Aan de seer ge-eerde Juffer Oedilia Scherff.
VErvvardig my dat ik V Eer-naam roem
O! braave Scherff, en dat ik V mag cieren
Met myn Gedigt, in plaats van Lauvverieren:
Of Myrthe groen, of V een Pallas noem,
Want V verstand, toondt dat ghy zyt gebooren
Vyt Iovis breyn, dien grooten Blixem Voogdt.
Die niet alleen het meeste ront beoogdt
Maar die door V syn vvond'ren brengt te voeren,
Soo sal ik dan (vvyl ghy syn dochter zyt
O! schrand're Geest, V gaaven eeuwvig looven
En voeren die op vvieken heen naar booven
Waar noyt het minst' van Vvve Deugt verslyt
Maar daar ghy aan het sterren dak salt praalen,
Gelyk een Son: die t' al kan overhaalen.
Tamyris Koningin van Scythen, naa dat Cyrus Koning van Persen, gans Orienten, en den groot magtigen Konink van Babel had te onder gebragt, en haar eenige Soon: met de darde part van haar heyr had bedriegelijk verslagen, overwon Cyrus, liet hem 't hooft af kappen, doodt zijnde, sette dat in een bloedt-bat: om eens sat te drinken.
WAart't Cyrus niet genoeg dat gy gans Orienten
En Babel had verwoest? doort 't staal? onsaad'bre gast,