Schyn-heyligh
(1979)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermdGa naar margenoot+Personagienen,Ga naar voetnoot*
| |||||||||||||||||||||
Eerste bedrijf. I. Tooneel.
Rieuwert Rompslomp, Slockspeck.
Waer zijn nu dese guyts? Ick krijt mijn keel schier schor,Ga naar voetnoot87
Isser wel yemant t' huys, denck ick, van al 't gesnor,Ga naar voetnoot88
Van Jonghes en van Knechts? Ick segh by mijnder trouwen,Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Die niet wil zijn gedient, die moet veel Boden houwen.Ga naar voetnoot90
Want t' wijl den eenen schudd' laet op den ander staen,Ga naar voetnoot91
So komt de sorg en 't werck vast op het Heerschap aen.Ga naar voetnoot92
Waer is al dit gejach? Slockspeck? Dach-dief? Quistijt?Ga naar voetnoot93
slockspeck
Wat gelieft mijn Heer?
rieuwert
Maer dat ghy beurse snijt,Ga naar voetnoot94
| |||||||||||||||||||||
95[regelnummer]
Ghy groote stukke-boefs! Ghy koe van alle garpen?Ga naar voetnoot95
slockspeck
Och meester dese kunst mach gheen droogh-broot op warpen!Ga naar voetnoot96
Want soo veel Ambachts-luy zijnder in t' selve gildt.
Gelieft u anders yet?
rieuwert
Hoe staje soo en trilt?Ga naar voetnoot98
Gaet by Schyn-heyligh stracx, seght hem van mijnent weghenGa naar voetnoot99
100[regelnummer]
Dat ick hem gaeren sprack een woortje, quamt geleghen.
slockspeck
Ick kan hem niet mijn Heer!
rieuwert
Hy draagt een kael kasiack.Ga naar voetnoot101
Heel langhsaem en bedacht spreeckt hy op sijn ghemack.Ga naar voetnoot102
slockspeck
Ick kan hem niet bedencken.Ga naar voetnoot103
| |||||||||||||||||||||
slockspeck
Ick ginner op te comen?Ga naar voetnoot104
rieuwert
105[regelnummer]
Met de langhe Mantel met op-staende bef.
slockspeck
'K wilme laten britsen soo'ck stracx niet en tref.Ga naar voetnoot106
rieuwert
Hy draeght een hooge hoet met duske breede ranghden.Ga naar voetnoot107
slockspeck
Een mager, groot, langh vent met swarte botter-tanghden.Ga naar voetnoot108
rieuwert
Dat is de selve man.
| |||||||||||||||||||||
slockspeck
Ick kan hem by gants doot,Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
By de klopsustertjes: Daer is hy bijster groot,Ga naar voetnoot110
De slocker gods is staegh by Nonnen en Begijnnen.Ga naar voetnoot111
rieuwert
Ja die mensch meen ick noch.Ga naar voetnoot112
slockspeck
Maer waer sal ick hem vijnnen?
rieuwert
Op 't hof of op de sael by Winckels en Boeck-kasjes?Ga naar voetnoot113
slockspeck
Heer dat gater na toe.
rieuwert
Ick wacht u in huys, gaet rasjes.
| |||||||||||||||||||||
[I, 2]
schyn-heyligh
115[regelnummer]
Die de huyck niet kan hanghen na de wint, die weetGa naar voetnoot115
Van het ghemeen beloop des werelts niet een beet:Ga naar voetnoot116
Onder dusken Mantel van ootmoet en godsvruchtigheytGa naar voetnoot117
Van nedrigheyt opreckt, van zedigheyt en tuchtigheyt,Ga naar voetnoot118
Doetmen met goet met eer met 't herte vande mensch,
120[regelnummer]
De meeste boevery na meer wil en wensch.Ga naar voetnoot120
Gemeene panlickers en kakelaers wy verguysen,Ga naar voetnoot121
Wat zijnse doch gheacht, inde rijcke-luyer huysen?
Ga naar margenoot+Wat zijnse doch by ons, sy legghen veelste laegh:
De luy steeckter de walligh af, hier in den Haegh,Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
En met haer slempery van slocken, suypen, spouwen,
Soo maken sy infaem de geen die haer aenhouwen.Ga naar voetnoot126
Men souw sijn deur (seg ick) sluyten voor sulck ghespuys,
En halen mijn of mijns ghelijck fijntjens in huys:
Want wy luy krijghen haer met onse schijn van heyligheytGa naar voetnoot129
130[regelnummer]
Tot alle guytery in bequamigheyt en veyligheyt.Ga naar voetnoot130
Heeft oyt de Duyvel doch aerdigher kuur verdicht,Ga naar voetnoot131
Als dat hy hem verthoont als een Enghel des licht,Ga naar voetnoot132
| |||||||||||||||||||||
Ick legh hier niet en roep met groote beestigheyt,Ga naar voetnoot133
Over de wijsheyt, en de gheswinde geestigheyt,Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
Die hier de rijcke luy komt vloeyen uyt de mont,
Oft yeuwers aen begaen: Maer ick prijs t' aller stontGa naar voetnoot136
Haer vromigheyt, haer deugt, haer godsvrucht, haer goe wercken,
Haer aelmoes, haer aflaet, haer lieve gifte tot de Kercken:
En om te stellen haer voornemelijck in 't quaet,Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
In 't slampampen en woeck'ren, en in overdaet:
Soo treck ick op mijn lip en weet manier te houden,Ga naar voetnoot141
En geef een ginnick of ick morghen lacchen soude,Ga naar voetnoot142
'K segh: de broosheyt van 't vleys, 't moet over die boegh gaen,Ga naar voetnoot143
Het is nu de manier het moeter so op staen,Ga naar voetnoot144
145[regelnummer]
Die hier der sonden vrient ter werelt niet wil wesen,
Wert vyant vande mensch: maer wie daer? Ick aen 't lesen.Ga naar voetnoot146
Neque in ira tua corripius meae.Ga naar voetnoot147
| |||||||||||||||||||||
[I, 3]
Slockspeck, Schyn-heyligh, Rieuwert.
slockspeck
Ick gingh u waerdigheyt rechts soecken Domine,Ga naar voetnoot148
| |||||||||||||||||||||
schyn-heyligh
Wel.
slockspeck
't Aersgat, houwt! 't Heerschap heeft wat met u te spreken.Ga naar voetnoot149
schyn-heyligh
150[regelnummer]
Garen, 't sal aen mijnder liefden niet ghebreken!Ga naar voetnoot150
slockspeck
Ick sal 't hem segghen Heer! Terstont comt mijn monseur.
schyn-heyligh
In nomine Domine.Ga naar voetnoot152
slockspeck
Daer staet hy in de deur.
rieuwert
Goeden dach: O Heeroom! ghy zijt my wel ghecomen.Ga naar voetnoot153
schyn-heyligh
Goeden dach, een goet jaer.
| |||||||||||||||||||||
rieuwert
Mijn heer ick spreeck met schromen,
155[regelnummer]
Mits ick u Eerwaerdigheyt in sijn devoty stoor,Ga naar voetnoot155
Maer siet mijn druckt.Ga naar voetnoot156
schyn-heyligh
Den evennaesten die gaet voor
Het bidden, en de liefde is beter als vasten.
rieuwert
Ick steeck in swarigheyt, in hondert duysent lasten,
Dies soud' ick gaeren nu met u wat plegen raet.
schyn-heyligh
160[regelnummer]
Al wat in mijn macht is.
rieuwert
'K ben in de droefste staet.
schyn-heyligh
Domine providebet.Ga naar voetnoot161
rieuwert
Daer sal ick mijn hoop op bouwen.
| |||||||||||||||||||||
schyn-heyligh
In der liefden, ghy meught u daer wel op vertrouwen.Ga naar voetnoot162
rieuwert
Ick, dat ghy 't weet, ick ben een gheboren tweelingh,Ga naar voetnoot163
Met noch een knechtje dat mijn moer met my ontfingh,Ga naar voetnoot164
165[regelnummer]
Die krijgh quam in 't lant, een van Ducdalfs soldatenGa naar voetnoot165
Sloop steels-gewijs in huys, terwyl de mayt liep praten,
Ga naar margenoot+Die mijn moer vande hals het lieve kintje nam,Ga naar voetnoot167
Terwijl ick in de wiegh, souw ick segghen kreegh de mam.Ga naar voetnoot168
Symen hiet mijn broertje, en sint sy zijn vertoghen,Ga naar voetnoot169
170[regelnummer]
En heb ick noyt gehoort waer datse zijn vervloghen.Ga naar voetnoot170
Maer als ick denck dat hy noch in het leven is,
Soo beef ick, dat ick schier van anghst mijn broeck bepis:
Want dat hy noch eens quam het goetje met mijn deelen,
Van landen, huysen, gelt, rent-brieven en juweelen:
175[regelnummer]
'K waer een bedorven man.Ga naar voetnoot175
schyn-heyligh
Maer Rieuwert zydy mal,
Ghy sorght wie dat de lest te kercken brenghen sal.Ga naar voetnoot176
| |||||||||||||||||||||
rieuwert
Daer boven heb ick noch vijf dochters, Iaquemyne,Ga naar voetnoot177
O 's is so resoluyt, Duyf, Ael, Machtelt, Katryne,
De oudste is ghetrouwt met een man als een Reus,
180[regelnummer]
Maer daer toe was hy wuft, met wilt hayr in de neus,Ga naar voetnoot180
En wouw wt dertelheyt, hoe wy'er teghen waren,Ga naar voetnoot181
Met kracht en met gewelt, na Magelanes varen,Ga naar voetnoot182
En heeft nu seven jaer al uyt gheweest, en voort
En hebben wy van hem gheen tij'ngh of niet ghehoort,Ga naar voetnoot184
185[regelnummer]
En nadien dat van daegh die tijt die sy gehouwenGa naar voetnoot185
Te wachten was, is om, sal sy een ander trouwen:Ga naar voetnoot186
Nu tavont sullen wy op 't huw'lijck sitten gaen.Ga naar voetnoot187
schyn-heyligh
Inder liefden Rieuwert ghy hebt seer wel ghedaen.
rieuwert
De tweede is verlooft aen een jongh gheestigh quanckje,Ga naar voetnoot189
190[regelnummer]
Een fraey gheselletje, hoe hiet hy oock! Wybranckje.Ga naar voetnoot190
Maer om dat haer een aer drie jaer langh had ghevrijt
En hem met aller eer mocht bequaemlijck raken quijt,Ga naar voetnoot192
| |||||||||||||||||||||
Soo heeft sy hem belooft te trouwen, met bedinghenGa naar voetnoot193
Dat hy haer, 'k weet niet wat voor veeren wist te bringhen
195[regelnummer]
In seker tax van tijt, en soo sy hem hier inGa naar voetnoot195
Haer woort gheen stant en doet, soo dunckt haer in heur zin,Ga naar voetnoot196
Dattet haer nimmermeer sal wel gaen in haer leven,
Soo dat sy haer te bedd' by gheen man wil begeven.
Maer 't is den laetsten dagh van daegh, en comt hy niet
200[regelnummer]
So gaetet tavont voort, het is hem lief of liet:Ga naar voetnoot200
Want siet sulck een besluyt so heb ick nu ghenomen,
'T is my aleveleens sijn blijven of sijn comen:Ga naar voetnoot202
Maer isset oock te straf, en tegen het ghebruyck?
schyn-heyligh
En of den Hemel vil so had de kerck een huyck.Ga naar voetnoot204
205[regelnummer]
Wel mijn salighe man, waer meught ghy doch voor sorghen.
rieuwert
Maer ick heb so gedroomt van desen hedemorghen,
So dat ick ben beducht, en sorgh voor ons yet quaets.Ga naar voetnoot207
Het is wel waer, dat ick 't met d'and're in de plaetsGa naar voetnoot208
Te rechte brenghen can, ist dat sy over comen.Ga naar voetnoot209
schyn-heyligh
210[regelnummer]
De Droomen gaen by nacht met een kijcker uyt mommen,Ga naar voetnoot210
| |||||||||||||||||||||
Dat na de waerheyt is heel fraey gheconterfeyt,Ga naar voetnoot211
Maer inder daet sijnse maer loghens en valscheyt.Ga naar voetnoot212
rieuwert
Ga naar margenoot+En om dat mijn gequel gheheel sou zijn vol streken,Ga naar voetnoot213
So isser hoopwerck-knechts die 't hooft my komen brekenGa naar voetnoot214
215[regelnummer]
Om de dochters.
schyn-heyligh
Een teken van uw' qualiteyt.
rieuwert
Nu sou ick bidden aen uwe eerweerdigheyt,
Dat ghy, die kennis hebt met allerleye lieden,
Dat ghy mijn raden wout (alst immers moet gheschieden,)Ga naar voetnoot218
Aen welck slach, dat ick best mijn kind'ren sal beste'en.
schyn-heyligh
220[regelnummer]
De werelt is by my soo langhen overle'en,Ga naar voetnoot220
Dat icker niemant ken, maer ick heb wel ghelesen
In Marck Aurelius hoe de swaghers moesten wesen,Ga naar voetnoot222
En in d' Oud-vaders oock, soo heyligh als gheleert,Ga naar voetnoot223
| |||||||||||||||||||||
Oock heb ick by de luy eertijds oock wat verkeert,Ga naar voetnoot224
225[regelnummer]
So dat ick na den plicht der liefden, en in trouwen,Ga naar voetnoot225
Na mijn vermogen u het beste sal voor houwen.
rieuwert
Dat bid ick u.
schyn-heyligh
In conscienti ick souw u raan,Ga naar voetnoot227
Met krijghs-lien noch soldaets gheen huw'lijck aen te gaan,
Want inde plaets van een die over weet te winnen,Ga naar voetnoot229
230[regelnummer]
Soo zijnder thien beroyt, en kalis, alsse sinnen,Ga naar voetnoot230
Veel zijnder van Capiteyns gheworden Herbergiers,
Ja hoerdewaerden en verklickers en verspiers:
Ay lieve laet dat volck al tuysschen, vloecken vechten,Ga naar voetnoot233
Tot datse moede zijn.
rieuwert
Ghy raet my wel te rechten,
235[regelnummer]
Dat dient my niet voor al.
schyn-heyligh
Den Hof-joncker so lang
Hy met zijn prins wel staet, so gaet hy grof sijn gangh,Ga naar voetnoot236
Maer wat ist! draeght een vorst of machtigh man te Roomen,Ga naar voetnoot237
En set hem onsacht neer, ghy sult danckloos t' huys komen.Ga naar voetnoot238
| |||||||||||||||||||||
rieuwert
Men moet wel voor hem sien.Ga naar voetnoot239
schyn-heyligh
Schilders, beelthouwers sy
240[regelnummer]
En zijn niet anders als lichtmiss' en grillery.Ga naar voetnoot240
rieuwert
Al gecken ghenoegh.
schyn-heyligh
'T waer goet dingh met de Alchimisten,
Indien Mercurius maer vast te maken wisteGa naar voetnoot242
De losheyt hares hoofts.Ga naar voetnoot243
rieuwert
Hoe gaetet met dat goet?
De nelboogh door de mouw, het hayr al door de hoet.Ga naar voetnoot244
schyn-heyligh
245[regelnummer]
De koopman die wint maeckt met sijn hantschoen te sling'ren,Ga naar voetnoot245
Die met brieven lardeert sijn magre dunne ving'ren,Ga naar voetnoot246
| |||||||||||||||||||||
Die is gemeenelijck, betaelt hy niet contant,Ga naar voetnoot247
Hier kuylenburgh, of een cessij sijn voor-lant:Ga naar voetnoot248
Daer toe ist een dol dingh sijn hooft-som te gebieden,Ga naar voetnoot249
250[regelnummer]
In gunste vande wint, en trouw van and're lieden.
rieuwert
Dat wist ick niet.
schyn-heyligh
Den Edelman die soliciteert
Soo langh om ampt oft staat, tot dat hy schier verteertGa naar voetnoot252
Sijn midd'len gants en gaer, door 't dagelijcks vermind'ren,
En raackt eer hij 't verwerft wel midden in de kind'ren.
rieuwert
255[regelnummer]
Hoe vint men 't dan te pas?
schyn-heyligh
Een slecht man die wel vaert,Ga naar voetnoot255
En daer toe is verciert met voeghlijckheyt van aert,Ga naar voetnoot256
Die magh sijn eerlijck hooft in 't minste niet opsteken,Ga naar voetnoot257
Of sy sullen wel dreutsch op sijn afcomste spreken.Ga naar voetnoot258
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
rieuwert
Schyn-heyligh dat gaet vast.Ga naar voetnoot259
schyn-heyligh
'T is als de son so claer,
260[regelnummer]
De Rechts-gheleerde leeft offer gheen recht en waer,Ga naar voetnoot260
Want hy geeft menighmael, hier onder reverenci,Ga naar voetnoot261
Nae gevoelijckste reen, van 't best alloy, sentenci.
rieuwert
'T gaet so wat heen.Ga naar voetnoot263
schyn-heyligh
De Doctoors inde medecijn
Hoe wel sy eerlijck beuls, en mensche-moorders zijn,Ga naar voetnoot264
265[regelnummer]
En dat s' in spijt van 't recht met die kunst werden rijcker,Ga naar voetnoot265
Sy sijn noch evenwel kack-proevers en pis-kijckers.
rieuwert
Fy, fy.
schyn-heyligh
De musicien der krekelen ghesind,Ga naar voetnoot267
| |||||||||||||||||||||
Die zijn al een hutspot, sy leven by de wind,
Wind zijnse alle bay, en wind sullen sy warden.
rieuwert
270[regelnummer]
Dats niet de pijne waert, dat wy daer lang me marden.Ga naar voetnoot270
schyn-heyligh
De Poët die souje steeds 't hooft breken met de maet,
Met fransche snee, met clanck, wat hart of soetjes gaet,Ga naar voetnoot272
En kallen al u sin, en wat ghy liefst wilt hoorenGa naar voetnoot273
Als of u huysje waer een Babilonsche Tooren,
275[regelnummer]
Cort om: soo u dochters so verleckert zijn op rijm,
Soo dat haer anders niet en lust t' eten, als mirthen, klim en tijm,Ga naar voetnoot276
En willen sy gheen dracht als juyst van lauwre bladen,
Soo geeft haer aen dit.
rieuwert
Dat is mijn ongheraden,
Hoe souden wy voorwaer zijn opgeschotelt dan.
280[regelnummer]
Och dat is mijn cost niet, praet dat een ander an.
schyn-heyligh
De Philosooph die niet dan om de maent can passenGa naar voetnoot281
Sijn baert te kemmen, en sijn backes wat te wassen,
| |||||||||||||||||||||
Die souw willen sijn wijf gaen leeren met gewelt,
285[regelnummer]
En dat net Chaos was in formeloose kimmen,Ga naar voetnoot285
En dat het swangher gingh van ijdeen en van schimmen,Ga naar voetnoot286
Sy worden quaet als ick haer vraagh, wat tijd, wanneer,Ga naar voetnoot287
Dats' op haer reeckeningh zijn, en garen was kompeer.Ga naar voetnoot288
Ach! de starrekijcker die lempt staegh van Aries,Ga naar voetnoot289
290[regelnummer]
Van Leo, vande Beer, en vande Sagittaries,
Van Sodiac, van Ram, van Horizon en Pool,
En hondert namen meer diemen voorwaer in school
De kleyne kindertjes om d' ouwers te believen,
Spelden leeren souw in plaets van d'oostersche brieven.Ga naar voetnoot294
rieuwert
295[regelnummer]
't Hooft is heur opter loop.
schyn-heyligh
Ick segt niet om yemant
Te last'ren, dat sy ver. Ick dingh na niemants schant,
Maer nader liefden aert soo koom ick u waerschouwen,
Van wat voor vollickje dat ghy u moet onthouwen,
Te weten: voor Doctoors, voor hoofsche Practicijns,Ga naar voetnoot299
| |||||||||||||||||||||
300[regelnummer]
Voor Avocaten vals, en lichte Musicijns,Ga naar voetnoot300
Voor Schilders wilt en wuft, en malle rederijckers,Ga naar voetnoot301
Voor Poeet en Philosooph, maer meest voor Starrekijckers,
Voor Koopluy, Alchimist, Goudsmeen en Juwiliers,
Voor swarte kunstenaers, en quade fynanciers,Ga naar voetnoot304
305[regelnummer]
Want siet behalven dat de key haar leyt en leutert,Ga naar voetnoot305
Ga naar margenoot+So wert de kas veeltijts verbakert en verpeutert:Ga naar voetnoot306
Oock zijn 't seker fatsoen van menschen uytgedroocht,Ga naar voetnoot307
Met Bocke-baerden, en heel mager en hol-oocht,
Met langh en smerich hayr, en siener uyt van wanghen
310[regelnummer]
Men souwer nickertjes en gras-duyvels mede vanghen.Ga naar voetnoot310
rieuwert
Ick moeter om lacchen: wel dat komt seker fray,
Loopt dat neuswijse volck wat met de Laytsche kay:Ga naar voetnoot312
Ick weet dat ick eens lust tot soo een swagher hadden,Ga naar voetnoot313
Die soo met schrabbe kon een deel papiers bekladden,Ga naar voetnoot314
315[regelnummer]
Als ick soo hier en daer inde Boek-winckels sach,Ga naar voetnoot315
Tractaet van sulck en sulck dat daer op't venster lach,Ga naar voetnoot316
Met gracy en consent op groote beusselinghen.Ga naar voetnoot317
schyn-heyligh
Ick segh niet dat de Raat het oogh is vande dinghen,Ga naar voetnoot318
Die ons toekoment zijn: dees spreuck is u vertrout,Ga naar voetnoot319
| |||||||||||||||||||||
320[regelnummer]
Niet om dat ghyse juyst terstont anteyck'nen sout.Ga naar voetnoot320
Maar ick en vind niet goet dat ghyse soud besteden
Aen een jonge melck-muyl, noch van ghelijcken medenGa naar voetnoot322
An een broets jongelingh van leden hevich heet,
Noch dat ghy haer doch niet an een out man besteet,
325[regelnummer]
Want lichtlijck so mocht daer eenich schandael uyt rysen,
Mits de broosheyt van 't vleys in liefde te bewijsen.Ga naar voetnoot326
rieuwert
Ay letter nader op, en doet daer toe wat vlyt.
schyn-heyligh
Die gissingh maeck ick oock.Ga naar voetnoot328
rieuwert
Hebt ghy gheen appetijt?
schyn-heyligh
Wat weet ick het.Ga naar voetnoot329
rieuwert
Ghy moet Heer sonder tegen spreken,
330[regelnummer]
Een weynichje met my nu inde mond wat steken:
Komt gaewe na de sael, wel waer ist dat ghy zijt?
Voort Slockspeck, gaet terstont en set ons wat onbijt.Ga naar voetnoot332
| |||||||||||||||||||||
Eerste bedrijf, vierde tooneel.
Eelhart van Westen, Snoep syn Iongen.
Naer dien ick seker ben, dat Juffrou Iaquemyne,Ga naar voetnoot333
In wien dat ick myn ziel in haer ziel sie verschijne:
335[regelnummer]
Oock het leven en het licht, van mijn leven en licht,Ga naar voetnoot335
Mijn goedertierelijck anschout met soet ghesicht,
So pas ick niet een sier op de onwetenthedenGa naar voetnoot337
Van Vader of van moer, die op my zyn t' onvreden,
Vermits ick dagelijcks dats by haer dochter kom:Ga naar voetnoot339
340[regelnummer]
Sy spreken van my quaet, en weten niet waerom.
Nu wil ick schrijven gaen een droeve minne-brief,
Ga naar margenoot+Aen haer die 'k met mijn hert, met siel en sinnen lief,
Waer in ick mijn ellent en mijn verlieft verdriet
Het allerminste nau en sal vergeten niet:Ga naar voetnoot344
345[regelnummer]
Past ghy de Camenier maer om een hoeck te spreken,Ga naar voetnoot345
En wilt haer in de hand een Roosenobel steken,Ga naar voetnoot346
Want gheen dingh wercket meer als dat bekoorlijck gelt,
En bidt haer dat sy dees ghetrouwelijck bestelt.Ga naar voetnoot348
snoep
Wat Camenier mijn Heer, wilje wat goets uytrechten,Ga naar voetnoot349
350[regelnummer]
So soeckt doch and're lien als dienst-meysjes en knechten,Ga naar voetnoot350
Sy luy en doen gheen goet, maer doen onwetent quaet,
Sy praten 't over al en brenghen 't over straet:
Heur dienst is niet-met-al, het moet een volckje wesenGa naar voetnoot353
Die u Lief niet alleen maer d'ouders can belesen.Ga naar voetnoot354
| |||||||||||||||||||||
eelhart
355[regelnummer]
Maer och! wat raet daer toe? wat luyden moeten, 't zijn?
snoep
De Geestlijckheyd is daer bequaemst wel af dunckt mijn,Ga naar voetnoot356
Want soeckt de werelt deur, ghy sult doch nieuwers rakenGa naar voetnoot357
Een volckje dat so wel een huwelijck ken maken,
Voornamelijcken by de Catholijcke leer
360[regelnummer]
Gaen wond're grollen om. Daer is een seker Heer,Ga naar voetnoot360
Schynheylich is sijn naem, sijn hooft hanght op sijn schouwers.Ga naar voetnoot361
Die man die dienje best, stuurt die eens by haer Ouwers.Ga naar voetnoot362
eelhart
Die ken ick wel.
snoep
Hy is so bekent en vermaert,
Ghelijck de bonte-hont is met de blaeuwe staert:Ga naar voetnoot364
365[regelnummer]
Het is te wonder hoe dat hy hem can vlyenGa naar voetnoot365
By wijn-koop en vry-lach, by doelens smetseryen,Ga naar voetnoot366
By slot van houwelijck, by bruyloft, by bancket,Ga naar voetnoot367
Daer is gheen slemp, daer hy gheen vette muyl van het,Ga naar voetnoot368
| |||||||||||||||||||||
By lijck en scheyel-mael van vrienden de betreurste,Ga naar voetnoot369
370[regelnummer]
Endelingh over al is hy Govert in 't veurste,Ga naar voetnoot370
Hy is heel onbeveynst bysonder aenden dis,Ga naar voetnoot371
Als hy wel ghestoffeert van leckernyen is,Ga naar voetnoot372
Dan can hy sijn buyckje so propertjes vol stuwen,
Dat elck wonder geeft hoe dat hy't can verduwen,
375[regelnummer]
Denckt of hy'er niet bescheyelijck wat toe doet,Ga naar voetnoot375
Die t'elcke quartier uyrs een rif uyt binden moet:Ga naar voetnoot376
En van drincken 't is vreemt, ick sagh mijn leven daghen
Gheen mensch die so veel nats kon laden en verdraghen,
Eer dat hy droncken wert.
eelhart
Men sou dat niet vermoen.
snoep
380[regelnummer]
Het is een groote const.Ga naar voetnoot380
eelhart
Die een koe wel nae sou doen.
snoep
Duwt hem maer in de vuyst een dosijn Albertijnen,Ga naar voetnoot381
En beveelt hem de saeck, ghy sult u wel bevijnen.Ga naar voetnoot382
| |||||||||||||||||||||
eelhart
Die man lieve Snoep die maeckt daer van gheen werck,
Hy heeftet veel te drock met saken van de Kerck,
385[regelnummer]
Met d'overheyd, met staet, ende met land bestieringh,Ga naar voetnoot385
Hy is te religieus.
snoep
Niet hoogher als de vlieringh
Ga naar margenoot+Van 't huys, streckt sijn gheloof, besoeckt het met de man,Ga naar voetnoot387
Ghy sult dan wel eer langh wijs worden wat hy kan,
Betroutet sijn verstant.
eelhart
Wy sullent onderlegghen,Ga naar voetnoot389
390[regelnummer]
Ick gae dichten een brief, hoort hier, let op mijn seggen,Ga naar voetnoot390
Gaet na de Perfinier en siet dat gyme brenght,Ga naar voetnoot391
Voor een pont vlaems Civet met Ambere vermenght,Ga naar voetnoot392
Tot reuck werck vande brief, gaet heen na mijn vermanen.
| |||||||||||||||||||||
i. bedrijf, vijfde toneel
Symon, Wouter syn knecht.
Men magh segghen watmen wil van d'Italianen,
395[regelnummer]
Maer Redalosso Millanees, die heeft aen mijn
Bewesen dat sy lien beleefde menschen zijn,Ga naar voetnoot396
| |||||||||||||||||||||
Want of hy mijn al schoon mijn ouders heeft ontnomen,Ga naar voetnoot397
Gelijckwel soo is my veel goets van hem gecomen.Ga naar voetnoot398
Hy heeft my eerelijck en tuchtigh laten voen,Ga naar voetnoot399
400[regelnummer]
En by Neerlanders jongh aldaer verkeeren doen,
Om dat ick mocht bequaem mijn ouders tale leeren.
Na sijn bannissement en luckigh weder keeren,Ga naar voetnoot402
Heeft hem de Coningh om sijn vromigheyt in 't velt,Ga naar voetnoot403
Genomen in genae en in sijn goet ghestelt.Ga naar voetnoot404
405[regelnummer]
Van welcken dat hy my, oud zijnde en in 't sterven
Heeft erfghenaem gemaeckt, en al het sijns te erven.Ga naar voetnoot406
Van mijn afcomst wist hy met alle gheen bescheyt,Ga naar voetnoot407
Anders niet als dit, dat heeft hy wel gheseyt
Dat ick ben inden Haegh ghewonnen en gheboren,
410[regelnummer]
En dat hy in de tijd van 't Nederlants verstoren,Ga naar voetnoot410
Mijn greep van moeders borst, en steel-wijs met my liep,Ga naar voetnoot411
En dat hem onse meyt al schreyende na riep:
Och! daer loopt een soldaet nu deur met onse Symen,Ga naar voetnoot413
Hy loopt met Symen deur, en voort seegh sy door 't swymen.Ga naar voetnoot414
415[regelnummer]
Dat nu het bloet soo trock, ghelijck het somtijts doet,
Soo mocht ick nu yemant ontmoeten van mijn bloet,
Erkennen, het waer door bloosen of verbleken,Ga naar voetnoot417
En 't naeste maeghschap voort mijn goederen bespreken,Ga naar voetnoot418
Want daerom kom ick hier van Italien gherent,
| |||||||||||||||||||||
420[regelnummer]
En om mijn leven hier te brenghen tot een ent,
Ga naar margenoot+Want daermen is geteelt, daer wilmen altijt wesen,
Al waert in een quaet landt.Ga naar voetnoot421
wouter
Dat is hier niet te vreesen:
Want 't is het quaetste niet een schoone landouwe,Ga naar voetnoot423
Een vrye regering, een plaetse vol ghebouwen,
425[regelnummer]
Van heerlijckheyt, van stal en lustich om te sien,Ga naar voetnoot425
En daer toe groots bewoont van veel vermoghen lien.
Maer of dit is een stadt heb ick noyt onderkropen:Ga naar voetnoot427
symon
d'Een maeckter van een stadt, en d'andere van Europe
Het treffelijckste dorp: de reden is dunckt mijnGa naar voetnoot429
430[regelnummer]
Om datter muren, noch geen grachten om en zijn.
Quistyt, Dach-dief, Symon, Wouter.
quistyt
Daer hoor ick het heerschop.
dach-dief
Wel wat is ditte.
quistyt
De beste vellen an.Ga naar voetnoot432
| |||||||||||||||||||||
dach-dief
Men sal op 't hylick sitten.Ga naar voetnoot432
wouter
Wel wat wil dit volckje?
symon
Staet stil, wie of het gelt?Ga naar voetnoot433
dach-dief
De ceelen zijn gehaelt.
quistyt
De wijn is al bestelt.Ga naar voetnoot434
symon
435[regelnummer]
Tegen wie praet ghy lien?
dach-dief
Met wie soude wy praten,
Met mijn Heer.
wouter
Ghy raest God betert, gaet uwer stratenGa naar voetnoot436
dach-dief
't Is seker excelente Dele-wijn.Ga naar voetnoot437
| |||||||||||||||||||||
symon
Swijgt stil:
quistyt
't Is een koopje.
symon
't Is dat ick niet segghen en wil.Ga naar voetnoot438
wouter
Soo sy niet droncken zijn, ten minsten zijnse geck.
quistyt
440[regelnummer]
't Heerschop boert met ons.
| |||||||||||||||||||||
Eerste bedrijf, seste toneel.
marry rompslomp, Symon, Wouter, Quistyt, Dach-dief.
Maer man hoe pasje dit,Ga naar voetnoot441
Ick kom daer datelijck van Andries de Goutsmit:
Daer zijn de peerlen, en sie daer de goude keten
Van onse Alijt: hout, noch heb ick wat vergeten.Ga naar voetnoot444
| |||||||||||||||||||||
symon
445[regelnummer]
Geefse my.
marry
Ay brengtse thuys: en ghy Dach-dief, en ghy
Komt herwaerts en gaet ter vis-marckt eens met my.
quistyt
Gelieft mijn Heer dat wy ons Juffrou convoyeren:Ga naar voetnoot447
symon
O jae, gaet datje swiet, gaet inde naem des Heeren.
dach-dief
Wat een kluchtigen baes:
quistyt
Het is te nuwen haen.Ga naar voetnoot449
Symon en Wouter.
symon
450[regelnummer]
Men siet mijn voorseker hier voor een ander aen:
Ga naar margenoot+Wie hoorde nuwer clucht in sijn geheele leven,Ga naar voetnoot451
De droomen soude selfs haer gheen geloove geven,
Om de Haghenaers niet voor nesck te houden hier,Ga naar voetnoot453
Soo mach ick dencken dat het vermaerde Delfs bier
| |||||||||||||||||||||
455[regelnummer]
Die vertuyt in hem heeft, dat het de vreemde liedenGa naar voetnoot455
Verandert in ghedaent, of soudet wel gheschieden,
Dat hier het volckjen is soo gheestigh van virtuytGa naar voetnoot457
Dat sy uyt haren hooft speelen so nuwen cluyt.Ga naar voetnoot458
'T zy wat het wil ick heb den Aep onder de armtjes,Ga naar voetnoot459
460[regelnummer]
Daer wil ick mee na huys so stracx al wieck en warmtjes,Ga naar voetnoot460
Wat sou ick doen, 't is wel een ongheluckigh mensch, dietGa naar voetnoot461
Geluc niet aen en neemt wanneer hy't voor hem siet.
wouter
Weet mijn heer wat ik denck'?
symon
Wat?
wouter
maer om 's graven-Hage.
symon
Wel hoe dat.
wouter
Maer het volck is so loos als de plage,Ga naar voetnoot464
symon
465[regelnummer]
En wat ist dan?
| |||||||||||||||||||||
wouter
Ja seker moy bescheyt:Ga naar voetnoot466
Wie droes weet op wat moer dat dit spulletje leyt.Ga naar voetnoot467
Qualick hebt ghy ghedaen dat ghy naemt de Juweelen,
symon
Ick kreeghse.
wouter
Ja, dat's alleens, nemen, krijgen of stelen.Ga naar voetnoot468
De lieden die zijn hier, bysonder in het Hof,
470[regelnummer]
So verengelst en so verfranst, weet icker of.
symon
De duyvel heeft mijn wel dapper gaen blint-doecken.
wouter
Ick sorgh by gort, dat sy de Schout of Bailjuw soecken,Ga naar voetnoot473
Om ons te vanghen met het goetje in de hant,
'T is een gemaecckte mou, alleenelijck om an'tGa naar voetnoot474
475[regelnummer]
Turcx of Spaensche paert na haer wil en geliefte
Te crijgen by accoort, voor dese onse diefte.Ga naar voetnoot476
symon
Gants lijden 'tsal so zijn.Ga naar voetnoot477
| |||||||||||||||||||||
wouter
Slaet daer geen twyfel aen.
symon
Loope wy na 't logijs.
wouter
Deur! want daer comt volc gaen.Ga naar voetnoot478
| |||||||||||||||||||||
i. bedrijf, sevende tooneel.
Eelhart en Snoep syn jonghen.
snoep
Myn Heer daer ist parfuym, meester Boudain die seyde
480[regelnummer]
Dat het van 't selfde was daer hy mede bereyde
De kolder van de Palts, daer is soo veel aen wicht.Ga naar voetnoot481
eelhart
En ick heb hier de brief al veerdigh en ghedicht,
Met het verstandt dat my de minne in gingh sturen,
En niet met 't gene dat ick hebbe van naturen.
snoep
485[regelnummer]
Kanmen door de min geraken so goet coop
| |||||||||||||||||||||
Aen verstand, so wil'ck oock gaen picken uyt den hoop
Ga naar margenoot+Een quijlbeck of malloot, en daer mijn sin op legghen,
En minnen dat ick barst, ick had wel hooren segghen,
Dat men daer geck of wert.Ga naar voetnoot489
eelhart
Luystert toe so gy wilt.
snoep
490[regelnummer]
Wel laet hooren mijn Heer wat ghy voert in u schilt.
eelhart
Ick hadde eerst gedacht yet anders te versinnen,
Daer nae so vand ick goet en best dus te beginnen,
Want daer is overvloet van stoffe, dat yet weet,Ga naar voetnoot493
Alsmen in handel van de soete minne treet.
snoep
495[regelnummer]
Ay leest een regeltje, ick ben belust na reden,Ga naar voetnoot495
Soo 't u belieft mijn Heer.
eelhart
Wel aen, ick ben te vreden.
| |||||||||||||||||||||
Minne-Brief.
Tzedert dat mijn gesicht u beeltenis trock in,Ga naar voetnoot497
En hield ick nimmer op te bidden aen de min,
Dat hy sijn goedigheyd aen mijn wilde besteden,
500[regelnummer]
In het vergeven al van mijn goetdunckentheden,Ga naar voetnoot500
Die my so hoogh doen sien.
snoep
'T is wat meer als gemeen.Ga naar voetnoot501
eelhart
Want men en sondight niet, waerde Juffrou, alleen
Met datmen u begeert, maer oock met u 't aenschouwen,
Met de geneghentheyd van ons te licht vertrouwen,Ga naar voetnoot504
505[regelnummer]
Waer van ick wiert beweeght, die u aenbidde niet
Naer u waerdye hoogh, maer na mijn macht toeliet.Ga naar voetnoot506
snoep
Welcke woortjes! maer hoe connen de Vryers smeken.Ga naar voetnoot507
eelhart
Hoe wel d' eerbiedigheyd 't behooren mach ontbreken,Ga naar voetnoot508
So dunckt mijn can te recht wel werden weer ghebracht,
510[regelnummer]
Met u te dienen nae 't vermoghen van mijn macht,
En 't selve soo voldaen, en sout niet voeghen connen,Ga naar voetnoot511
Dat ghy mijn danckbaerheyt daer voor soud mogen jonnen?Ga naar voetnoot512
| |||||||||||||||||||||
Nochtans mijn trouwigheyt en staet niet af te slaen,Ga naar voetnoot513
De welck om dat ick weet, en grondigh can verstaenGa naar voetnoot514
515[regelnummer]
Dat liefd' is een begeert geneghen tot het schoone,
En een wil tot het goet, gelijck ick can betoonenGa naar voetnoot516
Aen u, die niet alleen van schoonheyd en goedheyd
Te samen hanght, maer met vlijt des natuurs zijt bereyd:
Op dat in u aenschijn en wel-ghemaeckte leden,
520[regelnummer]
De menschen souden sien hare wonderlijckheden,Ga naar voetnoot520
En om my uwe slaef te geven so veel stof,
Waer door, 'ck onwaerdigh, mijn slavernye grof,Ga naar voetnoot522
Mocht roemen breet en wijd, en nimmer doen vergeten.
snoep
Wat gecken zijnder oock: een fraey dingh wat te weten.
eelhart
525[regelnummer]
Daerom verquickt my eer dat ick sterve, of doetGa naar voetnoot525
Dat minder uwe glantz uws behaeghelijckheyds soet.
Gemerckt de groene tijdt vlied als een stroom daer henen,Ga naar voetnoot527
En of de tweede haer stracx vollight op de beenen,Ga naar voetnoot528
Ga naar margenoot+Soo is sy doch de eerst in 't minsten niet ghelijck,
530[regelnummer]
Noch oock den ouderdom van jaren groot en rijck,Ga naar voetnoot530
De welcke altijts heeft met naerstigheyt het oogeGa naar voetnoot531
| |||||||||||||||||||||
Op de wreetheyt des doots, die nimmer kan ghedoogeGa naar voetnoot532
Eenige vreucht of lust, of vrolijckheden blijt,
Maer klaecht gedurich om de vreucht verloren tijt.Ga naar voetnoot534
snoep
535[regelnummer]
Sy siet toe is sy wijs.
eelhart
Ick stel u dese leeren,Ga naar voetnoot535
En de ghelijckenis meerder om u te eeren
Als om mijn voordeel. Voor aengesien ick beken
Dat ick doch sonder hoop van loon u slave ben,
Dat al gafje mijn self, an mijn self, ick sou gheven
540[regelnummer]
Mijn self weer in u dienst, die meest doch in u leven.Ga naar voetnoot540
snoep
Onderteeckentse doch by u eyghen hant,Ga naar voetnoot541
En versegeltse met een schoone Dyamant,
Indien ghy wilt dat sy de keysel-steenen bewegen,Ga naar voetnoot543
Want de meysjes zijn meest tot soo een ding ghenegen.
|
|