De bron-swaan, of mengeldigten
(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij
[Folio §5v]
| |
Ter goeder uyren steek' hy af van Grunoos veer
Om uwe schranderheyd het Heel-al door te dragen
Geen and're Swaantjes wenst de Kuysheyd voor haar wagen:
Want geen haar Feest-toon houdt soo net na haar begeer,
Als 't welke singende beswangert met uw leer
Durft dat van Dirce en Venusium uytdagen.
Dus tart g'ook met u Naalt Aragnes kunstight' haar,Ga naar voetnoot*
En Polyhymnia in maat met keel of snaar,
Ik swijg' uw Tekenkonst, en rare wasse vrugten.
Die vogelen en Mensch bedriegen door haar schijn,
Dat hand en tand uyt lust daar aan geslagen zijn,
O Kunst'naars dese maagd elk voor sijn kroon doet dugten.
SAMUEL MUNCKERUS. |
|