De bron-swaan, of mengeldigten(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij Vorige Volgende A.J.M.J. Costius. DEwijl gy Costius reets op de middel trap van't hoge Klipgevaert der musen sijt gestegen En aan de spring Rots bent geleyt door wetenschap Waar uyt een ruyschend nat komt storteling gezegen Die u gewiekte pluym bevogt heeft door sijn val, En die u schaft een Bron om sat daar uyt te drinken Wiens risselende stroom, u meer bevloeyen sal Wijl u de weetlust doet de sterren over blinken Maar soo ge ijst, en vreest, te streven op die Trans Of soo de weg testeyl schijnt om ten top te raken Gort u met moet, treed voort, men wint daar menig Crans Die Phaebus schenkt aan dien wie klavert met vermaken [pagina 43] [p. 43] Ik sal dan: schoon mijn treen wat traag sijn, en te mat Beklimmen 't struyklig spoor, en volgen u op't padt. Vorige Volgende