyden
Daar d' Oorlog moort, en bloetdorst queekt
In 't steeken van de velt Schalmeyen.
Gy draagt al eeven wel 't Helmet
En Veeder bos: gelijk de Mannen,
Gy houwt de Flits boog aangeset
Om strijbre peesen in te spannen,
Iaa gy laat in V: sien Achil
Schoon hy niet waar als gy: in weesen:
Want tusschen Bey is geen verschilt:
Alleen gy blijft: soo g' waar 't voor deesen.
|
|