Moortje
(1984)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 251]
| |
Het vierde deel, het eerste uytcomen.
Klaartje Klonters, de Dienstmaacht.
Maar wat een Vent is dat? de Karel siet so felGa naar voetnoot1712
Ick vrees dat dit Bancket niet wel aflóópen sel,
Want Hopman roemer is gestuert, maar al te dapperGa naar voetnoot1714
1715[regelnummer]
Die seyt vast binnensmonts, gants lyden! ick kapperGa naar voetnoot1715
En hacker lich'elijck op. O bloedt! hy wierdt so gramGa naar voetnoot1716
Met dat daar Frederijck de Magets broeder quam,
By men Vrouw, hy gaf haar een gesicht, die de neghenGa naar voetnoot1718
Een dóót-slach soude doen, en voort heeft hy ghesweghen,Ga naar voetnoot1719
1720[regelnummer]
En broeden eenen wraak met morren in zyn bloedtGa naar voetnoot1720
Ga naar margenoot+En luypten als een fiel bedeckt onder zyn hoedtGa naar voetnoot1721
Op 'twesen en gelaat dat Frederyck mocht houwen,Ga naar voetnoot1722
En dan we'er diefs-gewys na d'óógen vande Vrouwen.Ga naar voetnoot1723
Myn vrouw die nóóden hem wel vriendelyck, dat hyGa naar voetnoot1724
1725[regelnummer]
An Tafel komen souw, en sitten me wat by:Ga naar voetnoot1725
Hy weygerdent wel sterck met schrueppelóóse grillen.Ga naar voetnoot1726
| |
[pagina 252]
| |
Den Hopman sprack in't lest (doch om Moy-alen willen)Ga naar voetnoot1727
Hier hy gy Slocker-hals! durfje niet? doetet vryGa naar voetnoot1728
En komt hier by den back en hebt so goedt als wy.Ga naar voetnoot1729
1730[regelnummer]
Hy sprackt met geen gemoedt, maar met jaloursche sinnen,Ga naar voetnoot1730
En veynsden sich vol ionst, en vloeckten hem van binnen,Ga naar voetnoot1731
Van binnen in zyn hart: Voorders scheent dat myn Vrouw
Den Jong-man Frederyck yet sonders seggen wouwGa naar voetnoot1733
Van zyn Suster Katryn: sy wees hem swyght met wencken;
1735[regelnummer]
Den Hopman sacht, dit steef zyn vorigh' achterdencken,Ga naar voetnoot1735
Dies borst hy toornich uyt na Kackerlax vermaan;Ga naar voetnoot1736
Strax trock hy ande schel, en wouw datmen souw gaanGa naar voetnoot1737
In alder yl geswindt, om Tryntje daar te bringen:
Want hy belust was haar een duentje te doen singen.
1740[regelnummer]
Dit heeft myn Vrouw terstont wel tegen lang gestaan,Ga naar voetnoot1740
En sprack: O Roemert! dit en dient toch niet gedaan
Datmen de ze'ege maacht op vrolycke maaltyenGa naar voetnoot1742
Sou roepen, dat en mach haar kuyscheyt doch niet lyen:
Sy schuwt de dartelheyt. ghy weet wel dat de WynGa naar voetnoot1744
1745[regelnummer]
Niet matichs in hem heeft, en hoe de Mannen zyn.
Hy brulden als een Stier, en voer voorts uyt met kyven,
En zy en sweegh niet stil, ick dorst niet langer blyven;
Doch eer dat ick verliep, heeft my Moy-aal dit gouwdtGa naar voetnoot1748
Van acht'ren, met een treck heym'lyck in d'handt gedouwtGa naar voetnoot1749
| |
[pagina 253]
| |
1750[regelnummer]
Dat ick 't t'huys brengen souw. sy sal hem óóck ontsluypen
Indiense kan; sy vreest dat op haar kap sal druypen.Ga naar voetnoot1751
| |
Het tweede uytkomen, van 't vierde deel.
ritsart wederkomende van Sloten.
So ick na Sloten ging door myn bekommert-he'en,Ga naar voetnoot1752
So misten ick de wegh, en liep na Amsterveen.
Ick volchden 'twagen-spoor, myn sinnen onbescheydenGa naar voetnoot1754
1755[regelnummer]
Selfs sporelóós en wuft myn domme siel verleyden.Ga naar voetnoot1755
Ick ging in myn gemoedt en stapelde met krachtGa naar voetnoot1756
Veelderley schocken van gedachten op gedacht:Ga naar voetnoot1757
Ter harten trocken uyt de klachten droef met hóópen
Dies my een Bronne is van Tranen afgeloopen;Ga naar voetnoot1759
1760[regelnummer]
Ick sprack myn selven an, hier ben ick, waar is sy?
Ach lacy! inde Stadt en Roemer isser by,
Ga naar margenoot+En ick ga hier alleen myn suchten wijdt verspreyden,
Verselschapt van myn sorgh, en sware swaricheyden,
Ick sackten in myn leedt, en welden in myn smart;Ga naar voetnoot1764
1765[regelnummer]
Het alderswaartst, helaas! dat viel my op het hart:
Ick seefden mijn gepeyns, het kaf daer uyt ghewannen,Ga naar voetnoot1766
Wat bleeffer in myn breyn? maar: Ritsaart is ghebannen,Ga naar voetnoot1767
De troetelinghen van den Hopman haar verleydt,Ga naar voetnoot1768
| |
[pagina 254]
| |
En de verkeerde sin van haar lichtvaardicheyt.Ga naar voetnoot1769
1770[regelnummer]
Ick stamten met myn voedt, myn ooghen opgheslaghen
Ten Hemel! en ick staar: een Rotterdamsche waghenGa naar voetnoot1771
Met rinckelend' geraas, en krakende ghekras
Verschoot my, en ick sach dat ick by 'tlóóptvelt was;Ga naar voetnoot1773
Daar scheldt ick en verfoey flux myn onachtsaamheden,
1775[regelnummer]
En heb vóórts met een sprongh de wech te rugh getreden,Ga naar voetnoot1775
Tot dat ick wel besweet by 't Overtoompje kom,Ga naar voetnoot1776
Dat over, en ick sla de Leydsche schinckel om,
Voort tel ick al myn schreen tot dat ick coom te Sloten,
Daar myn ghetal is uyt, en dit in't hooft gheschoten:Ga naar voetnoot1779
1780[regelnummer]
Ach ick ellendige! sal ick twee daghen hier
Verslyten gants alleen? of wil ick gaan te bierGa naar voetnoot1781
By onbevoelijck volck, van onbevallijcke Boeren?Ga naar voetnoot1782
Myn steeckt de wallich van het leven datse voeren.Ga naar voetnoot1783
Nu ick mach wederom gaan wand'len na de stadt,Ga naar voetnoot1784
1785[regelnummer]
Neen dat is niet met al: waarom niet, wat schaat dat?Ga naar voetnoot1785
Ist dat myn lichaam haar niet daad'lijck mach anraaken,Ga naar voetnoot1786
Ick sal met myn ghesicht ten minsten haar ghenaaken:Ga naar voetnoot1787
En waarlijck het ghesicht in saken vande Min,Ga naar voetnoot1788
Is al een treffelijck dingh! met dat my dit viel in
1790[regelnummer]
Besloot ick so terstont my na de stadt te spoeden
| |
[pagina 255]
| |
Ghelyck ghy siet. wats dit? dit gheeft my quaat vermoeden,Ga naar voetnoot1791
Dat Angeniet dus snel, dus besich en verbaastGa naar voetnoot1792
De vlucht neemt uyt haar huys, met sulcken grooten haast.
| |
Het derde uytkomen, van 't vierde deel.
Angeniet, Klaartje, Ritsart
Waar sal ic die rabbaut, dien schellem doch verschalcken?Ga naar voetnoot1794
1795[regelnummer]
Maar zynder sulcke guyts ooc onder de schyt-valcken?Ga naar voetnoot1795
Nu sie ick dat Damast, Fluweel noch schoon Sattijn,
De lieden niet maackt vroom, alst snoode guyten zyn.Ga naar voetnoot1797
Hoe heeft hyt durven doen, een Knapelijn te senden
In Vrouwelijck gheweydt, om 'tmeysje so te schenden?Ga naar voetnoot1799
1800[regelnummer]
O schantvleck, o bedroch! o gruwel boos en fel!
Afgryselijcke daadt! past dit een jongh-gesel
Als u! of uws ghelijck, al waarmen sou op bouwen
Ga naar margenoot+Een Kerck? men mach voortaen noch man noch mensch vertrouwen.
ritsart
O Godt! wat wil dit zyn?
angeniet
Hadt hy noch maar geblust
1805[regelnummer]
Syn moetwillighe wil, en eer vergheten lust;Ga naar voetnoot1805
Maar wat; hy heeft daar toe de Magets kleedt gheschonden,
| |
[pagina 256]
| |
Gesletert en geschuert, en om zyn handt ghewondenGa naar voetnoot1807
De tuyten van haar hooft, en trockse by den haarGa naar voetnoot1808
Langes de harde vloer, en lietse legghen daar.
ritsart
1810[regelnummer]
Och!
angeniet
Och had ick hem hier! ick souwt hem so uytdróóghen,Ga naar voetnoot1810
En krabden hem zyn licht met naghels uyt zyn ooghen!
ritsart
Warachtich ick gheloof en ick denck anders niet
Of daar moet vry wat vreemts tot harent zyn gheschiet;
Vermits dat sy dus baart: wel wat doet u dus klaghen?Ga naar voetnoot1814
angeniet
1815[regelnummer]
Schaamdy u Ritsaart niet? maar durfdy dat noch vraghen?
Ghy bóóswicht als ghy bent, wech gaat van hier al stil,Ga naar voetnoot1816
Ghy en 't Moortje zyt waart dat ick niet segghen wil.Ga naar voetnoot1817
ritsart
Waarom? wat isser gaans?
| |
[pagina 257]
| |
angeniet
Vraaght dat u ouwe schoenen,Ga naar voetnoot1818
Men hoort u allebey te ruynen en Kappoenen.Ga naar voetnoot1819
ritsart
1820[regelnummer]
Waar over? en om wat?
angeniet
Ick spuw van spijt myn gal
Om u bedriegery.
ritsart
Hoe ist hier, sinje mal?
angeniet
Neen dat en schort myn niet.Ga naar voetnoot1822
ritsart
Gy doetet myn gelooven
Door dese sotte praat.
| |
[pagina 258]
| |
ritsart
Gy bent werentich sot!
1825[regelnummer]
Wat pratery is dit?
angeniet
Men hoort hem opt Schavot
Te vierendeelen!
ritsart
O Angenietje gy bint droncken,
Heb gy te gast geweest?
ritsart
Bedaart u als een Meyt!
En slaaptet moytjes uyt.
angeniet
Wat foey u listicheyt!
1830[regelnummer]
Dat ghy ons voor een Vrouw also een man gaat stuuren.Ga naar voetnoot1830
| |
[pagina 259]
| |
ritsart
Gaat en benochtert u, wat schaamt u voor de buuren;Ga naar voetnoot1831
Tis wonder dat de wyn de Menschen so verdwaast.
angeniet
Ick ben niet droncken, so!
ritsart
Myn lieve kint ghy raast.Ga naar voetnoot1833
angeniet
In waarheyt ick en doe.
ritsart
Hoe is dit toegekomen?Ga naar voetnoot1834
angeniet
1835[regelnummer]
Om dat u Swartin heeft dat meysjes eer benomen.
ritsart
Kindt mydt u voor den dranck, wat doe g'er me int lijf?
't Staat lelijck voor een man, noch lelijcker een wijf.
| |
[pagina 260]
| |
angeniet
Ick heb gheen noodt vanden dronck, ick macher oock niet tuegherGa naar voetnoot1838
Ick drinck maar maattelijck en dat maar tot verhueghen.
1840[regelnummer]
Och had ick oyt gedacht dat ghy so valsch souwt zyn?
Maar Ritsaart sydy oock so onghelijck u schijn?Ga naar voetnoot1841
Die u int aansicht siet en hoort u deftich sprekenGa naar voetnoot1842
Die valtet niet eens in, dat in u borst souw stekenGa naar voetnoot1843
Sulck een verraders hart, als gy an ons betóónt.
1845[regelnummer]
Tis wreetheyt dat ghy niet d'onschuldighe verschóónt,
Of u myn Vrouw onlanghs also ter luere steldenGa naar voetnoot1846
Moet dat d'onnoosel maacht so jammerlijck ontgelden?Ga naar voetnoot1847
ritsart
Ghy raaskalt, wel hoe nu? ick kan u niet verstaen:
Ga naar margenoot+Waar van beticht ghy myn? of wien heb ick misdaan?
angeniet
1850[regelnummer]
Vergroot de sonde niet, met u ontijdich lieghen,Ga naar voetnoot1850
Men souw de wijsste Mensch ter werelt so bedrieghen:
Ghy schenckt ons een Moris, men hadt geen achterdacht,Ga naar voetnoot1852
Of sulckx als ghy spraackt so was ons voortghebracht;Ga naar voetnoot1853
Maar so wy nu bevroen en klarelijck bemercken,
1855[regelnummer]
So ist een man gheweest an zyn schellemsche wercken.Ga naar voetnoot1855
| |
[pagina 261]
| |
ritsart
Ghy liechtet stuckevleys: want ick weet seecker, datGa naar voetnoot1856
De Schipper heeft by huer een kindt of twee ghehadt.
angeniet
Hoe 'tis of niet en is, het werrick sal ons schrayen;Ga naar voetnoot1858
Watmen de Dochter vraecht, sy antwoort slechs met schrayen.
1860[regelnummer]
De schaamt sit op haar tongh, die 'tspreken haer verbiedt.Ga naar voetnoot1860
De schandt die knaacht haar hart en kluyftse met verdriet.Ga naar voetnoot1861
Ick sorich de Deeren sal dit al te seer inbinden,Ga naar voetnoot1862
En dese Vrouw of Man is nerghens niet te vinden;
Dit doet myn vresen noch dat daerenboven, hy
1865[regelnummer]
Int vluchten heeft ghepleeght eenighe dievery.
Ick heb een groote pleyt ter vierschaer van myn sinnen:Ga naar voetnoot1866
Want ist een Vrouw gheweest, hoe souw sy dat beginnen?
Tis teghen de natuur: ist een Man van een swart?Ga naar voetnoot1868
De vrees die souw de lust hem drijven uyt het hart.
1870[regelnummer]
Ick weet niet hoe ick stae, so dut ick om dees schennis.Ga naar voetnoot1870
ritsart
Waar sal sy loopen doch? sy heeft hier gants geen kennis
Ten waar sy by geval nu weer tot onsent was.Ga naar voetnoot1872
| |
[pagina 262]
| |
angeniet
Ay sietet eens ick bidts.
ritsart
Ick sal seecker so ras
Alst my maar mog'lijck is.
klaartje
Wat dunckt u myn Vriendinne?
1875[regelnummer]
Wat sullen wy bestaen? wat raadt is doch hier inne?Ga naar voetnoot1875
Ick hebbe noyt ghehoort so schandelijcke daat,
Die het verhalen self voor ons niet toe en laat.Ga naar voetnoot1877
angeniet
My was wel eer geseyt (in ick recht heb onthouwen)Ga naar voetnoot1878
Dat die Moorianen zyn genegen seer tot Vrouwen.
1880[regelnummer]
Maar oft haar hart en sin wel tochtich daar toe track,Ga naar voetnoot1880
De angst voor doot of straf haar gayle lust wel brack.
My quam het minste quaat niet eens in myn ghedachten.Ga naar voetnoot1882
klaartje
Angnietje wel wie sou eens dencken om verkrachten?
| |
[pagina 263]
| |
angeniet
Ja had ick dat ghedocht ick had hem wel geset
1885[regelnummer]
Daar hy zyn ziel noch Maacht sou hebben so besmet.
| |
Het vierde uytkomen, van 't vierde deel.
ritsart, Negra, Klaartje, Angeniet
Komt uyt ghy lelyck panckt! hoe langh suldy vertoeven?Ga naar voetnoot1886
Komt voort ghy bavyaan, de droes moet u bedroeven.Ga naar voetnoot1887
negra
Och Heere! genaed och!
ritsart
swijcht, swijcht, dat is te vroech,
Als u de Buel wat gispt dan ist noch tijdts ghenoech.Ga naar voetnoot1889
1890[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wat beduyt dit? secht teef! dat gy durft wederkeeren?
Wat wil dit, dat ghy u verandert dus van kleeren?
Angnietje! had ik noch een weynich maar ghebeydt,
Sy waar ons wis ontsnapt haar vlucht was al bereydt.
angeniet
Och heb gy daar de gast?
| |
[pagina 264]
| |
ritsart
Ick hebse al ghevonden.
klaartje
1895[regelnummer]
Och dat is wel gedaan!
angeniet
is hy al vast gebonden?
klaartje
Waar is hy?Ga naar voetnoot1896
ritsart
dats een vraagh! hier heb ick huer, o die!
angeniet
Ay Ritsart wyckt wat op, op dat ick hem besie;
Te degen int ghesicht.
ritsart
Wel Angeniet komt hender,Ga naar voetnoot1898
Besiet en oordeelt selfs, is dit de Vrouwe-schender
1900[regelnummer]
Die t'uwent is ghebracht?
| |
[pagina 265]
| |
angeniet
Wou jy ons so ontvlien?
Hoe nu? ick heb dees mens myn daghen noyt ghesien!
ritsart
Hebdy hem noyt ghesien?
angeniet
O neen! het was een ander.
ritsart
Ick hebber anders geen.Ga naar voetnoot1903
angeniet
'tGhelijckt niet by malkander,
Wat dit is maar een fayl, d'aar was van stal, van staatGa naar voetnoot1904
1905[regelnummer]
Heel fier, heel fris, heel fray, en eerlijck van ghelaat:Ga naar voetnoot1905
Gans voeghlijck van bestuur, en zedich van manieren.Ga naar voetnoot1906
ritsart
Dat dunckt u, en misschien dees kleeren hem ontcieren,
Want gist'ren had hy an een schoon Oostindisch kleedt,
Gheschildert met een Kunst die'ck selver niet en weet,
| |
[pagina 266]
| |
1910[regelnummer]
Want hoement rolt en vouwt 'tsal barsten noch verslenschen,Ga naar voetnoot1910
Veel Indianen zyn kunstighe kloecke Menschen:Ga naar voetnoot1911
Voorts wat het kleet angaat, dat verciert vaak de Man,
Of het ontciert, naa't is den ghenen die 'theeft an:Ga naar voetnoot1913
En waar sy weer ghepronckt, sy souw u licht bevallen.
angeniet
1915[regelnummer]
Maar Ritsaart wat een klap? 't ghelijckt hem niet met allen,Ga naar voetnoot1915
Ghy maackt men dat niet diets, daarom so swijcht vry stil,
Wat tusschen dees en die, is toch te groot verschil:
Want d'andere die was int hartje van zyn Jaren,Ga naar voetnoot1918
Wiens nues, wiens wangh en kin, al even kaluw waren;Ga naar voetnoot1919
1920[regelnummer]
Het lyf stont hem so quicx, hy had so soeten lach,Ga naar voetnoot1920
Ick worde selfs schier groen als ick zyn ooghen sachGa naar voetnoot1921
Die hy wel vriendelijck verroeren kon en reppen,Ga naar voetnoot1922
Dat ghy zyn aansicht saacht ghy souwter lust uyt scheppen.Ga naar voetnoot1923
Wat desen die is lomp, maniereloos en grof,
1925[regelnummer]
En slaperich, en luy, en kruepel, ouwt, en of.Ga naar voetnoot1925
Wiens beck en noos is plat, en van wiens dicke lippen
Men eenen afval souw met een scherp schaartje knippen.Ga naar voetnoot1927
Haar óóghen die zyn gróót, en 'twit is Zeeltich gheel,Ga naar voetnoot1928
Dat glinstert als een kat by nacht, 'tvel is ten deel
1930[regelnummer]
Appelgraauw, en 'thayr is grijs ghelijck een Wesel.Ga naar voetnoot1930
| |
[pagina 267]
| |
ritsart
Wel hey wat spul is dit? meen gy dat ick een Esel
Of sulcken grooten geck, of sulcken bottert ben,
Die niet weet wat hy doet? noch dat ick niet en ken
Wien dat ick heb ghekocht en t'uwent heb ghesonden?
1935[regelnummer]
Ick salt u uyt haar mondt, nu selven doen oirkonden,Ga naar voetnoot1935
Ga naar margenoot+Komt hier, segh ick, komt hier, heb ick u niet ghekocht?
negra
Ja myn Heer.
angeniet
'kwouw ick heur oock wat afvragen mocht.
ritsart
Wel vraacht heur wat ghy wilt.
angeniet
Sydy van desen daghe
Tot onsent oock gheweest? Neen seyt hy op myn vraghe,
1940[regelnummer]
Ick wist voorseeker wel dat dees het niet en waar;
En d'ander is op t'hoogst achtien oft twintich iaar
Die Koenraat 'tonsent brocht.
ritsart
Komt hier na myn begheeren:
Hoe quaamdy, en van wien so kreechdy dese kleeren?
Wel swijchdy nu ghy beest? en spreeck gy myn niet aan,
1945[regelnummer]
Ghy monster van een mensch, of moet ick u wat slaan?
| |
[pagina 268]
| |
negra
Writsert quam.Ga naar voetnoot1946
ritsart
wie, myn broer?
negra
ja.
ritsart
wanneer quam hy?
negra
heden.
ritsart
Hoe laat wast?Ga naar voetnoot1947
negra
de kloek tien.
ritsart
met wien?
negra
Koen wasser mede.
| |
[pagina 269]
| |
ritsart
Hebdy myn broer gekent?
negra
myn leven niet.
negra
1950[regelnummer]
Koenraat gaf my dit kleet, die seyt.Ga naar voetnoot1950
ritsart
'tis ommekomen.
ritsart
O menschen ick wordt dol!
| |
[pagina 270]
| |
angeniet
Ben ick nu droncken, he? of heb ick myn gat vol?Ga naar voetnoot1953
Nu sie jy ymmers wel dat ick niet heb gheloghen.
1955[regelnummer]
Och! 'tis maar al te waar het meysje is bedroghen.
ritsart
Wat swijght ghy malle meer! hoe komt dat ghy dus schreyt?Ga naar voetnoot1956
Ghelóóf gy dan so licht, wat dat dit vercken seyt?
angeniet
Ick ghelóóf dat ick sie, laas! aande droeve dinghen.Ga naar voetnoot1958
ritsart
Komt hier, noch nader, so, wel secht myn nu geringe:Ga naar voetnoot1959
1960[regelnummer]
Myn broeder Writsert, hoort, trock die u 't kleetjen af?
ritsart
En hy gingh tot MoyaalenGa naar voetnoot1962
| |
[pagina 271]
| |
In u plaatse?
negra
ja heer,
angeniet
ghy twijffelt ymmers niet,
1965[regelnummer]
Of dese vrouwe kracht is van u broer gheschiet?Ga naar voetnoot1965
ritsart
Hoe sydy doch so sot dat ghy noch meucht ghelooven
Dat dese Nigra praat: ick kanse niet verdooven,Ga naar voetnoot1967
Ick weet nau hoe ick wil: hoort lochent het nu al,
Dat ick in huer by-zyn u hier afvragen sal.
1970[regelnummer]
Sal ick van desen dach gheen waarheyt werden vroeder?Ga naar voetnoot1970
Saachdy u daghen oyt, of kendy wel myn broeder?Ga naar voetnoot1971
negra
Neen ick.
| |
[pagina 272]
| |
ritsart
nu seyt sy neen daar sy vlus anders sey.
Ick sie watter of is, sy moet eens ande pley,Ga naar voetnoot1973
Daar Meester Farel huer also langhe sal recken,Ga naar voetnoot1974
1975[regelnummer]
Tot hy de waarheyt haar wel uyt de mont sal trecken.
negra
Gy nyptmen, och houwt op! o myn gy doet myn sier!Ga naar voetnoot1976
ritsart
Fluck in!Ga naar voetnoot1977
negra
O myn! o myn!
ritsart
'kwist niet op wat manier
Dat ickt ontkomen sou dat eerelyckst souw tóónenGa naar voetnoot1978
De saak die is so vuyl ick kanse niet verschóónen:
1980[regelnummer]
Spot met u Meester weer als hy u yet ghebiedt,
Sit daar en koekeloert, en pronckter dat ghy swiet.Ga naar voetnoot1981
| |
[pagina 273]
| |
Ga naar margenoot+angeniet
Ick wetet Klaartje so waarlijck als wy leven,
Dat Koenraat Writsaart heeft dees snóótheyt ingegheven.
klaartje
Dat gaat vast, 'tis gheschiet.Ga naar voetnoot1984
angeniet
dats over, 't heeftet al,
1985[regelnummer]
Ick wedt dat icket hem te pas weer brenghen sal.Ga naar voetnoot1985
Maar wat dunckt u Klaartje, hoe sal ick 'tbest anlegghen?
klaartje
Waar in Angnietje? o van Trijntje wilje segghen:
Ghelaat u, recht of ghy noch nergent of en weet,Ga naar voetnoot1988
Rept van het bedroch, noch van 't geweldt niet en beet:Ga naar voetnoot1989
1990[regelnummer]
So blijft Moyaal gerust en 't meysje by haar eere.
angeniet
't Sal tot etter en bloedt dien Koenraat noch uytsweere!Ga naar voetnoot1991
klaartje
Secht die Moris is wech.Ga naar voetnoot1992
| |
[pagina 274]
| |
angeniet
Wis, dat sal ick wel doen.
klaartje
Siet daar is Frerijck weer, dat doet my nu vermoen,
Dat onse Joffrouw hier terstonden an sal wesen:
1995[regelnummer]
Want eer ick gingh van daar, was daar een twist gheresen
Tusschen den Hopman en myn Vrouw.
angeniet
Gaat veeghtet stof
Van 't Staat-tresoor, en vóórt so wascht u Vaten of.Ga naar voetnoot1997
| |
't Vijfde uytkomen, vant vierde deel.
frederyck
STae vast als een Man, so: ick heb seecker wel stro-bienen,Ga naar voetnoot1998
Ick tre sulcke kruys-treen, wel hey! springe de stienenGa naar voetnoot1999
2000[regelnummer]
Overeynt? hoe ist hier so doncker? of ist myn oogen schult dat ick dwaal?
After in myn kap, margen weerkomen, ja alst is Moyaal!Ga naar voetnoot2001
Wat een Eerelijcke Juffer, wat een dappere Joncker!
Hoe nouw dats dollemans praat, ick ben geen fraey droncker.Ga naar voetnoot2003
Daer sinder niemes te na esproken al beter inde Stadt,Ga naar voetnoot2004
2005[regelnummer]
Die een vaan met een toogh drincken, en in een nacht een hallifvat.Ga naar voetnoot2005
| |
[pagina 275]
| |
Ick sie'er daar wel een diel, maar ick selse niet noemen,Ga naar voetnoot2006
Die voor een frayicheyt huer beestich drincken beroemen:Ga naar voetnoot2007
Wat dunckje gemannen, dattet gheen rustighe baasen zynGa naar voetnoot2008
Die onder hun drien, op een sitten, droncken twintich kannen wijn?Ga naar voetnoot2009
2010[regelnummer]
Ja seker sulcke zynder al, diet huer wel hartich soude belghen,Ga naar voetnoot2010
Dat sy de Oóstersche kop met geen Pomersche sluerip souwen kunnen uytswelghen,Ga naar voetnoot2011
Dat is by gedt geen kinder-werck, het is een mannelijcke daat:Ga naar voetnoot2012
Wat ick houw noch vuel van en man die hem op den dronck verstaat,Ga naar voetnoot2013
En stadich daar by blijft, en hem niet en laat verguysen noch verbluffen:Ga naar voetnoot2014
2015[regelnummer]
Al ben ick maar een slecht Burgher, ick souw noch voor geen Haarlemer suffen:Ga naar voetnoot2015
Om d'eer van Amsterdam, daar souw ick noch al vry wat om doen,
Al souw ick een water-galletje te veynster uytwerpen, of moytjes in myn schoen:Ga naar voetnoot2017
Neen ick gaf het noch gheen kamp, dat hy myn braveerden of trosten,Ga naar voetnoot2018
Al souwt noch sie daer, een gelach van vyfentwintich guldens kosten,
2020[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wat rydt myn dat gladde speck, ick houwt seecker met de koeck,Ga naar voetnoot2020
En alsment seggen mocht, de koeck is 'tspeck nou al ver te kloeck:
Al mienen de dróógers dat sy allienich 'tventje bennen,Ga naar voetnoot2022
| |
[pagina 276]
| |
Wy hebben hier oock noch volck die lustich drincken kennen.
Dat bleeck wel an dat uytgelesen vaandel vanden Dam,
2025[regelnummer]
Dat met sulcken grooten eer van't trotsche Wtrecht quam,
Ghelijck als onse maats met groote smaack vertellen:
Siet daarom wy Swijght Wtert voor onse Doele stellen.Ga naar voetnoot2027
Wat onse volck, dat is volck sy blyven even fris:
Het wel drincken is een kunst die elck niet egeven is.
2030[regelnummer]
So ick in huys quam daar sy an tafel waren geseten,
Sy noode myn alle bey, wel ick gingh daar sitten eten
Uyt een goet hart, 't was telckers weer an nou vryer eet // wat:Ga naar voetnoot2032
Maar die gesontheyt van zijn Excellency! o die weet // wat.Ga naar voetnoot2033
Het was by get sulcken kellick met nuwe Spaensche Moskedel,Ga naar voetnoot2034
2035[regelnummer]
Ick roock, ick proefde, ick dronckse, o myn het smaakte so wel!
Dan wast met een beniste bóórtje, en dan met een Rondeeltje,Ga naar voetnoot2036
Dan de Santé vande Matres, dan een klaverblaatje met een steelte,Ga naar voetnoot2037
Dan konfloribus, dan met een óóchje, en dan met een Snaers,Ga naar voetnoot2038
Stóót die Beker niet om vryer, wat so! veeght dat kynt zyn naers,Ga naar voetnoot2039
2040[regelnummer]
Onthouwtje natuur niet: schiet inje rop, prop inje darmen.Ga naar voetnoot2040
Och docht ick hoe weynich so dencken wy nu om den Armen,Ga naar voetnoot2041
Die oudt en dóóf, en slap, en sieck, en suchtich zyn;Ga naar voetnoot2042
| |
[pagina 277]
| |
Hoe souwen die snacken hadden sy een kroesje wijn?Ga naar voetnoot2043
En men ken hier op een Burghers-maeltijdt wel so veel verteeren,
2045[regelnummer]
Daarmen 't ouwde Mannen Gasthuys me sou konnen stofferen.Ga naar voetnoot2045
En alsmen inde Kerck, of voor yemants duer schelt en luyt,Ga naar voetnoot2046
Dan geven dese slempers wel een God helpje, of een óórtje, of een duyt.Ga naar voetnoot2047
Men mach wel vrolijck zyn: maar wilmen Krist'lijck leven,
Men souwse noon te gast die niet weder kunnen gheven.Ga naar voetnoot2049
2050[regelnummer]
Of gafmen een Bancket, men hóórde 'toverschot
Te deelen hier en daar, den armen om Godt.
Met nam den Hopman drie roemers in zyn handen, en twee in zyn armen.Ga naar voetnoot2052
Avous duytsch-bloet, seydy, op 'twelvaren vanden Prins van Parmen,Ga naar voetnoot2053
Hy veeghdese louter uyt, en maacktese boven dicht:Ga naar voetnoot2054
2055[regelnummer]
En trouwen, ick oock, gants lichters myn kop is so licht,Ga naar voetnoot2055
Ick voeldent eerst niet, so ick noch ande tafel // sat:Ga naar voetnoot2056
Ick wasser arch op, mit dat ick somwijls een wafel // at,Ga naar voetnoot2057
Maar doe ick inde lucht quam, en wouw na huys toe gaan
Ick suysebolden, en ick kon op myn biennen niet staan;Ga naar voetnoot2059
2060[regelnummer]
'tVerstant wasse wech, ick knickebienden, en bleef ronckenGa naar voetnoot2060
Ick heb al een poos eslaepen, en noch ben ick moytjes droncken.
| |
[pagina 278]
| |
angeniet
Waar mach myn Vrouw zyn?
frederyck
Angnietje! maar wat sin gy een tas,Ga naar voetnoot2062
Gy bint nou wel hellifte goelicker as gy tangsjens was:Ga naar voetnoot2063
Ga naar margenoot+Komt hier gy katte-quaatje! gaat mitmen om ien langetje:Ga naar voetnoot2064
2065[regelnummer]
Gy Hagedisje, gy Addertje, gy Serpentje, gy Slangetje.
angeniet
Nu Frederijck staat stil, het! gy bint wel goet soens,Ga naar voetnoot2066
Heer, hoe rydt myn ien knecht? wel jou lust wel wat groens.Ga naar voetnoot2067
frederyck
Gy Slackje, gy Spinnetje, gy Poddetje, gy kickertje,Ga naar voetnoot2068
Gy Kockedrilletje, gy Baseliskisje, gy Nickertje.Ga naar voetnoot2069
angeniet
2070[regelnummer]
Fyn gesel praat gy dus als gy by jou Vrysters bent?
So ist gien wonder dat gy niet an-raken kent.Ga naar voetnoot2071
| |
[pagina 279]
| |
frederyck
Gy schyt-venyntje, gy Monsterumje, gy SchorpioentjeGa naar voetnoot2072
Gy Nachte-merytje, gy Gras-duyveltje, gy Griffioentje.Ga naar voetnoot2073
angeniet
Hoe ist hier Kees-quyl? speul-op met Jan Vlassen Harp.Ga naar voetnoot2074
frederyck
2075[regelnummer]
Wel hay! moer worje quaat? so komtit jou wel scharp:Ga naar voetnoot2075
Binje quaat, so blijft quaat, en loopt vry voor de pocken.Ga naar voetnoot2076
angeniet
Nu Frederijck laet staan, nou seker sonder jocken,Ga naar voetnoot2077
Nou tis hoogh genoech: en niet te veel dat is soet.Ga naar voetnoot2078
frederyck
Ba nues, kyck moer, wel hey sy is niet welle moedt.Ga naar voetnoot2079
| |
[pagina 280]
| |
angeniet
2080[regelnummer]
Maar Monsuer Frederijck en hebdy niet vernomenGa naar voetnoot2080
Van myn Vrouw?
frederyck
angnietje, is sy noch niet ekomen?
Dat geeft my al te vreemt: 'tis wel een uyr gheleenGa naar voetnoot2082
Dat sy van daar verliep, en liet my gants alleen.Ga naar voetnoot2083
angeniet
Wel hoe quam dat toch by?Ga naar voetnoot2084
frederyck
Sy worden t'samen twistich
2085[regelnummer]
De kapiteyn en sy; doch sy ontsloop het listich.
angeniet
En gaf sy u gheen lues te volghen met een winck?Ga naar voetnoot2086
frederyck
Sy deed een teycken, maar wel vluchtich met een swinck.Ga naar voetnoot2087
angeniet
Wel was dat niet genoech?
| |
[pagina 281]
| |
frederyck
Jaat: maar ick en cont niet vatten,
Den Hopman begon stracx op myn pruylend' te pratten,Ga naar voetnoot2089
2090[regelnummer]
Doen verstondt ick eerst recht dat sy myn schichtich wees,
Want hy stiet my voor duer: ick nochterde van vreesGa naar voetnoot2091
Al wat, en ick gingh duer: daer komt de uytgelesen,Ga naar voetnoot2092
Ick docht seker niet voor haar an huys te wesen.Ga naar voetnoot2093
| |
Het vierde deel, de sesde handelingh.
moy-aal, Frederyck, en Angniet.
WArachtich ick ghelóóf dat hy hier stracx sal zynGa naar voetnoot2094
2095[regelnummer]
Om met gheweldt de Maacht te rocken nu van myn:Ga naar voetnoot2095
Maar dat hy komt, ick pas op hem noch op zyn gasten:Ga naar voetnoot2096
Ick wouw dat hy 'thart hadt dat hy'er dorst antasten,
Ick souw hem by men sier, gaan vliegen in zyn lichtGa naar voetnoot2098
En krabben uyt zyn kop zyn wrevelich ghesicht.Ga naar voetnoot2099
2100[regelnummer]
Ick sal hem met die reekx so wieck kloppen en cleunenGa naar voetnoot2100
Alsmen de stockvis doet, wie souwt verdraghen kuenen,
De trotsche woorden die de rekel myn toesnaeuwt?
Of ick een vercken was so leydt hy staach en graeuwt,Ga naar voetnoot2103
Alst nieuwers voor en komt tyt hy ant hasebassen:Ga naar voetnoot2104
| |
[pagina 282]
| |
2105[regelnummer]
Ga naar margenoot+Soo hy myn stoot of slaat, dat mes sal op hem passen,Ga naar voetnoot2105
Al ben ick maar een Vrouw, laat mynder me betien,Ga naar voetnoot2106
Ick heb wel eer een man in zyn ooghen esien,
Oft sulcken honts-klinck was, hoe seer oock dat hy pochten.Ga naar voetnoot2108
Doen ick een meysje was, doe heb ick wel ghevochten
2110[regelnummer]
Teghen een groote knecht, souw hy myn nu dan slaan?Ga naar voetnoot2110
frederyck
Gants ellemalement ick sel nu vuerje staan.Ga naar voetnoot2111
moy-aal
Ick mocht u ginder wel so langh staan en verbeyenGa naar voetnoot2112
En toonden ick u niet dat ghy terstonts souwt scheyen?Ga naar voetnoot2113
Hoort hier eens Frederijck, de twist die ghy hier siet,
2115[regelnummer]
En al dit groot rumoer is al om u geschiet.
frederyck
Om myn? dat loof ick niet, waar an ben ick doch schuldich?
moy-aal
Vermits ick yverde so vlytich en sorchvuldich,
Om u te lev'ren weer, u eerb're suster kuys.
| |
[pagina 283]
| |
frederyck
Myn suster waar is sy?
moy-aal
Maar tot mynent in huys.Ga naar voetnoot2119
frederyck
2120[regelnummer]
Tot uwent? helaas!
moy-aal
Wat ist? en hebt gheen quaat vermoeden,
Ick hebse so gheschickt, en eerlijck doen opvoeden,Ga naar voetnoot2121
In alle zedicheyt, en zuyverheyt ghewis.
frederyck
Ist moghelijck? watje secht?
moy-aal
Ick sechje dat waar is,
Gy sultet selven sien by blijcken en gheschriften.Ga naar voetnoot2124
2125[regelnummer]
Ick schencks' u wederom: niet om gaven oft giften,
Maar uyt een gulle-gunst so is sy u ver-eert.
| |
[pagina 284]
| |
frederyck
Ach! dat myn danckbaar hart gelegentheyt ontbeert
Om u gelijcken duecht en weldaadt te verlienen.Ga naar voetnoot2128
Doch nietemin sal ick die weldaat noch verdienen,Ga naar voetnoot2129
2130[regelnummer]
Waar sich de middel maar an myn hem eens vertoont,Ga naar voetnoot2130
Soot doenlijck is dat sy kan worden nu beloont:
In 't nijdighe gheluck die kants my niet wil stieren,Ga naar voetnoot2132
Sal ick gaan schrijven in de suyverste papieren
Van myn verwonnen siel, en redelijck verstandt,
2135[regelnummer]
Dit hooghwaardighe stuck, dat my an u verbandt.Ga naar voetnoot2135
moy-aal
O jongelingh ghy spreeckt manierlijck en verstandich.Ga naar voetnoot2136
Siet dat ghyse bewaart eer sy u wert afhandich,Ga naar voetnoot2137
En gants onbruyck ghemaackt, draacht u nu als een helt:Ga naar voetnoot2138
Want siet sy is de gheen die hy myn met ghewelt
2140[regelnummer]
Ontschaken komt met kracht van zyn eerloose dieven.Ga naar voetnoot2140
Angniet! haalt my terstont haar Koffertje met brieven,Ga naar voetnoot2141
Met haar Juweelen stracx.
angeniet
Waar hebdyt doch gheset?
| |
[pagina 285]
| |
moy-aal
Daar dichte by de muer ande Schap-rae by 'tbedt,Ga naar voetnoot2143
Gaat heen ghy soete soch hoe langh suldy noch praaten?Ga naar voetnoot2144
frederyck
2145[regelnummer]
Gints komt den Hopman met een legher van Soldaaten,
Tis al Haegghemans volck, van hack en zyns gemack,Ga naar voetnoot2146
Ach! komen sy op ons so zyn wy vuel te swack.
moy-aal
Sydy daar van vertsaacht? wilt toch voor haar niet vresen.
frederyck
Ick vresen? wat gheen mensch mach minder verbaast wesen,Ga naar voetnoot2149
2150[regelnummer]
Ick pas op gord noch mensch, op Duyvel noch op dood,Ga naar voetnoot2150
Ga naar margenoot+Ick ben een stouten droes.Ga naar voetnoot2151
moy-aal
Dat is nu wel van nóót.
frederyck
Ick vraach na niemant niet! ick suffen! dat waar wonder,Ga naar voetnoot2152
Ick puf het Helsche spoock: ick driesch de dolle donder.Ga naar voetnoot2153
| |
[pagina 286]
| |
moy-aal
Dats goet: maar overleght met raet eer dat ghy strijdt;
2155[regelnummer]
Met wien ghy hebt te doen, en wien ghy selven syt.
Bedenckt u wijsselijck eert Oorloch is begonnen,Ga naar voetnoot2156
So kundy 't laten na, daar na soudy niet konnen:Ga naar voetnoot2157
Hy is een vremdelingh, ghy bent een burghers kint,
Hy is hier niet geacht, ghy syt hier seer bemint,
2160[regelnummer]
Hy is nieuwers ghesien, u groeten arm en rijcken,Ga naar voetnoot2160
En uwe macht en is by hem niet te ghelijcken.
frederyck
Dat weet ick wonder wel, 't is sotterny voorwaar,
Dat wy ons sonder nóót, dus gheven in ghevaar,
Daarmen 't wel schuwen kan: voor my, ick ben van radeGa naar voetnoot2164
2165[regelnummer]
Dat wy voorsichtelijck ontwijcken onse schade,
En sien het an van veers, eer dat hy ons antastGa naar voetnoot2166
Met zyn moetwill'ge handt, en grooten overlast.Ga naar voetnoot2167
Gaet ghy lien binnen, fluck! sluyt vensteren en dueren,
En grendeltse wel vast: en ick sal daat'lijck pueren,Ga naar voetnoot2169
2170[regelnummer]
Na 't Stadt-huys of de marckt, na Pieter Pietersz. Schouwt,
Met al zyn Rackers, daar hy meest hem op vertrouwt,
Met Meynert, met Leentje, en met Jan de Neter.
moy-aal
Ay Frederijck blijft hier!
| |
[pagina 287]
| |
frederyck
Laat los 't is seker beter,
Hoe meer volck meer ontsach.
moy-aal
Hoe meer, hoe meer gherucht,
2175[regelnummer]
Wy zyn toch sterck ghenoech. staat stil: weest niet beducht
Voor eenich ongheval, hy kan u doch niet deeren.
frederyck
Ay lieve laat my gaan, ick sal stracx wederkeeren,
'k Sal hem met een Stee-bood' ontbieden vóórt voor 't recht.Ga naar voetnoot2178
moy-aal
Ghy hebt g'er geen van doen, en vreest voor geen gevecht,Ga naar voetnoot2179
2180[regelnummer]
Besadicht u doch wat, bedaart u! weest geruster:
Vraacht hy u na de Maacht, secht maar het is myn suster,Ga naar voetnoot2181
Die noch jongh zynde is haar ouwderen ontvoert,
In Hollantsch meeste last, en oorlochsche beroert.Ga naar voetnoot2183
Toont hem hoe dat ghy haer ghekomen zyt te kennen
2185[regelnummer]
Aan de lit-teyckens, die an haar ghebooren bennen.
Houdt daar, daar is den Brief.Ga naar voetnoot2186
| |
[pagina 288]
| |
angeniet
Sy komen, nu tast an,
Wel hoe besterf ghy dus? nu lustich als een Man,Ga naar voetnoot2187
Ist dat hy u mis-doet, so brenght hem voor de Heeren,
Gaat aan en grypt maar toe, wy sullent hem verleeren:
2190[regelnummer]
Nu dan, vat hem, bynt hem! hebdy my wel verstaan?Ga naar voetnoot2190
frederyck
Ja seer wel, maer 't is een hangh-yser an te gaan.Ga naar voetnoot2191
moy-aal
Nu treet hem manlijck toe, en met een groot vertrouwen,
Het geltje, dat hy niet eens stal sal durven houwen:Ga naar voetnoot2193
Ontset u niet int eerst al snorckt hy wat stijf.Ga naar voetnoot2194
frederyck
2195[regelnummer]
Ick sal doen.
moy-aal
Vryer hem! u Mantel valt van 't lijf:Ga naar voetnoot2195
Gaat heen voor-vechter gaat, wat sal hy al uyt-rechten?
Ga naar margenoot+Hy beswijmt en beswijckt als hy maar denckt om vechten.
| |
[pagina 289]
| |
Alsmen vande man is, dan ismen stouwt en koen:Ga naar voetnoot2198
Maar alsmen komt ter hant dan is het var van't doen.Ga naar voetnoot2199
2200[regelnummer]
Dat hy maar yemandt sach die een hoep-stock ghevat // had;Ga naar voetnoot2200
k Wedt dat hy loopen souw of hy 'tvier in zyn gat // had.
| |
Het vierde bedrijf, de sevende handelingh.
roemer, Kackerlack, Ian Neef, Met al haar Soldaten, Frederyck, Moy-aal.
BY gord, dat was myn kroon te nae! achtse myn dan voor sulcken Jan//hen?
Dat ick dat souw lyen, of weetse niet wat ick voor een Man // ben?
Ick ben gheen wieckeback-valck, ick ben een veughel met een beck:Ga naar voetnoot2204
2205[regelnummer]
Wat laat sy haar duncken, dat mal om 'thooft, sel sy met my scheeren de geck?Ga naar voetnoot2205
Wat rydt myn die stucke Hoers! komt hier ghy ouden Vegher.Ga naar voetnoot2206
Mons. de Kackerlack ick maack u Luytenant Generaal van 't heele Legher.
En jouw Heer Bulleback overste Ritmeester van al myn Ruytery;
Want ghy zyt toch van jonghs opghetrocken tot alle guytery.Ga naar voetnoot2209
2210[regelnummer]
En u Groofje Sergiant Majoor, en u Korperaal, en met de korsten,Ga naar voetnoot2210
Ick maack al den hoop Bevel-hebbers, Officiers, en Adelborsten.Ga naar voetnoot2211
En u gheweldighe Provoost met u stóótdaghens, en Duytsche Dolck;Ga naar voetnoot2212
Tsa ghy ervaren Hopluy, komt hier munsteren met u volck.
| |
[pagina 290]
| |
Treet an ghy vrome Krijgsluy, komt voort ghy Mannen als Ruesen,Ga naar voetnoot2214
2215[regelnummer]
Gaat voort ghy Water-landers, ghy Noorder Boeren, ghy ouwe Guesen,
Die soo menighen Spangert hier op een kamp, en daer op een kant van een slootGa naar voetnoot2216
Gheduwt hebt, en gedrenckt, en sloecht, en stacktse dootGa naar voetnoot2217
Met u varre-jaghers, met u kloeten, met u polssen, en spring-stockenGa naar voetnoot2218
En pluysterden haar van ghelt, van kleeren, van Kasjacken, en ruyters rocken,Ga naar voetnoot2219
2220[regelnummer]
Komt an ghy Struyc-roovers, ghy Moes-koppers, ghy Kaes-jagers, ghy Hane-veeren allegaar,Ga naar voetnoot2220
Ghy Overloopers, ghy Ballinghen, ghy Brand-stichters, ghy Beeltstormers met men kaar.
Ghy Hopman schente-kueken wilt in óórden eerst voor uyt treden,Ga naar voetnoot2222
Met u kneppels, met u klicken, met u bocxhoorens, met u kolven elck in zyn gheleden:Ga naar voetnoot2223
Dan ghy Hopman mueghe-vuel, en ghy selden sat koom ghy t'samen voortGa naar voetnoot2224
2225[regelnummer]
Met u tangen, met u as-schoppen, met u brant-ysers, en braat-spitten, ghelijck dat behoort:Ga naar voetnoot2225
Ga naar margenoot+Waar blyven u hovaardighe Vaendraghers met haar Levreyen en Sluyers?Ga naar voetnoot2226
Recht nu u stangen op en ontwynt u slaaplakens, u schorteldoecken en luyers.Ga naar voetnoot2227
| |
[pagina 291]
| |
Wat so! set u volck eens te degen in haar ponctifikale volle krits:Ga naar voetnoot2228
Nu een reys vierkanckt, nu rechts om, slings om, arrier, twee simpels, nu spits,Ga naar voetnoot2229
2230[regelnummer]
Nu op zyn Duyts int rondt, wel Luytenant gy staat als een mof, gy pleecht te kennen,Ga naar voetnoot2230
O dats so recht! wie sou nu seggen dat onse soldaten Stoep-schyters bennen?Ga naar voetnoot2231
kackerlack
De wittebroots kinderen.
roemert
Wat sechje?
kackerlack
Ick sech dat de Kapiteyn by nacht,Ga naar voetnoot2232
Ons wel bystaan sal, soot noot doet, met zyn stoepjes, en met zyn ratelwacht:Ga naar voetnoot2233
Dan wy zyn starck ghenoech, quam gy voor de mont vande Hel met u hóópen,Ga naar voetnoot2234
2235[regelnummer]
Al de Duyvels, en nickers, souwen van vrees in nabben-naers lóópen.Ga naar voetnoot2235
| |
[pagina 292]
| |
roemert
Hoort hier myn Krijchs-raat, ik wil in geen manier, dat u onbewustGa naar voetnoot2236
Sou zyn, waarom dat ick heb dit magnifijcke groote Leger toegerust;
Soo weet dan ten eersten, ghy Helden dat u Kornel in zyn darmen quaat isGa naar voetnoot2238
Op Moyaal
kackerlack
Wel waerom?
roemert
Om dat sy niet wou by myn slaepen.
kackerlack
Dat is Crime laese Magestatis.Ga naar voetnoot2239
2240[regelnummer]
Wel verstaande tegen de persoon van uwe reverency,
Ja so seker, dat is een saack van seer quade consequency,
Die in een stadt van rechte niet en behoort gele'en te werden.Ga naar voetnoot2242
roemert
Ten tweeden daarom treck ick op in myn volle rustingh, en somma ten derdenGa naar voetnoot2243
So is myn Keyserlijcke, Koninghlijcke, Prinselijcke excellency selfs van sin,
2245[regelnummer]
Haar huys te berunnen, te bestormen, en met gewapender handt te nemen in.
| |
[pagina 293]
| |
kackerlack
Publiceert al haar goet gekonfiskeert, na de kryghs ordinancy,Ga naar voetnoot2246
Op dat sy niet en heeft te pretenderen actie van ignorancy;Ga naar voetnoot2247
En schrijft een brief van macht aan onse Stadt van Dort,Ga naar voetnoot2248
Hoe dat ons Kruyt en loot, en 't grof geschut noch schortGa naar voetnoot2249
2250[regelnummer]
Tot de gheweldige anslach.
roemert
Ick salt haar verleeren dat backus van Bremen,Ga naar voetnoot2250
En ick salder met gewelt het Meysje Katrijntje weer benemen,Ga naar voetnoot2251
En blyvender voort van daan.
kackerlack
Dat heb gy wel overgeleydt.
roemert
Ick sal Moyaal geeselen met nat gras.Ga naar voetnoot2253
kackerlack
Gants bloed! dats noch beter geseyt.
| |
[pagina 294]
| |
roemert
Waar zyn de Pyoniers, delvers, en gravers, dat sy ons strackx beschansen:
2255[regelnummer]
Lecht hier de Switsers, daer de Schotten, en gints 't regement vande Franssen.
Komt voor den dach Kapiteyn kleyn-sorch in't oorloch wel ter weer;Ga naar voetnoot2256
Mars, mars, so als mannen, en set u weer midden in't heer.
Nu ghy Millort Robbert, nu ghy Graef Jan van Hongeryen,Ga naar voetnoot2258
En gy Graaf Olykoeck, voert ghy de Vluegel van ter slincker syen.
2260[regelnummer]
Waar is de Baroen Kalis Jan van bystervelt met zyn Kompangie?Ga naar voetnoot2260
Ga naar margenoot+Hoe komt dat ic de kornet van Joncker Juerje spilpenning niet en sie?Ga naar voetnoot2261
Daer komt myn Heer slodder vet-schoen van Harderwijck,Ga naar voetnoot2262
En gintschen komt den Abt van groot auwert, en soo ick noch verder kijckGa naar voetnoot2263
So komt de Veltweyffel, met zyn soetelaers, avonturiers en Boeren,Ga naar voetnoot2264
2265[regelnummer]
Met noch een hope hagel-schut, van schelmsche Jonges en van Hoeren.Ga naar voetnoot2265
Ick gis dat myn Schepen hier haast wesen sullen, de wint is vlack int seyl.
Wel hoe ist hier dueghniet? ghy scherluyn wat doedy met die dweyl,Ga naar voetnoot2267
En met dese Turf-mant, dits immers geen geweer om te vechten.Ga naar voetnoot2268
Spreeckt op ghy groote Golyad, wat wildy daar me uytrechten?
jan-neef
2270[regelnummer]
Heer Overste! heer Overste! heer Overste! genade, geefdy my konsent
Dat ick spreken mach?
| |
[pagina 295]
| |
roemert
Ja ick, nu komt voort en secht al wat gy kent.Ga naar voetnoot2271
jan-neef
Heer Overste! ick weet dat ghy bent kloeckmoedich en manhaftich,
Oock ken ick u strydtbaar volck voor so dapper en so kraftich,
Dat sy niet lievers soecken, dan te vechten of te slaan;Ga naar voetnoot2274
2275[regelnummer]
So docht ick dit oorloch kan sonder bloetstorten niet vergaen,
Siet daarom heb ick dese druemde dweyl me genomen,Ga naar voetnoot2276
Om dat ick meen, dat sy in dese Krijgh wel te pas sal komen:
En tydt u Hoocheyt an 'thouwen, en an 't kerven rechtschapen,Ga naar voetnoot2278
So sal ick in dese turfmant de spaenders, en de stucken rapen.
2280[regelnummer]
Siet Heer Overste! daarom ist dat ick dus gewapent kom.
kackerlack
Dat is een groote voorsichticheydt!Ga naar voetnoot2281
roemert
Wel Ian Neef ick hebje daer te liever om:
Hoe komt dat hier de andere niet by ons Esquadron vergaren?
jan-neef
Wel hey wat andere? daer blyfter maer een t'huys om 't huys te bewaren.
| |
[pagina 296]
| |
roemert
Hola swygt, en set ghy dit volck in óórden: ick gae hier achter an,Ga naar voetnoot2284
2285[regelnummer]
Wat uyt de paerden voeten: daer ick de battalie van veers sien kan.Ga naar voetnoot2285
En ten past oock niet dat groote luy haer selven licht Avontuuren;Ga naar voetnoot2286
En ick sal u van daer het teycken geven, en bestuuren
Gelijck de schermmeester, hoe ghy sult drillen, en spelen traf, trafGa naar voetnoot2288
Hoe ghy den storm aenbrengen sult, ende hoe ghy sult wijcken af.Ga naar voetnoot2289
kackerlack
2290[regelnummer]
Daer an sietmen u vromicheyt, maer u wijsheyt boven allen,Ga naar voetnoot2290
Dat ghy de plaatsen schuwt daer de slaghen vallen.
roemert
So deed' Pyrrhus, en so doen de Koningen altijdt,Ga naar voetnoot2292
Sy laten de Soldaten vechten, en blyven selfs uyt de strijdt.
frederyck
moyaal ghy siet immers wel wat dat hy gaet beginnen,
2295[regelnummer]
Dus sluyt u deur, en vensters toe so komt hy daar niet binnen,
Ghelijck als ick u riet, siet toe, ick secht eert wert te laat.Ga naar voetnoot2296
| |
[pagina 297]
| |
moy-aal
Warachtich siet daer, wat een wonderlijcken raat;Ga naar voetnoot2297
Wel hey 'tis mallicheyt, hier wil ick dol om worden
Dat ghy meent, dat hy 't denckt, wech wech 'tis maer een jorden,Ga naar voetnoot2299
2300[regelnummer]
Ten is geen man van harten, en siedy niet 'tis heel kints,Ga naar voetnoot2300
Ay Frederijck suft niet, al breekt hy nu wat wints.Ga naar voetnoot2301
Ga naar margenoot+roemert
Wat dunckt u Luytenant?
kackerlack
'k wouw dat ghy een slinger had,
Om so van veers te goyen met steenen na haar gat,Ga naar voetnoot2303
O bloedt hoe souwen sy schoyen?Ga naar voetnoot2304
roemert
2305[regelnummer]
Maar siet daar Moyaal in eygener persoon, en haer Pol daer beneven.Ga naar voetnoot2305
kackerlack
Ick gis dat sy komt parlementeren, en datset wil opgheven,
Behouwen lyf en goet, met al wat dat sy inde werelt het.Ga naar voetnoot2307
| |
[pagina 298]
| |
roemert
Blyft ghy daar allegaar, hier dient wel voordachtich opgelet;Ga naar voetnoot2308
Want een wijs Mensch sal in aller dinghen gevaarlijckheden,
2310[regelnummer]
Den handel stellen in handen vande wijse reden;Ga naar voetnoot2310
En om de waarheyt te segghen, daar wert meer te weegh ghebracht
Met verstandelijcke raat, als met gewelt, en macht
Van wapene, en moghelyck of ick met verdrach van sinnenGa naar voetnoot2313
Meer als met veel waters vuyl te maken sal winnen.Ga naar voetnoot2314
kackerlack
2315[regelnummer]
Jemeny kinderen wat helptet! dat is een overvlieger int verstandt,Ga naar voetnoot2315
Voorseker wert dese man noch Advokaet van 't heele Landt.
Ghy sult wel haast een groot meester werden, begin ick nu te vresen:Ga naar voetnoot2317
Maar wat ist oock een treffelijck dingh, so verhayt wijs te wesen?Ga naar voetnoot2318
Ja wel 't is een kostelijck pant! gaat heen gy wijsheyt vande stadt,Ga naar voetnoot2319
2320[regelnummer]
Bloemerharten! hoe hettet dat gecke-vaartje nu in zyn gat.Ga naar voetnoot2320
roemert
Wel wat isser?
| |
[pagina 299]
| |
kackerlack
Ick segh 't is goet by wijse luy te verkeeren,
Gelijck als ghy! want daar kanmen wat of hooren en leeren.Ga naar voetnoot2322
Wildy nu het huys op eysschen met de Trompetter en de Trom?
roemert
Gheen Bood' so goet als de Man selfs.
kackerlack
Dats waar: hoe ben ick toch so dom?
roemert
2325[regelnummer]
Moyaal antwoort my dit voor eerst, en voor al op myn segghen:
Beloofde ghy gheen drie volslagen nachten in myn arm te legghen,
Doen ick u de Dochter gaf?Ga naar voetnoot2327
moy-aal
Wat meer?
roemert
Hoe nae weetjer niet of?
Dat waar sekers best: wat meer? ghy maacktent daar na noch so grofGa naar voetnoot2328
Dat ghy u boelschap noch dorst brenghen voor myn ooghen,Ga naar voetnoot2329
2330[regelnummer]
Gantswonden het speet myn so besuckt, dat icket most gedooghen.Ga naar voetnoot2330
| |
[pagina 300]
| |
moy-aal
Wat wildy daar me seggen?
roemert
En ghy gaeft hem heymlijck te verstaan
Wat ghy in 't sin had, en bint stilswijgendt door gegaen.Ga naar voetnoot2332
moy-aal
Dat was myn sin so: en ick sal niet eens meer na u taalen.Ga naar voetnoot2333
roemert
Geeftmen dan Katrijntje weer of ick salse komen haalen!Ga naar voetnoot2334
frederyck
2335[regelnummer]
Sou sy haar u geven? ick ra u so vroom niet, o ghy gast,Ga naar voetnoot2335
Dat ghy haar eens een vingertjen of een hangtjen antast.
kackerlack
Ha! wat seg gy? swijg gy!
frederyck
wat wil gy hebben?
| |
[pagina 301]
| |
frederyck
Het uws galligert, dats de gallich met de dieven!
kackerlack
Het sal u buert werden, bengel! datje met myn Kornel dus geckt,
2340[regelnummer]
En siedy niet vuegel tegen wat persoonaje datje spreckt?Ga naar voetnoot2340
frederyck
Ick raat u gaat van hier, met dit heromnes van u gesellen,Ga naar voetnoot2341
Of ick sal u, heet ick anders als ick heet, een sulcken spelletjen bestellen,Ga naar voetnoot2342
Datje om my sult dencken, en om dese plaats, en om desen dach
Ga naar margenoot+Al u leven langh.
kackerlack
Hoe voert dien hoddebeck daar de vlagh?Ga naar voetnoot2344
| |
[pagina 302]
| |
frederyck
2345[regelnummer]
En laeten u allegaer in't Rasp-huys brenghen: want ghy verdientet,Ga naar voetnoot2345
Siet toe de Schouwt in myn Neef.Ga naar voetnoot2346
kackerlack
't Is goet datmen een honckt te vrient het:
roemer
Schout Melis is de quaatste niet.
kackerlack
't Is seecker een goedt Kalf.
roemert
Ick doe al wat ick wil, als ick hem slechs de handen salf.Ga naar voetnoot2348
frederyck
Wildy hier van daen gaan of niet, of sal ick gaan tyenGa naar voetnoot2349
2350[regelnummer]
Om de geweldige Provoost?Ga naar voetnoot2350
kackerlack
Speciaal, ick heb met u melyen,
Dat ghy u van sulcken grooten Potentaat dus vyant maackt.
frederyck
Bent ghy so koen in u hart dat ghy haar int minsten anraakt:Ga naar voetnoot2352
Ick sweer u ick sal u dat malle harsebecken an bricke // breken.Ga naar voetnoot2353
| |
[pagina 303]
| |
kackerlack
Wel Lecker suldy tegen u overhooft sulcke sticke // spreken?Ga naar voetnoot2354
roemert
2355[regelnummer]
Wel wat man bendy? wat wildy? wat hebdy uytstaan met haar?
frederyck
Hoort dan toe, 't is segh ick een vrye Maaght.Ga naar voetnoot2356
roemert
Maar is dat waar?
frederyck
Een burgers dochter uyt den Haagh!
roemert
Seker is dat warachtich?
frederyck
En 't is myn eyghen Suster!
roemert
Ghy houten aansicht, ghy bent loghenachtich.Ga naar voetnoot2358
frederyck
Ick secht u Heer Hopman, ist dat ghy haar eenichsins mis-doet,
| |
[pagina 304]
| |
2360[regelnummer]
Ick salt voor haar verdedighen, met myn goet en met myn bloet.Ga naar voetnoot2360
Moyaal ick sal na Giertruy de Minne-moer gaen kuyeren,
En halen het hemt daerse inne Korstent is, met haar luyeren,Ga naar voetnoot2362
Met haer vierkante pille-gelt, met haar deken, slab en klet,Ga naar voetnoot2363
Met de luyer-manckt, en al de snorrepypen diese houwen het.Ga naar voetnoot2364
roemert
2365[regelnummer]
Past opmen hanghden jongen! ellementen kan ick u krijghenGa naar voetnoot2365
Ick selje koeck geven: sult ghy my gebien te swygen?Ga naar voetnoot2366
Ick spreeck maar om het myns! ick eysch niet meer van huer.Ga naar voetnoot2367
frederyck
Ghy sultse niet hebben gat-vinck, daer ben ick seker vuer,Ga naar voetnoot2368
En salder voor spreken al waart datter noch duysent quamen.Ga naar voetnoot2369
kackerlack
2370[regelnummer]
Hoordy niet Heerschip! dien rabbaut en Moyaal staan t'samen;Ga naar voetnoot2370
Ontbiedt haar voor Kommisarisen, gelijck als dat behóórt.Ga naar voetnoot2371
roemert
Moyaal is het so?
| |
[pagina 305]
| |
moy-aal
Soeckt elders yemandt die u antwóórt.
roemert
Wel wat sullen wy nu doen?
kackerlack
Met oorlof, onder verbetering myn Heeren,Ga naar voetnoot2373
Ick souw u raden, ons leger op te breken en na huys toe te keeren,
2375[regelnummer]
En danckender een deel af, en leggen de beste Soldaten in garnisoen,
'tIs haggelijck dat ghyse t'somer mooght hebben van doenGa naar voetnoot2376
In belegeringh of slach, na rijpe deliberatie van Staten:
Want dan sal't dapper op een schaap-scheeren gaan, so de luy ymmers praten:Ga naar voetnoot2378
En so ghy nu oftreckt, ick weet voorseker Eelleman,Ga naar voetnoot2379
2380[regelnummer]
Moyaal sal u van selfs naloopen, en halen an.
roemert
Meen ghy dat?
kackerlack
Wis; ick kan der Vrouwen aart en grillen,
Sy willen niet als wy willen, en als wy wederom niet en willen
Dan willen sy van selfs.Ga naar voetnoot2383
| |
[pagina 306]
| |
roemert
Kackerlack dat hebdy wel bedocht:
kackerlack
Gelieftet u myn Heer, dat ick doe blasen een gemeene af-tocht?Ga naar voetnoot2384
Ga naar margenoot+roemert
2385[regelnummer]
Blaast als ghy wilt.
kackerlack
Treck of ghy Krijslien, ghy hebt u wel gequeten,
Nu wacker als Helden, en tijdt als Mannen an 't eten:Ga naar voetnoot2386
Wel an ghy Jan Neef, tapt nu eens een kit, en suypt datje swiet,Ga naar voetnoot2387
En gheeft hem een lustige kleeter die hans hiet.Ga naar voetnoot2388
jan-neef
Heer Luytenant! ick heb sulcken droocht, get ick sel so gieten,
2390[regelnummer]
Ick salder ten minsten een kinnetje of ses vaantjes in schieten.Ga naar voetnoot2390
Ick heb brangt in myn keel, en een gloeyende steen in myn Borst,
Singjoor Kackerlack ick heb so onnatuurlycken dorst!
Gants lyden myn buyck gort so, nu myn aren niet vol // binnen,Ga naar voetnoot2393
Nu boerekicken myn darmen ofse rasende dol // sinnen.Ga naar voetnoot2394
| |
[pagina 307]
| |
2395[regelnummer]
Ick leydender huye nochtent in, een hachje van aarhalf ponckt!Ga naar voetnoot2395
Met moye ses Bier, het was soo frey gheluekert van passen nae myn monckt.Ga naar voetnoot2396
Het sulde duer myn gorregel, al haddet van een laydack geloopenGa naar voetnoot2397
Wy sullen by get voor onse soudy (meen ick wel) geen lant gaen kóópen.Ga naar voetnoot2398
O lyden! ick mach soo smullen.Ga naar voetnoot2399
kackerlack
Dat lóóf ick, in die Buyck mach wat // in,
2400[regelnummer]
Gaet heen ghy goet slocker.
roemert
Volcht myn allegaer na, dit gat // in.Ga naar voetnoot2400
kackerlack
Siet toe ghy Korporaal dat ghy lustich slempt, en smetst.Ga naar voetnoot2401
jan-neef
Also moer, al de nacht gevochten, twee doot en niemant gequetst.Ga naar voetnoot2402
|
|