De bron-swaan, of mengeldigten(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op het geestigh bloeme maken van Iuffer Catharina Joly. IK sie de bloem-Godes ter schuyl gekropen, En bloost nu sy V korfjes siet gevuldt Met Lely, en gemaakte Rose knopen, Waar mee gy hebt V hairlok opgehuldt, Natuir staat stom, en schaam-roodt, wijl de bladen Geformt zijn als Laurier, soo ongemeen Dat Febus selfs verbaast, wie kan versaden Het oog in dees V konst, daar niet alleen Sig menschen, maar haar Goden in verwond'ren Die tot V Eer dit komen uyt te dond'ren: [pagina 27] [p. 27] En roepen t'saam haa! Katharijn gy zijt Een Flora, en een wonder van ons tijt. Vorige Volgende