De bron-swaan, of mengeldigten(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op het Ver-Eert Trossje, geele Auriculen in de laate Herfst, die ik geplaatst heb boven de afbeldinge van Elisa Hangende in mijn Schrijf-kaamertie. O Bloeyrijk Hof Iuweel Aurijkula Die in u Spansel staat van Gout te prieken Gelijk een Koninkx Bruyt, spijt Africa Die ons met geuren tert, uw geur laat rieken En in de sooren Herfst een Lente toont Die op haar Bloos, Tapeet borduyr gewaden Geschakelt heeft en soo haar hooft bekroont [pagina 45] [p. 45] Door veelderley geswier van Loof Cieraden Gy sult dan wijl ge mee den Soomer hoont En my uyt gonst uw Bloemtres is geschonken (: Waarop ik stof in 't prijsen van u schoont :) In 't Cabinet van mijn vertrek-plaats pronken Daar 'k u nog schoon de blad'ren sijn verdort Door tijts verloop, sal in de Lof-Crans vlegten Van mijn Elisa: die gebeden wort Soo lang se leeft u op haar Kruyn te hegten. Vorige Volgende