Moortje
(1984)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 308]
| |
Het vijfde bedrijf, 't eerste uytkomen.
moy-aal, Angeniet.
moy-aal
Eerloosde stucke vleys! wel wat sal u ghebreken?Ga naar voetnoot2403
Hoe langh suldy dus dwars en twyfelachtich spreken?Ga naar voetnoot2404
2405[regelnummer]
Wat gemoffel is dit? ghy staemert in u praat,Ga naar voetnoot2405
Angniet spreeckt uyt u mont op datmen u verstaat.Ga naar voetnoot2406
Ick wetet; 'k wetet niet, sach icker hem by legghen?
Ick was daar niet ontrent: wel wat is dit te seggen?
En sal ick dan niet eens de waerheyt recht verstaan?Ga naar voetnoot2409
2410[regelnummer]
Waarom is de Moris so steel-wijs duer gegaan?Ga naar voetnoot2410
Hoe komt Katrijntjen doch so bitterlijck te trueren?
Wien heeft haar kostel kleedt so schendich durven schueren?Ga naar voetnoot2412
angeniet
Wat sal ick seggen? ick rampsalige! men seyt
De swarte die hier was, en was noch Vrouw noch meyt.
| |
[pagina 309]
| |
moy-aal
2415[regelnummer]
Wat drommel was sy dan? maakt my de saak eens vroeder.Ga naar voetnoot2415
angeniet
Een Man.
moy-aal
Een mans persoon!
angeniet
Ja Writsert Ritserts Broeder.
moy-aal
Wat segdy doch sottin?
angeniet
Myn Vrouw ick heb geseyt
Het ghene dat ick weet, uyt wisse sekerheyt.
moy-aal
Maar Angenietje, secht hier eens tusschen ons beyden
2420[regelnummer]
Waarom souw Writsert hem tot onsent dus doen leyden?
angeniet
Ick weetet niet myn Vrouw, of mogelijck ten waarGa naar voetnoot2421
Ga naar margenoot+Dat door haar schoonheyt hy verslingert was op haar.
| |
[pagina 310]
| |
moy-aal
Helas ick sterf! ach ramp! myn siel sal noch verscheyen,
Ist seeckers als ghy segt, so mach sy doch wel schreyen.
angeniet
2425[regelnummer]
Ja daarom weentse, en siet, daarom kermtse vast.Ga naar voetnoot2425
moy-aal
Ghy Meer! had ick u niet haar gaad' te slaan belast?Ga naar voetnoot2426
angeniet
Ghy bevaalt haar de Moorin.Ga naar voetnoot2427
moy-aal
'kben oorsaack van dit dolen;
Want ick heb selfs de Kat de soete-melck bevolen.
Wat voor een mensch komt hier?
angeniet
ay sus myn Vrouw, verwisGa naar voetnoot2429
2430[regelnummer]
Wy zyn gebercht, hier is de valsche schijn-MoorisGa naar voetnoot2430
Siet aen myn slinckerhant: waer na staen wy en drieghen?Ga naar voetnoot2431
Laet ons die stuckedrochs ghelyckerhant toevlieghen,Ga naar voetnoot2432
En slaen hem so muruw en so plat als een Schol.Ga naar voetnoot2433
| |
[pagina 311]
| |
moy-aal
Wat kunnen wy hem doen? sottinne zydy dol?
2435[regelnummer]
Dat hy maer eens begon, hy sou ons onder smijten.Ga naar voetnoot2435
angeniet
Ick sou hem krabben, en die diefsche keel af bijten,Ga naar voetnoot2436
Dien eer-vergeten loer!Ga naar voetnoot2437
moy-aal
Nu Angenietjen houwt.
angeniet
Wat onbeschaamt ghesicht, hy is noch even stout.Ga naar voetnoot2438
| |
Het tweede uytkomen, int vijfde deel.
writsart, Moy-aal, Angeniet.
Alsoo Reynier en ick te samen ginghen wand'renGa naar voetnoot2439
2440[regelnummer]
Na zynent, op dat ick van kleed'ren mocht verand'ren,Ga naar voetnoot2440
So gaat hy eerst in huys, en liet my staan voor duer;
En juyst so 't wesen wouw, zyn Vader die was vuerGa naar voetnoot2442
Inde winckel, besich om de lieden te gerijven;Ga naar voetnoot2443
En siet zyn Moeder stont en buurden met haar wijven,Ga naar voetnoot2444
| |
[pagina 312]
| |
2445[regelnummer]
So dat ick onbesien daar niet wel kon ingaan:
Terwijl ick op de straat dus guwende bleef staan,Ga naar voetnoot2446
So sach ick d'eene vrient, en d'andre van myn kennis
Verby myn snuyven heen, ick vreesde voor een schennis:Ga naar voetnoot2448
Dies streefden ick myn best, al wat ick loopen mocht,Ga naar voetnoot2449
2450[regelnummer]
De flouweele Burghwal langs tot ginder ande bochtGa naar voetnoot2450
Na 't Water-poortje toe: doen achter byde vesten,Ga naar voetnoot2451
Tot ande Bosjes-brugh, en hier en daar ten lesten,Ga naar voetnoot2452
So dat ick moe en mat, en t'eynde van men aamGa naar voetnoot2453
Tot hier geloopen ben, vermits dat ick myn schaam
2455[regelnummer]
Dat my of Man oft Vrouw mocht komen dus te kennen,Ga naar voetnoot2455
Het welck myn achtbaarheyt niet luttel soude schennen.
Maar hola! wie zyn dit? 't is Moyaal met haar meyt;
Wat sal ick doen? de Hane-voet is myn ghebreyt.Ga naar voetnoot2458
Wat pas ick oock op haar? ick kan my wel verweeren.Ga naar voetnoot2459
moy-aal
2460[regelnummer]
Komt gae wy na hem toe: goeden dach vrouw met eeren.Ga naar voetnoot2460
Syt ghy het dienst-wijf niet, die eer datmen u joegh
Wech liept?
writsart
Och ja Jufvrou.
| |
[pagina 313]
| |
moy-aal
Wel is dat nu ghenoech?Ga naar voetnoot2462
Ga naar margenoot+writsart
Och neent lieve Jofvrouw, wilt ghy myn dit vergheven,
Ick salt warachtelijck niet meer doen van myn leven:
2465[regelnummer]
Vildtme doen ick het weer.Ga naar voetnoot2465
moy-aal
Hoe quaam 't dat ghy wech liep?
Hieldt ick u al te ruym, of te kort onder swiep?Ga naar voetnoot2466
writsart
Neen ghy.
moy-aal
Wel waarom dan?
writsart
maar ic vloot haastelickenGa naar voetnoot2467
Uyt vrees om dat ick docht, dat sy myn souw verklicken.
moy-aal
Wat hebdy dan gedaan?
| |
[pagina 314]
| |
writsart
Ick weet niet, niet en myt.Ga naar voetnoot2469
moy-aal
2470[regelnummer]
Is dat dan niet met al, ghy schender als ghy zyt!Ga naar voetnoot2470
Ghy bedriegher, ghy fiel, is dat maar een kleynicheyt?
Datmen een goet mans kint ontset van haer reynicheyt?Ga naar voetnoot2472
En dat noch met ghewelt, foey! wat een gruw'lijck stick.Ga naar voetnoot2473
writsart
Ick meenden dat sy was een Meyt ghelijck als ick.
angeniet
2475[regelnummer]
Een meyt ghelijck als ghy! o doot! wat houdt myn achter?Ga naar voetnoot2475
Dat ick u niet en vat in't hayr? ghy vrouwe-krachter!
Ghy schellem! ghy eer-dief! ghy boos-wicht in u huyt!Ga naar voetnoot2477
Ay siet; de guytery siet hem ten ooghen uyt.
Ja wel dese schavuyt komt hier noch met ons gecken:
2480[regelnummer]
Mocht ick begaan ick souw de ooren hem of trecken.
moy-aal
Hoe ist hier, sydy mal? gaat wech stracx an een sy.Ga naar voetnoot2481
| |
[pagina 315]
| |
angeniet
Om die galligert niet; ick ben so goet als hy,Ga naar voetnoot2482
En vry wat beter oock als hy of syns gelijcken,
Krijgh ick u op den Dam, ick salje so uytstrycken;Ga naar voetnoot2484
2485[regelnummer]
Dattet u huegen sal, hóór ghy dat wel rabbauwt?
moy-aal
Gaat heen en doet u werck, hoe leyt dit wicht en snaeuwt?Ga naar voetnoot2486
't Is langh genoech getwist, Angnietje laat dat dryven,Ga naar voetnoot2487
En staat wat achter of, laat my met hem hier blijven.Ga naar voetnoot2488
Voorwaar Writsert ghy hebt hier angerecht een daatGa naar voetnoot2489
2490[regelnummer]
Die oevel souw vergaan wistet de Magistraat:Ga naar voetnoot2490
Een dingen sekers die u aansien sal vermind'ren,Ga naar voetnoot2491
Dat ghy te schande brenght de goede lien haar kind'ren:Ga naar voetnoot2492
Want dese schendery, en boose Vrouwe-kracht,
Sal seer ontsuyveren de eer van u gheslacht;Ga naar voetnoot2494
2495[regelnummer]
Met lachter en met smaat: oock sullen alle VromenGa naar voetnoot2495
U schuwen als de pest, en nimmer met u komen
In handelingh te treen: waarlijck het is een dinghGa naar voetnoot2497
Dat gants niet voeghlijck is voor sulcken Jongelingh,
Ghelijck ghy wesen wilt: ghy hebt my so warachtich,
2500[regelnummer]
Als ick hier levend sta gemaackt so twijffelachtich,Ga naar voetnoot2500
Dat ick noch sin, noch wit, noch reden heb, noch raatGa naar voetnoot2501
| |
[pagina 316]
| |
Om te besluyten tot verschooningh van dit quaat.
Kan de besinningh so schoon van een Mensch vervremen?Ga naar voetnoot2503
'k Weet inder waarheyt niet wat dat ick voor sal nemen,Ga naar voetnoot2504
2505[regelnummer]
Myn sinnen zynt niet eens, maar kib'len met melkaar,Ga naar voetnoot2505
Den een die wil het een, den ander wil het aer
Ten opsicht vande Maacht, die ick voor dese mienden,Ga naar voetnoot2507
Eer sy was geschoffiert te brengen an haar vrienden,Ga naar voetnoot2508
Ga naar margenoot+Om my te vord'ren met dit kost'lijck present,Ga naar voetnoot2509
2510[regelnummer]
In haar geduurige jonst en vrientschap sonder ent;Ga naar voetnoot2510
Myn opset en myn hoop die zijn my nu ontschoten,
Mits ghy uyt snoode lust haar Maachdom hebt ghenoten.Ga naar voetnoot2512
writsart
Maar ick verhoope nu, en 'tvalt my schierlijck inne,Ga naar voetnoot2513
Dat tusschen u en my met onverwachte minne,
2515[regelnummer]
De hartjes onderlingh sal worden t'saam genaeytGa naar voetnoot2515
Met ontarnbare trouw, en goe genegentheyt.Ga naar voetnoot2516
Het villicht dat dit stuck en lelijckheyt der saken,Ga naar voetnoot2517
Een gront-vest, en een boom van sulcken jonst sal makenGa naar voetnoot2518
Als oyt beschreven is: 't is mooghlijck oock voorsienGa naar voetnoot2519
2520[regelnummer]
Dat door dit quaet begin een grooter goedt sal schien.Ga naar voetnoot2520
| |
[pagina 317]
| |
moy-aal
Ghewis ick houwter voor, en wil oock vruntschap houwen.Ga naar voetnoot2521
writsart
Doch siet, dit bid ick u, dat ghy maar wilt vertrouwen,
Dat 't gheen hier is ghebuert uyt quaat-doens luste niet:
Maar door myn sinlijckheyt, en liefden is gheschiet;
2525[regelnummer]
Mits d'onbedachte jueght en rypheyt my andreven.Ga naar voetnoot2525
moy-aal
Voorseker ick gelooft, dus wertet u vergeven
Met een goetwillich hart, en neemt oock an in't soet,Ga naar voetnoot2527
'k Ben so onmenschlijck wreet noch hart niet van gemoet,
(O Writsart!) noch so slecht oft weynich niet ervaren,Ga naar voetnoot2529
2530[regelnummer]
Of 'k weet wel wat voor kracht de stercke Min kan baren.
writsart
Veel-waarde brave Vrouw ick sweert u op een nie,Ga naar voetnoot2531
Hoe ick u meerder hoor, hoe ick u liever sie.
angeniet
Myn Vrouwe siet voor u, en wilt hem niet gelooven;Ga naar voetnoot2533
Hy heeft u lief, waarom? maar om u eer te rooven,
| |
[pagina 318]
| |
2535[regelnummer]
Gelijck hy Trijntje deed: ay spiegelt u an huer:
Siet ick waarschuwje noch.
moy-aal
Nu snaversnel gaat duer.Ga naar voetnoot2536
writsart
Al hadt ick om te doen gelegentheyt verwurven,
En wouw ick willen schoon, ick soudt niet dencken durven.Ga naar voetnoot2538
angeniet
Neen ick geloof u niet.
moy-aal
Swijght stille mach het zyn.
writsart
2540[regelnummer]
Met alle nedricheyt so onderwerp ick myn
In u beschermingh, en hoop u te beroeren
Tot medelyden, om myn saack so uyt te voeren,
Dat ick Katrijntje krijgh tot myn wettighe Vrouw,
En weygert ghy myn dit so sterf ick van rouw.
moy-aal
2545[regelnummer]
Gaat met u Ouders dat eerst wijslijck overlegghen.
writsart
Myn Vader salder niets met allen teghen segghen,Ga naar voetnoot2546
Alst maar een Dochter is van eerelijck gheslacht,Ga naar voetnoot2547
En deuchd'lijck van ghemoet.
| |
[pagina 319]
| |
moy-aal
So ghy een luttel wacht,
Ghy sultet hooren van g'loofwaardighe getuyghen;
2550[regelnummer]
Haar Broeder haalt de Min, wiens Melck sy plach te suyghen
Doen sy een kindtjen was: dees sal u doen bescheytGa naar voetnoot2551
Van d'ouwders en van haar, met al d'omstandicheyt,Ga naar voetnoot2552
En hoe sy zyn ghedaalt hier van de aldervroomste.Ga naar voetnoot2553
writsart
Ach ja ick ben te vreen te wachten tot haar koomste.
Ga naar margenoot+moy-aal
2555[regelnummer]
't Is wel so raatsaam dat wy t'samen binnen gaen
Om haar te wachten daar, als hier op straat te staen.
writsart
Myn harte ioockt my seer met yverich verlanghen.Ga naar voetnoot2557
angeniet
Jofvrouw wildy in huys dien schender noch ontfanghen?
moy-aal
Waarom niet?
angeniet
Gelóóft myn, so ghy't doet ghy bent geck.
2560[regelnummer]
Want hy sal u op nuw spelen een slimmer treck.Ga naar voetnoot2560
| |
[pagina 320]
| |
moy-aal
Swygt, het! dit klueter hier!Ga naar voetnoot2561
angeniet
't Schijnt dat ghy weynig kennis
Draagt van zyn boevery, en overgeven schennis.Ga naar voetnoot2562
writsart
Ick sal geen quaet doen, lief!
angeniet
Ick vertrouw u niets quant,Ga naar voetnoot2563
Dan Molensteenen, en die naulyx op haer kant.
writsart
2565[regelnummer]
Angniet bewaart myn selfs.Ga naar voetnoot2565
angeniet
Dat sal ick my wel myen.
moy-aal
Siet daar haar broeder komt, gaet ghy nu wat ter syen.
writsart
Ick ben verlegen, ach! ick bid u gaen wy in,
Ay Goude Moy-aaltje: want ick ben niet van sin,Ga naar voetnoot2568
| |
[pagina 321]
| |
Noch ick en sal althans in geener wys begeeren
2570[regelnummer]
Dat hy myn op de straat sal sien in dese kleeren.
moy-aal
Wy zynder immers by: of hebdy noch wat schaamt?
writsart
Dat ist.
angeniet
Dat ist. ghy benter seker voor vernaamt,Ga naar voetnoot2572
Hoe duechd'lyck is die knecht, en hoe vroom van gedachten,
Die hem niet en ontsiet een Dochter te verkrachten?
moy-aal
2575[regelnummer]
Treet in.
writsart
gaat voor, ick volch.
| |
[pagina 322]
| |
Het vijfde deel, het darde bedrijf.Ga naar voetnoot*.
angeniet, Frederyck, Geertruy.
WAt inval quam sich strax verbeelden in myn sinnen
So ernstachtich? om een sulcken vondt te vinnen
Om van gelyck te doen dien overkomen guyt:Ga naar voetnoot2577-2579
2580[regelnummer]
Die ons so dapper heeft met list gestreken uyt,Ga naar voetnoot2580
En brengt een Jongman hier, in schyn al van een Meysje.
k'Selt hem vergelden we'er krijgh ick hem maer een reysje.
frederyck
Nu Besje spoetje wat, en treet wat harder an?Ga naar voetnoot2583
geertruy
Och, och myn lieve kynt! meen gy dat ick wel kan?
2585[regelnummer]
Och vaar 'kheb sulcken dicken buyck, en de biennenGa naar voetnoot2585
Die binnen ouwt en of, sy willen my niet dienen.Ga naar voetnoot2586
Och doe ick in myn tijt was, doe was icker sulcken ien;Ga naar voetnoot2587
Ick was een Meyt, als een paert, ick kon ryen en omsien.Ga naar voetnoot2588
Ick hadt hangden an men lyf, in ick konse uyt de mou steken,
2590[regelnummer]
Maer nou ist niemendal. och de ouwerdom komt met alle gebreken,
Ick heb men tyt 'ehadt: nou ist ionge luyer buert,Ga naar voetnoot2591
| |
[pagina 323]
| |
Als iou en ious gelyck. ick sey vlus tuegen onse Guert:Ga naar voetnoot2592
Och vaer rust wat; ick ben so loof, ick macher niemier tuegen.Ga naar voetnoot2593
frederyck
Besje u gedenckt al wat.Ga naar voetnoot2594
geertruy
Ja kynt men mach wel huegen
2595[regelnummer]
Vande Beniste op-loop hier binnen Amsterdam,Ga naar voetnoot2595
Ga naar margenoot+Die alderierst met brangkt uyt de Souwt steech quam,
Door die met siep-gesmeerde krytende naackt-loopers.Ga naar voetnoot2597
Dan seker daar binne nouw wel degelijcke luy onghder de Doopers:Ga naar voetnoot2598
Maar Knipperdolling, en Jan van Leyen, dat waren twie schalcken,Ga naar voetnoot2599
2600[regelnummer]
De tyt die staat eschreven in de nuwe Kerck ande Hane-balcken,
En na datmen dunckt 't was in't jaer van vyfendartigen:
Haddent de wet niet voorsichtich stracx gaen behartigenGa naar voetnoot2602
't Souwt slecht ehad hebben: ja myn is vry al wat over 'thóóft eloopen,Ga naar voetnoot2603
't Machmen wel 'ehuegen datmen twyntich ayeren plech te koopenGa naar voetnoot2604
2605[regelnummer]
Om een stuyver, en een moye vuegel met een juecht om drie groot,Ga naar voetnoot2605
En om een oortje atmen sen buyck vol melck en witte-broot,Ga naar voetnoot2606
En men koft een hielle schoot nuwbacken Wormer MisschuytjesGa naar voetnoot2607
| |
[pagina 324]
| |
Om ien blaeuwe ellif penningh, en men kreeg om negen duytjesGa naar voetnoot2608
Twie kopjes botter, heer kyns ick hebtje vaar so dick vertelt,Ga naar voetnoot2609
2610[regelnummer]
Ja komt nou en reys op de beschuyt-marct, men besteet een hangt vol gelt.
frederyck
Ay Besje treet wat an, ick mach niet langer wachten.Ga naar voetnoot2611
geertruy
Gien ding mitter haast als vloon te vangen, al proper mit drachtenGa naar voetnoot2612
Ick selmen best doen, heer je vaar was sucken Man,
So ongduechdelijcke goet, dat icketje niet seggen en kan.Ga naar voetnoot2614
2615[regelnummer]
Hy was niet hongts-gierich, noch niet verwaant, vermetel;Ga naar voetnoot2615
Alle dommelicke sondachs so waren wy tot jouwent op de warme ketel.Ga naar voetnoot2616
Noch; ick eet so garen ouwe kost, sprenck-vleys, met worst, en juesGa naar voetnoot2617
Mit Mostert: en een moye Appel-sop, o seecker, die smaackt oock niet bues,Ga naar voetnoot2618
Ick mochtet so wel, en 'tis oock hiel goe provangdeGa naar voetnoot2619
2620[regelnummer]
Vuer myn, en myns gelijcke Ouwe luy songder tangde:
| |
[pagina 325]
| |
Wat de Man was so voldoende, hy haddet altijdt so drock,Ga naar voetnoot2621
Nou Giertje (seyd hy) drinckt en reys, dan krijghje weer wat sock,Ga naar voetnoot2622
En dronck ick moye dubbelde Faaro, uyt Prochiaens vaatje, met de Mater en de Pater,Ga naar voetnoot2623
Mar je Vaar was te overdaedighen genochelycken prater;Ga naar voetnoot2624
2625[regelnummer]
Hy vertrock ien hielle Story hoe dat hy iou Moertje het evryt,Ga naar voetnoot2625
In hoe wildt dat hy plech te loopen ruysmuysen in sen tyt,Ga naar voetnoot2626
Hoe dat hy onger sen twien, ien hielle rongde dangs, daer de Meysjes an vuersingen,Ga naar voetnoot2627
Al de knechses wech ioeghen, in teghen 'er danck mit de Vrysters duer gingen.Ga naar voetnoot2628
Dat mier is: Hoe dat hy Joris smeet dat hem het hóóft op een sy // hing,Ga naar voetnoot2629
2630[regelnummer]
In hoe hum de luy met vingeren na wesen, waer dat hy verby // ging,
En seyden: o sackerloosjes dat's de giest die sukken stouten hart // hetGa naar voetnoot2631
Dat hy allien al de Haantjes, en Katjes vande stat wtte tart // hetGa naar voetnoot2632
Mit duysent sucke sticken. In iou moer die was so rustich van gemoedGa naar voetnoot2633
Wanckt ast kermis was, dan koft sy ongs Schoon-hoofsche Koeck, en Poppe-goed:Ga naar voetnoot2634
| |
[pagina 326]
| |
2635[regelnummer]
Ongse Niesje het noch so veel huys-raatje van stoeltjes en van banken,
Wat sal ick mier seggen: Ick heb jou Ouwers seer te bedancken.
Ga naar margenoot+Asset sinter Klaes was, so setten myn suen tot jouwent de schoen,
Wat pleger jou moer Griet Jans, daar en hielle hoope goet in te doenGa naar voetnoot2638
Hielle peper-huysjes met suycker-erreten, met Kabbeljaus ooghen, en kappittel-stockenGa naar voetnoot2639
2640[regelnummer]
Dat pleech onse Arent voor klock-spijs, met huydt en met hayr in te schocken,Ga naar voetnoot2640
Noch kreeg hy een kolf van Klaasje Buytenaer songder quast, en songder schuer,Ga naar voetnoot2641
Met een walbarcken warp-tol, met een staele pen, en een plaatje daer vuer,Ga naar voetnoot2642
Mit een groot Embder, en een Euangely met een schrijf-boeck van fijn kapitoorye,Ga naar voetnoot2643
Mit een nuwt school-bort, met een kategismus, en met de moye stoorienGa naar voetnoot2644
2645[regelnummer]
Van Fortunates Buersje, van Blancefluer, van Amadis de Gauwelen,Ga naar voetnoot2645
Wat onse jongen en kont niet uytstameren so vuel had hy te wauwelenGa naar voetnoot2646
An sen vygen, ansen nueten, ansen bockedeflensjes, en sulck gebras:Ga naar voetnoot2647
Seker het kynt sager uyt so begrobbelt, dattet mier as wongder was.Ga naar voetnoot2648
Wat stacker een gelt in d'Appelen? een plat-beck, een stooter, een ryer,Ga naar voetnoot2649
| |
[pagina 327]
| |
2650[regelnummer]
Een klimmer, vyf staate stuyvers, dat stack hy in zyn spaer-pot as een vryer:Ga naar voetnoot2650
In as het Kors-tijdt was, dan nooden hy ons op de witte-broots sop,Ga naar voetnoot2651
Heer wat gooter jou Fytje Floris een pot met gulle botter op,Ga naar voetnoot2652
In dan droncke wy de Betouw, en de wijn so lustich als water,Ga naar voetnoot2653
En alle drie Koningen stuurde zy ons een moye Duevekater:Ga naar voetnoot2654
2655[regelnummer]
In jou vaar die was so milt en so ryaals, dat hy ons songer vragenGa naar voetnoot2655
Gaf een nieuwe-jaar, met een teerpenningh tueghen de Kopperdagen:Ga naar voetnoot2656
Hy wist wat op de taerlingh liep, o myn! 't was sulcken geest,Ga naar voetnoot2657
In oock so had hy wel een nachjen by de kalisen vrolijck eweest.Ga naar voetnoot2658
Nou lestent sprack ick hier, hier Tuenis mit ien arm, de draagh // visGa naar voetnoot2659
2660[regelnummer]
Die seyde ooc datter sukken rustigen man noch niet inde hiele Haag // is,Ga naar voetnoot2660
So wurp hy over de nagel: hoort iens Frerick ick moetet jou verslaan,Ga naar voetnoot2661
De Man hetmen te ongduechdelijck vuel vrientschappen edaen,Ga naar voetnoot2662
Ja al haddet myn eyge man eweest, hy mochtme niemier edaen // hebben,
Het was hum onpersybelijck dat hy onghetroost souw vanmen egaen // hebben,Ga naar voetnoot2664
2665[regelnummer]
Heer hy hadmen so lief: want ick was niet lelijck in myn jeught,
Ick was het moyste meysje inde buurt (seyden de luy) maar wat en vrueght
Hadde wy alle Vastellaevens tot jouwent, je backten wafel-koeken,Ga naar voetnoot2667
| |
[pagina 328]
| |
En as ick dan wat op ehaalt was met een mouwe-spelt, dan quam ickje besoeckenGa naar voetnoot2668
Met jou suster, trouwen hoe liepen de kyeren daer heen en weer,Ga naar voetnoot2669
2670[regelnummer]
Hoe spuelde wy suycker-noompje, slabber op, slabber neer,Ga naar voetnoot2670
Daer leyt een gouwe penning voorje neer, wy kneppelde de koeckjes,Ga naar voetnoot2670-71Ga naar voetnoot2671
Hoe ribsakten en hoe stoeyde wy mekaar inde schuyl-hoeckjes?Ga naar voetnoot2672
Hoe moy kon ick singhen Aallemoer wat doeje ande schop?Ga naar voetnoot2673
Hoe quam jouw Nooms Kyeren telcke staegh, en seyden al op!Ga naar voetnoot2674
2675[regelnummer]
Het was te dubbeld ondiefd, se verwongderden huer dieder by satenGa naar voetnoot2675
Ga naar margenoot+Sy gavent de hongt, sy stoptent ewech, en vernielde mier asse aten.Ga naar voetnoot2676
Ick heb tot jouwent wel wil ehad, jou huys was myn uythof:Ga naar voetnoot2677
Heer het was so reyn; 'tis jammer, alle goe benieren raken of:Ga naar voetnoot2678
As wy tot jouwent te gast waren, je vaar sneet gien stiefvaars sticken,Ga naar voetnoot2679
2680[regelnummer]
Seker hy slacht myn, ick houw niet vande kleyne slickermicken:Ga naar voetnoot2680
Myn Maagh was altijts so graagh, ick voelden selde gronckt,
Of men Buyckje stonckt lustigh op de liest, ick mien moytjes ronckt,Ga naar voetnoot2682
Ick weet niet dat ick myn leven soeter of geruster // at.
| |
[pagina 329]
| |
frederyck
Ick heb daar nu genoech of, praatme van myn Suster // wat.Ga naar voetnoot2684
geertruy
2685[regelnummer]
Jou Suster Katrijntje die is over 'tvongkt gehouwen en ghedooptGa naar voetnoot2685
Van onse Heer Bestoor, hoe hiet hy nu oock? zyn naam looptGa naar voetnoot2686
Verby me monckt: dats alliens; s'is van aansicht wat schotich,Ga naar voetnoot2687
En tusschen 'tblanck en 'tbruyn, maar s'is een weynich sprotich.Ga naar voetnoot2688
Ick hebber so menichmaal ebakert, en traertje me espuelt by de kaars,Ga naar voetnoot2689
2690[regelnummer]
Wat ick macher mier as hongdertmaal esoent hebben voor haer naars.Ga naar voetnoot2690
Sy het ien maeltjen in huer neck, daar is sy me ebooren,Ga naar voetnoot2691
En sy het twie roo vlackjes an huer voorhooft, recht van vooren,
In huer kleyne slincker toontjes, die legghen op menkaar,Ga naar voetnoot2693
Ick souwse wel kennen al wasset over honghdert jaar.
frederyck
2695[regelnummer]
Al watse seyt dats waar, ay Minnetje so gaat voort.
angeniet
Wel Freed'rijck hebdy nu 't recht bescheyt ghehoort?
Kundy nu uyt 'thooft den twijffel al wat sluyten?
| |
[pagina 330]
| |
frederyck
Sy kentse, en sy noemt de Teyckens my van buyten.
angeniet
Sekers dat doet my wel, ick ben ick weet niet hoe
2700[regelnummer]
Want ick u Suster draagh een goet genoegen toe.Ga naar voetnoot2700
Ay lieve gaat toch in, 'tis al een wijl geleden
Dat u myn Vrouw verwacht, gelieft u in te treden.Ga naar voetnoot2702
Daer is de Vagebonckt, ay siet eens hoe hy treet,Ga naar voetnoot2703
Hoe parmantich, hoe prat, of hy't selver wel weetGa naar voetnoot2704
2705[regelnummer]
Hoe kost'lijck dat hy 't maackt? hebje van al u daghenGa naar voetnoot2705
Sulck dray-aarsen gesien? ick kant niet wel verdragen.Ga naar voetnoot2706
Hoe fackseert hy die kraagh, hoe versolt hy die muts:Ga naar voetnoot2707
O wat een speldekoker! gants oortjes datsen puts!Ga naar voetnoot2708
Wel hoe dus wiltweyich? hy slingert met zyn MantelGa naar voetnoot2709
2710[regelnummer]
Of hy wilt was, ay siet, om Godswil wat ghetrantel?Ga naar voetnoot2710
Weet hy wel wat hy wil? ja wel ick arme geck,
Wat laat ick my duncken? ick wet ick u een treckGa naar voetnoot2712
Sal spelen die hans hiet: wilt my maar eens slagen,Ga naar voetnoot2713
Ick sal u bylo een vervaert aers-gat anjagen.Ga naar voetnoot2714
2715[regelnummer]
Ick gae na binnen toe alleenich tot dien endt,
Op dat ick seker weet of tMeysjen is bekent;Ga naar voetnoot2716
| |
[pagina 331]
| |
En dan sal ick daer nae in allerley mannieren
Om hem te strijcken uyt, een schalckheyt versieren.Ga naar voetnoot2718
koenraat en Angeniet die luystert.
Ick mach eens gaen besien hoe 't Writsert gints al maackt.Ga naar voetnoot2719
2720[regelnummer]
Ga naar margenoot+Gants lichters! is hy maer aen syn wil en wensch geraeckt,Ga naar voetnoot2720
Wat dofjes, wat slempjes willender dan oplóópenGa naar voetnoot2721
Voor myn? 'kwedt daty hy mijn voorseker sal kóópen
Een nieuwe Mantel, of een kleet van 'tbeste stof.
Wat ketel-dicht, wat kreeft-dicht, wat eer, en wat lofGa naar voetnoot2724
2725[regelnummer]
Salmen van myn dichten? hoe sal elck van mijn spreken!
Om dat'ck een loose hoer so fray heb uytgestreken:Ga naar voetnoot2726
Want heb'cker niet ontmomt door mijn scharpsinnicheytGa naar voetnoot2727
Dat meysjen daer hy so syn sin op hadt gheleyt?
Dat sonder sporrelingh van schande noch van schaden,Ga naar voetnoot2729
2730[regelnummer]
Alleen door het beleyt van mijn voorsichtich raden.Ga naar voetnoot2730
En dan het ander noch! myn dunckt, ik sech u, dat
Ick hóór hier om oock loon te trecken van de Stadt.
Of men hóórt myn om 'thóóft te vlechten en te cieren
Met een schackeerde krans van róósen en lauwrieren,Ga naar voetnoot2734
2735[regelnummer]
Voornaamlyck om dat ick door myn versocht verstandtGa naar voetnoot2735
Gelegentheyt so goet, en sulcke middel vant:
| |
[pagina 332]
| |
Dat dese Jongelingh mocht komen te bekennen,Ga naar voetnoot2737
Van wat natuur en aart de lichte vrouwe bennen:
Op dat hy sich daer na mach wachten, en dat hyGa naar voetnoot2739
2740[regelnummer]
Met wacker opmerck let op al haer boevery:Ga naar voetnoot2740
Van boven zynse schoon, en 'tschijnt al vry wat jentersGa naar voetnoot2741
Alst inder waarheyt is, want onder zyn't maer slenters.Ga naar voetnoot2742
Maer krygen sy wat gelts van haer pol, van haer lief,Ga naar voetnoot2743
So tyen sy nae 'thuys hier van Gerrit den Dief,Ga naar voetnoot2744
2745[regelnummer]
En huuren daer een kleet, of lossent uyt de Lommert,
Of na de Schoyer, of daer 'tgoedtjen is bekommert,Ga naar voetnoot2746
Hier by een Juffrouw Lors, of by een gier'ghe Vreck:Ga naar voetnoot2747
Want selden zynse ryck, maer altyts vol gebreck:
Met dit geleende goet sy fijntjes haer op proncken.
2750[regelnummer]
Komter dan een snoeppert die half is beschoncken,
Soo schrijftmen twee voor een, dan gaetet daer heel grof,Ga naar voetnoot2751
Men licke-pot om strijt, het macher dan wel of.Ga naar voetnoot2752
Dan ismen daer heel duyts, dan gaetet op een sluycken,Ga naar voetnoot2753
Door huykevaaken snoodt met groote steene kruycken,Ga naar voetnoot2754
2755[regelnummer]
En leere vlesschen van sesthien mingelen Wijn,Ga naar voetnoot2755
Van Wijn-kóópers die (god wouws) be-eedicht zyn,Ga naar voetnoot2756
Die ick nochtans wel ken, maer ick selder niet noemen,Ga naar voetnoot2757
Hoewel der tolle-dief hem sulcx durft beroemen.Ga naar voetnoot2758
Daer komt dan een gerit allengsjes by in huys,Ga naar voetnoot2759
| |
[pagina 333]
| |
2760[regelnummer]
Van roffyaans, van bloets, en ander licht gespuys,Ga naar voetnoot2760
Van laag-lóópers, speel-luy, van hoeren en van snoeren,Ga naar voetnoot2761
En sulck geselschap als die vuyle veren voeren.Ga naar voetnoot2762
Wien dat daer meest verteert, die is daer best ghesien
So langh als 'tgeltje duurt; maer komtet te geschien
2765[regelnummer]
Dat yemant sich begeeft by eener onder 'tlaken,
Ga naar margenoot+Om (so gelijckmen seyt) wat meer kennis te maken;
En is de karel rijck, of is hy maer ghetrouwt,
De feeksche lóópen selfs en brengen 't ande schouwt.Ga naar voetnoot2768
Kijck sulcken en noch meer van dierghelijcke dinghen,
2770[regelnummer]
Die heeft hy moghen sien dat dag'lijx daer om ginghen,Ga naar voetnoot2770
't Is wel een groot geluck voor dese Jongelingh,
Dat hy so buyten scha gesien heeft alle dingh:
Wat darter ommegaat int leven vande Snollen,
Die gulsich brassen als sy zyn by milde Pollen,
2775[regelnummer]
Sy schossche, sy brosse, sy slempen, dempen vry,Ga naar voetnoot2775
Sy slocken en slinden de soetste leckerny,Ga naar voetnoot2776
En vliegen ongeschickt en hongerich an 't schocken,Ga naar voetnoot2777
En duwen duer de keel wel sulcke groote broeken.
Maar als sy zyn alleen, so sit dit arme volck
2780[regelnummer]
En braen een Raepje of een Uyen inde Kolck,Ga naar voetnoot2780
Of eten knof-loock, daar sy lelijcken af stincken,
En lyen haer dan wel met scharrebier te drincken:Ga naar voetnoot2782
Sy knab'len an een korst van oudt verschimmelt broot,
Of nemen de prol-pot met grutten op haer schoot;Ga naar voetnoot2784
| |
[pagina 334]
| |
2785[regelnummer]
Haar leven is wel slecht al achtet mennich groot:Ga naar voetnoot2785
Al waart al vol wellust te swaerder valt haer doot.
Is dit de jonckheyt niet een Salicheyt en duechtGa naar voetnoot2787
Dat sy die kennis so bekomen in haar juecht?
In haer bequaemste tijdt om goet en quaat te mercken,
2790[regelnummer]
En schouwen vlytich door haar schandelijcke wercken;Ga naar voetnoot2790
Die naderhandt met smaat, met armoet, en met pijn,
Beloonen al de gheen die daar met besich zyn.
| |
Het vijfde deel, het vijfde bedrijf.
angeniet en Koenraat.
Ja wel, durft die scherluyn so veel noch van ons spreken?Ga naar voetnoot2793
Ick sal zyn raat en daat noch lustich an hem wreken;
2795[regelnummer]
Want ick heb myn selfs een loose vondt verschaft,Ga naar voetnoot2795
Waar door dat hy met recht van my sal zyn ghestraft.
O menschen datsen stuck! o jammer! och! o leyder!Ga naar voetnoot2797
Och arme jonghelingh! o schelmsche verleyder!
Fy Koenraat, o ghy schalck! ghy hebt dien onbedocht,Ga naar voetnoot2799
2800[regelnummer]
Dien eenvoudighe knecht op een vleys-banck gebrocht.Ga naar voetnoot2800
koenraat
Och lieven heer! wats dit?
| |
[pagina 335]
| |
angeniet
Myn hart wil myn ontglijen,Ga naar voetnoot2801
En 't smelt van droefheyt wech, helaas! van medelijen
Over die jonghman, die hem voor een meyt uytgaf;Ga naar voetnoot2803
Want hy van stonden aan ontfanghen sal zyn straf.Ga naar voetnoot2804
2805[regelnummer]
Och ick mach'et niet sien, daerom ben ick gheloopenGa naar voetnoot2805
Wten huys: och! ick sach hem bijnden en knoopen,Ga naar voetnoot2806
Ga naar margenoot+Sy leyden hem ter banck volcomen uytghestreckt,Ga naar voetnoot2807
En hebben hem een wijl ghepynicht en ghereckt.
Dat sy hem lubden, och! dat waar noch om te lyen,Ga naar voetnoot2809
2810[regelnummer]
Dat liet ick noch toestaan; maar sy wilt gnap afsnijen,Ga naar voetnoot2810
Ghelijck de Turcken doen, ja al sturf hij daar van,
Een ander (seytse) sick mach spiegelen daar an.Ga naar voetnoot2812
Ick heb gheen ander vrees als dats' hem sal vermoorden.
koenraat
Ach wat bedruckt ghelaat! wat smartelijcke woorden?
2815[regelnummer]
Wat jammerlijcken rouw, stort daar Angniet met smart?
Dat ick de oorsaak ben gevoel ick in myn hart.
Och ick ben een doot man: want dit doemt my te sterven,Ga naar voetnoot2817
Of als een Ballingh-slandts voor Bedelaar te swerven.Ga naar voetnoot2818
Daar komt of watter wil, ick moet haer spreken toe,
2820[regelnummer]
Goeden dach Angnietje! wel Sustertje, wel hoeGa naar voetnoot2820
Klaagh jy dus truerelijck? secht my wat isser gaande?
Wat is u doch gheschiet? of wat hebdy uytstaande
| |
[pagina 336]
| |
Met yemandt vande Stadt? secht my wien is de manGa naar voetnoot2823
Diemen so straffen sal, dat daar een ander an
2825[regelnummer]
Exempel nemen sal.
angeniet
Ghy zyt gheen antwoort waardich
Ghy goetdunckende geck! hoe koomdy so hovaardich,Ga naar voetnoot2826
En so vermetel stout, dat ghy dit vraghen dart?Ga naar voetnoot2827
En knaaght u niet de worm van wroeghingh in u hart?Ga naar voetnoot2828
Vermits dat ghy hem hebt dien boosen raat gegeven,
2830[regelnummer]
Waar door dien Jonghman heeft dit schellemstuck bedreven?
Die Jonghman die ghy ons dorst brenghen voor een wijf,Ga naar voetnoot2831
Dien staat nu in gevaar, en prijckel van zijn lijf,Ga naar voetnoot2832
Door u versieringh vals, en door u kunstich lieghen,Ga naar voetnoot2833
Om ons door sulcken treck so leelijck te bedrieghen.Ga naar voetnoot2834
koenraat
2835[regelnummer]
Wien sechdy, Writsert ha! wat heeft hy toch ghedaan?Ga naar voetnoot2835
angeniet
Wildy dat weten hoort, ick salt u doen verstaan:
Weet ghy wel dat die Maaght die Roemert ons vergundenGa naar voetnoot2837
Een Haaghsche dochter is van treffelijcke vrunden,Ga naar voetnoot2838
En dat haar broeder is een Koopman seer gheacht?
| |
[pagina 337]
| |
koenraat
2840[regelnummer]
Neen ick.
angeniet
Seecker 'tis waar, die maacht heeft hy verkracht;
Na dat haar broeder heeft van dit gheweldt vernomen,
So is hy heel verstoort tot onsent inghekomen.
koenraat
Wat heeft hy uytgherecht?
angeniet
Hy kreegh hem by de kop,
En vluegelden hem stijf, en maakte voorts een strop.Ga naar voetnoot2844
koenraat
2845[regelnummer]
O God! wat wouw hy doen?
angeniet
Had myn Vrouw niet gebeden
Hy had hem strax de nues, en ooren afgesneden.Ga naar voetnoot2846
koenraat
Och dat ick nu doof was.
| |
[pagina 338]
| |
angeniet
Nu willen sy den bloetGa naar voetnoot2847
So straffen alsmen hier de wilde Katers doet.Ga naar voetnoot2848
Ick hebt niet moghen sien, daerom ben ickt ontspronghen.Ga naar voetnoot2849
koenraat
2850[regelnummer]
Wel wien is doch so vroom, so stout, en onbedwonghen,Ga naar voetnoot2850
Dat hy souw durven doen so grooten overdaat?Ga naar voetnoot2851
angeniet
Hoe noemdy dat so groot?Ga naar voetnoot2852
koenraat
So seker, ist niet? jaat:
Ga naar margenoot+Wat man is so ghestraft die in vuyle Bordeelen
De Hoeren so een pots uyt lusten socht te spelen?Ga naar voetnoot2854
angeniet
2855[regelnummer]
Ick weets niet?Ga naar voetnoot2855
koenraat
Angnietje u Vrouw siet watse doet;
Want 't is myn Meesters soon, een Echt-kint van zyn bloet.
| |
[pagina 339]
| |
angeniet
Is dat waar?
koenraat
Secht u Vrouw datse dat niet beginnen,
Wel hey! ben ick oock mal? dat kostje selfs na binnen.Ga naar voetnoot2858
angeniet
Maer Koenraat watje doet, siet watje onderwint,Ga naar voetnoot2859
2860[regelnummer]
U yver is te heet, te wulleps en te blint,Ga naar voetnoot2860
En brengt u niet in last om ander lieden sakenGa naar voetnoot2861
Die ghy doch moghelijck niet beter en sult maken.
En daar hy Writsert nu wat op zyn Jootsch besnijt,Ga naar voetnoot2863
En kreech hy u misschien ghy raackten 't sootje quijt;Ga naar voetnoot2864
2865[regelnummer]
Want siet myn Jofvrouw denckt, en sal hem doen ghelooven
Dat ghy hem hebt gheraan de Maaght haar eer te rooven.
koenraat
Wat staat my nu te doen? Wat raat gaat my nu an?Ga naar voetnoot2867
Maar ginder, sien ick recht, so komt den ouden ManGa naar voetnoot2868
Myn Meester uyt zyn thuyn an 't Regliers hof gheleghen.Ga naar voetnoot2869
2870[regelnummer]
Sal ickt hem uyten? neen, 't is beter noch geswegen:Ga naar voetnoot2870
| |
[pagina 340]
| |
Ick wilt hem segghen, jaak; het schaat niet, och het leytGa naar voetnoot2871
My op myn leen, dat my een straffe wort bereyt:Ga naar voetnoot2871-72
Maar die ben ick ghemoet geduldich te verdragen,Ga naar voetnoot2873
Als Writsert maar alleen mach werden slechts ontslaghen.Ga naar voetnoot2874
angeniet
2875[regelnummer]
Doet wijslijck als een Man, ick gae na binnen, siet;
Vertreckt de goede man hoe 't alles is gheschiet.Ga naar voetnoot2876
Angniet binnen.
lambert de Vader, met Koenraat.
Dit is een groote vruecht voor myn genegentheyt:Ga naar voetnoot2877
Dat myn Bogaert so dicht by de Stadt gheleghen leydt:Ga naar voetnoot2878
Verdrietet my in huys, ick wandel buyten stee,
2880[regelnummer]
Na 't Regliers Hofjen toe, kyck dus van liever leeGa naar voetnoot2880
Op myn muyltjes, dus reyn, ick was flus om een kijckjeGa naar voetnoot2881
Het voetwechje langes het platte Amsteldijckje,Ga naar voetnoot2882
Wangt het was ande kanckt een stick-weegh oppebyt,Ga naar voetnoot2883
Vannen diel ruyge maats, diet doen om huer profijt:Ga naar voetnoot2884
2885[regelnummer]
Maar ier dat ick een duyt an dat volckje souw gheven,
Ick quam niet op het ijs van al myn hielle leven,
| |
[pagina 341]
| |
Wat haast het Lammert, ick geeffer niet en mijt,Ga naar voetnoot2887
So ten iersten een duyt; tissen kostelijcken tijdt:Ga naar voetnoot2888
Die wat spaart, die wat het: oock ben ick niet goet Emsters,Ga naar voetnoot2889
2890[regelnummer]
Wat was daer en gherit van Vlasters en van Kemsters,Ga naar voetnoot2890
Van Vesjes volck en aars, die 'r ryen op de baan.Ga naar voetnoot2891
De freyste Jongeluy die vynmen onger 't gaan,Ga naar voetnoot2892
Of die doen as me nift, die ryt met huer spuel-nootjes,Ga naar voetnoot2893
En vryertjes om veer, of after op de slootjes.Ga naar voetnoot2894
2895[regelnummer]
Wat was daar en gedoen, en geraas, en gescherm?Ga naar voetnoot2895
Ga naar margenoot+Myn ooghen schemerde, wat quam daer en geswerm
Van Jonges en van goet ontrent de Kooren-dragher?Ga naar voetnoot2897
Hoe drock haddet Nies Kaecks, die bromde mit huer swagher?Ga naar voetnoot2898
Hier hey! Harmen Hooch-hart, die so weyts rijt en snort,Ga naar voetnoot2899
2900[regelnummer]
Die haeckten in huer schaets, so dat de goet-hart stort,Ga naar voetnoot2900
En vil een harde smack, o dat ick my niet doot // lach;Ga naar voetnoot2901
Wangt sy vil op haer nues, so datmer Aal-korf bloot // sachGa naar voetnoot2902
Daer quam Jueriaen mit sen siecke lijf op het ijs,
Die arme breke-bien, die reet met Lange Lijs,
2905[regelnummer]
Sy ree harder dan hy, hy liet hum moytjes slepen,Ga naar voetnoot2905
En schranckelde so voort: och! hy hadt sulcke grepen!Ga naar voetnoot2906
| |
[pagina 342]
| |
Hy hompelden, hy sprongh, en maakten niet vuel vaarts,Ga naar voetnoot2907
De luy sagen een jeucht in Juere Jannen naarts,Ga naar voetnoot2908
So genoechelijck gingh die, as hy hum liet glissen // trouwen,Ga naar voetnoot2909
2910[regelnummer]
Het volck stondt en lachten datse huer bepissen // wouwen.Ga naar voetnoot2910
Daar hadje styve Dirck mit zyn nieuw-backe-wijf;Ga naar voetnoot2911
Hoe bevroren gaat hy? zyn hooft staet hem soo stijf,
Oft op een staack stongh, in hy het ien paer biennen,Ga naar voetnoot2913
Tros yemets in het langkt, hier Lobbrich plech te mienenGa naar voetnoot2914
2915[regelnummer]
Dat hy 't puyck was vande stadt: mar noch onse Machtelt,Ga naar voetnoot2915
Die hetse hum emaackt vannen stick vannen swachtelt,
Haddet sen lieve moer hum niet hart of eraan,Ga naar voetnoot2917
Hy souwje alle daaghs mit vier paar kouse gaan,Ga naar voetnoot2918
Tis sulcken soete vaar, hy kan hum so dicht pongsen,Ga naar voetnoot2919
2920[regelnummer]
In hy ruyckt assen kruyt, ick mien gelijck een Bonghsen.Ga naar voetnoot2920
Dat hy hum warmpjes houwt, dat prijs ick hem met reen,
Sey Jan Kackmack'lijck, warmt maackt gheen lamme leen.Ga naar voetnoot2922
Hoe kostelijck, hoe druets reet Melis mit sen vrijster,Ga naar voetnoot2923
Al ist een bolle-meyt, 't is al een fraeye rijster,Ga naar voetnoot2924
2925[regelnummer]
Sy streeftje assen vos: 'tis jammer dat blaeuw Aecht,Ga naar voetnoot2925
So vreeslijck vande kouw is alle Jaers gheplaeght,
Helften tijdt kalftse an haer hangden en huer wanghen,Ga naar voetnoot2927
| |
[pagina 343]
| |
Tis vreemt dat an huer nues, geen groote spijckers hanghenGa naar voetnoot2928
So kouwt vorstich isse, quam s'op de turfmarckt gaen:Ga naar voetnoot2929
2930[regelnummer]
De turf souw vuerseeker de helft wel opslaan.
Get hoe pronckte droncke Keesje vande Slochter:Ga naar voetnoot2931
Mit zyn moye tuyt-meyt, hier ouwe Japen Dochter,Ga naar voetnoot2932
En Mieuwes mal-monckt, die reet met sen jonghste snaar,Ga naar voetnoot2933
Morsighe Mary Slomps reet mit huer Bestevaar.Ga naar voetnoot2934
2935[regelnummer]
Maar Jan doeter niet toe, die schoof in een schuyf-sleetje,Ga naar voetnoot2935
Syn Beste-moer, sen wijf, sen Ky'ren, en sen Peetje.Ga naar voetnoot2936
Hy stack zyn after-eynt uyt, of hy borghen wouw.Ga naar voetnoot2937
In anmen rechterhangt daer kreegh een goet-mans VrouwGa naar voetnoot2938
Een kolf-bal voor huer hooft, van een deel groote scholvers;Ga naar voetnoot2939
2940[regelnummer]
Tis een vreemt dingh, dat van duese weytsche kolversGa naar voetnoot2940
Die dus int wilt toeslaan, geen ong'lucken geschien;
Ga naar margenoot+Hadt ick maar iens de macht ick souwt'er wel verbien,Ga naar voetnoot2942
Of ick souw'er een plaats uyt alle menschen wijsen:Ga naar voetnoot2943
Ick selt van mijn leven mijn ky'ren niet anprijsen.
2945[regelnummer]
Hoe reden de boeren sleen so hier, so daer om var:Ga naar voetnoot2945
Hoe liep onse Amsterdamsche Adel daer met de nar?Ga naar voetnoot2946
| |
[pagina 344]
| |
En by de Diemer-meer daer reden ien'ghe paertjes,Ga naar voetnoot2947
Mit noch ien hiele streeck van ouwe drooghe vaartjesGa naar voetnoot2948
Al after anmenkaer, die ryen dattet giert,Ga naar voetnoot2949
2950[regelnummer]
Sy hebben duese kunst de gangsen off eliert.Ga naar voetnoot2950
Hier vercoftese lindt datmen tot schaetsen bruycken.
Daer sat Aaltje Krimp-kous mit mantels, en met huycken.Ga naar voetnoot2952
As ick dit lieve spul lang 'enoch had 'esien
So kierden ick weerom, en ick gingh doe mit ien
2955[regelnummer]
Iens loefs voort in myn thuyn, ick sach iens na de bloemen,Ga naar voetnoot2955
Of na de bolletjes (om eygentlijck te noemen)Ga naar voetnoot2956
Of sy oock vrosen uyt, en waren sy al dóót,Ga naar voetnoot2957
Ick kooper weer genoech voor een blanck, of driegróót:Ga naar voetnoot2958
Ick ben so mal niet as de luy, die vuer wat Tulpen,
2960[regelnummer]
Vuer Keysers króónen, vuer Hoorentjes, en vuer Schulpen,Ga naar voetnoot2960
En sulck luermarcktery dat nieuwers toe en dientGa naar voetnoot2961
Vuel gelts sel geven; noch ick sel vuer gien KistientGa naar voetnoot2962
Gien hongdert ponckt besteen. En 'kmachse so wel draghenGa naar voetnoot2963
As yemant vande best, en wie souw ick het vraghen?Ga naar voetnoot2964
2965[regelnummer]
Ik heb een plat-beck, en een moye gouwe hoep,Ga naar voetnoot2965
Al om de minste kosten, of ick't niet luydt roep.Ga naar voetnoot2966
| |
[pagina 345]
| |
Ick houw hennen, noch duyven, noch katjes, noch honckjes,
Noch knijnen, noch vueghels, 'kheb gien sin in die stronckjes,Ga naar voetnoot2968
'Thet niet een beet om 'tlijf datmen 'tgelt so verquist,Ga naar voetnoot2969
2970[regelnummer]
Ick legh het liever op, en stapelt in myn kist,Ga naar voetnoot2970
Elck leyt moy op syn ste in sackjes ofgesongdert,Ga naar voetnoot2971
Ick doet niet minder uyt als dartich op het hongdert,Ga naar voetnoot2972
Diet so hooch niet en wil, die machet laten staen.
Wat ick heb met mijn gelt vuel mier profijt gedaen,Ga naar voetnoot2974
2975[regelnummer]
En kan't oock noch wel doen, als ick't mar wil anlegghen
Hier met sommighe Re'ers: maer men moetet niet seggen.
Wy stuuren altemets een twee drie schepen uyt,Ga naar voetnoot2977
Vol botter, kaes, en bróót, oock ketings, koegels, kruyt,
Dwelck wy verruylen an veel kostelycke waren
2980[regelnummer]
Vande Duynkerckers, of die op die neringh varen:Ga naar voetnoot2980
Dat goedtje dat wort hier bequamelijck versackt,Ga naar voetnoot2981
Verbaalt, verkist, vertont, vermerrickt en verpackt,Ga naar voetnoot2982
Van mannen die haer daer seer aardich me geneeren:Ga naar voetnoot2983
So krijghtmen tien voor ien. Zijn dat gheen luy met eeren?Ga naar voetnoot2984
2985[regelnummer]
Of wil'ckme geltje niet dus wagen over zee,
Ick kant wel sonder vrees uytsetten hier in stee,Ga naar voetnoot2986
En dat op gróóte winst: doch ick selt niet vertellen,
Die kop're Kandelaars, Brant-ysers schóón en gróótGa naar voetnoot2989
| |
[pagina 346]
| |
2990[regelnummer]
Van buyten (maer int lijf en is het niet dan lóót)
Met een behende slach seer kunstelycke gieten,Ga naar voetnoot2991
Dies moet het overschot van waarden overschieten.Ga naar voetnoot2992
Wel is dat Koenraet niet die daer van verre staet?
Ick moet eens by hem gaen, en sien hoet hem al gaat.
koenraat
2995[regelnummer]
Wel wien praat daar van my? Meester! die ic met hart en mont // bie
Goeden dach, ick ben blydt dat ick u so ghesont // sie.
lambert
Wel wie verwacht ghy hier?Ga naar voetnoot2997
koenraat
o help! myn tongh die vouwt,
Ick kan niet spreken, ach! myn hart dat wortmen kouwt.Ga naar voetnoot2998
lambert
O ho, hoe dus verbaast, en dus ontstelt so schichtich,Ga naar voetnoot2999
3000[regelnummer]
Wel sechtmen, is de saack so oevel en so wichtich?Ga naar voetnoot3000
| |
[pagina 347]
| |
koenraat
Voor eerst bidt ick myn Heer, en denckt in't minste niet
Dat dese dinghen zyn door myn besteck gheschiet:Ga naar voetnoot3002
Gelóóft myn, ick en heb geen raat daer toe ghegheven,
Ick heb geen schult, ick sweert.
lambert
Wat isser dan bedreven?
koenraat
3005[regelnummer]
Waerachtich 'khaddet eerst met voordacht en met listGa naar voetnoot3005
Voorsichtelyck bedocht; maer nu ist myn gemist.Ga naar voetnoot3006
Hoort hier, myn Meester, hoort, wat batet doch geswegen?
Van syn Schipper, die 'them in Spaenjen heeft gekocht,
3010[regelnummer]
Dit schonck hy aen syn Boel, dewijl dat sy't versocht.Ga naar voetnoot3010
lambert
Wien?
koenraat
Maar aan Moyaaltje, die hy mint als syn harte.Ga naar voetnoot3011
| |
[pagina 348]
| |
lambert
Maar wat gaf hy doch wel voor dese lieve swarte?
koenraat
Maer duysent guldens eens.Ga naar voetnoot3013
koenraat
en Writsert heeft syn sin oock geleyt,Ga naar voetnoot3014
3015[regelnummer]
Op eener die de Luyt en and're InstrumentenGa naar voetnoot3015
Kan handelen wel braaf, ia uytten Orienten.Ga naar voetnoot3016
lambert
Hoe! wat is hy verlieft? dit kan ick niet verstaan,
Weet hy dus vroech alreets by hoeren oock te gaen?
Hoe komt hy in de Stadt? ick had hem onder iennichGa naar voetnoot3019
3020[regelnummer]
Aan bóórt gesonden 'tscheep. ach! gien quaet komt allienich!
koenraat
Hoe sieje myn dus an? gelóóft myn vry myn Heer,
Ick hebt hem niet geraan.
| |
[pagina 349]
| |
lambert
Houwt op, en spreeckt niet meer
Ghy galgert! soo'ckje noch iens. dan nou ick sal noch swijghen,Ga naar voetnoot3023
Op dat ick meer bescheyt van dit stuck mach verkrijghen.Ga naar voetnoot3024
lambert
In plaats vande Mooris?
lambert
Ick sterf by mynder trouwen!
koenraat
Daer op is hy betrapt, gevangen en geknelt,Ga naar voetnoot3029
3030[regelnummer]
Nu willen sy an hem vergelden dat gewelt.
| |
[pagina 350]
| |
lambert
Wel isser oock yets meer behalven dese dinghen?
Souwmen om sulcken luer die Jongman so bedwinghen?Ga naar voetnoot3032
Waar na verwacht ick noch? waarom gae ick niet in,Ga naar voetnoot3033
Ga naar margenoot+Eer dat sy hem mis-doen in haren grammen sin.Ga naar voetnoot3034
koenraat
3035[regelnummer]
Ick slae geen twijfel, of ick sel door dese saken
In een groot ongeluck en ongena gheraken.
De noot drongh myn daer toe, nochtans in dese tijt,Ga naar voetnoot3037
So hoop ick dat wel haast sal Writsert zyn bevrijt.Ga naar voetnoot3038
| |
Het vijfde deel, de seste hangdeling.Ga naar voetnoot*
angeniet geckt met KoenraatGa naar voetnoot*.
Seker in langhen tijt was ick so niet verhuecht
3040[regelnummer]
Als ick nu vlusjes was: want ick kreech sulcken vruecht,Ga naar voetnoot3040
Wanneer den Oude Man sijn sone docht te vinden,
Om van syn banden hem sorchvuldich te ontbinden;Ga naar voetnoot3042
Hy snoffelde vast om, door winckel en door kas,Ga naar voetnoot3043
Maar wat hy socht en deedt, hy quam niet daer hy was.
3045[regelnummer]
'tGemoedt was hem ontstelt uyt Vaderlyck melyen,
Hy stenden door ons huys, en keeck an alle zyen!Ga naar voetnoot3046
De gramschap en de angst had hem te seer beroert,
Doch hy was door myn list bedrogen en vervoert.Ga naar voetnoot3048
Ick lachten in myn vuyst dat ick hem so sach vresen.
| |
[pagina 351]
| |
koenraat
3050[regelnummer]
Wel wat wil dit toch zyn?Ga naar voetnoot3050
angeniet
maer waer mach Koenraet wesen?
Ick sprack hem garen eens, ick wil na hem gaen streven.Ga naar voetnoot3051
koenraat
Wel wat schort jou Malloot? heb gy van al jou leven
Sulck lachen wel 'esien? wel ginnegabje noch?
angeniet
Ick lachmen an men eynt, ick mach niet langer, och!Ga naar voetnoot3054
3055[regelnummer]
Ick lachmen noch wel doot, ick kan my gants niet stillen.
koenraat
Wel waerom lach gy dus?
angeniet
mar al om jouwent willen.
koenraat
Wel hoe dat?
| |
[pagina 352]
| |
angeniet
Wat gy vraacht! 'kheb noyt gesien, noch 'ksach
Geen sotter mens als gy: och ick krijch sukken lach,
Ick kantje niet seggen, so lachen wy daer binnen
3060[regelnummer]
Siet om u slechticheyt, en om myn kloecke sinnen.Ga naar voetnoot3060
En so veel isser of, dat ick u int beginGa naar voetnoot3061
Als ick u eerstmael sach, oordeelde in myn sin
Voor een welsprekent man, en vol van schaleckheyden.Ga naar voetnoot3063
koenraat
Wat ist?
angeniet
ick heb gemist in dese twee voorseyden.Ga naar voetnoot3064
3065[regelnummer]
En rouwden u dan niet dien overgeven daadt,Ga naar voetnoot3065
Die 'thans den Jong'ling heeft bedreven door u raadt?Ga naar voetnoot3066
Most ghy daer boven noch syn arme oude Vader
Dees dingen altemael verklaren so te gader,Ga naar voetnoot3068
Sonder bewimpeling van of te doen of toe?Ga naar voetnoot3069
3070[regelnummer]
Hoe meen gy dat de man hier over was te moe,Ga naar voetnoot3070
Als hy syn soon daer sach gebruynt gelyck een swarte
In vrouwelyck gewaat? bedenckt eens in u harte
Dat ghy de oorsaeck zijt: so suldy wel bevroen,
Dat nu u Meester sal de kerfstock of doen.Ga naar voetnoot3074
| |
[pagina 353]
| |
Ga naar margenoot+koenraat
3075[regelnummer]
Wat segdy vuyle pry? pay gy myn met een loghen?Ga naar voetnoot3075
En lach gy noch met ons, nu gy ons hebt bedrogen?
'Tschijnt dat die schelmery u wel verheucht en smaeckt,
Maer waerom doe gy dat?
angeniet
om dattet myn vermaackt.
koenraat
Ick souwje wel goedt koop wat voorje lieghen // langhen,Ga naar voetnoot3079
3080[regelnummer]
Houwt den smoel toe, of jou backus sal vlieghen // vanghen.Ga naar voetnoot3080
angeniet
Duncket u goet Koenraat, so komt an en smijt // toe,Ga naar voetnoot3081
Ick raetje haestje niet, maer neemter wat tijt // toe:
Gy souwtet seker so met dese saack // maken,
Dat gy wel licht'lyck mocht d'eerste op de Kaack // raken,Ga naar voetnoot3084
3085[regelnummer]
Of an een galch, of an een mick, of op een Rat,Ga naar voetnoot3085
Daer an de Voolewijck, by't gerecht vande Stadt.Ga naar voetnoot3086
Want gy hebt raadt en daadt en d'oorsake gegeven,
Dat desen Jongman heeft dees overdaadt bedreven.Ga naar voetnoot3088
Waer door ghy sult daer na gestraft zyn en onteert,Ga naar voetnoot3089
| |
[pagina 354]
| |
3090[regelnummer]
In voeghen, dat an u een ander daer an leertGa naar voetnoot3090
Te vlieden sulcken quaet van Jonge luy te verleyden.
koenraat
Och 'tis met my nu uyt!
angeniet
voort sullen sy u beydenGa naar voetnoot3092
Wel lustich smeeren of: dit heb ick u bereydtGa naar voetnoot3093
Tot een erkentenis van onse danckbaerheydt,
3095[regelnummer]
Overmits die Mooris die ghy ons hebt gaen schencken:Ga naar voetnoot3095
Och 't is mijn hartich leet dat ick niet meer kan dencken.Ga naar voetnoot3096
Adieu, ick gae, vaart wel.
koenraat
als ick my wel versin,Ga naar voetnoot3097
Niemant komt hier in last, hy brengt sijn selfs daer in.Ga naar voetnoot3098
| |
Het vijfde bedrijf, de achtste hangdeling.
kackerlack, Roemert, Writsart, Ritsart, Koenraat.
MAer zyn wy hier ons lijf al seker by de Vrouwen?Ga naar voetnoot3099
3100[regelnummer]
Op welcken hoop, of raat, oft op wat woort van trouwenGa naar voetnoot3100
So gaen wy na Moyael, en geven ons dus bloot?Ga naar voetnoot3101
| |
[pagina 355]
| |
roemert
Ick ben van sin het hooft te leggen inde schoot,
En apoincteren op genaed', en onghenade,Ga naar voetnoot3103
En rechten haer weer op de achterstal en schade,Ga naar voetnoot3104
3105[regelnummer]
Die door het lang belech myn Juffrou is geschiet,
En dat wy t'samen doen het geen sy ons gebiedt;
Indien sy ons de peys maer lijd'lijck wil verlienen.Ga naar voetnoot3107
kackerlack
Dats u te veel verkleynt.Ga naar voetnoot3108
roemert
sal ick dan minder dienen
Mijn Moyaeltje! mijn lief! mijn Princes van mijn sin!Ga naar voetnoot3109
3110[regelnummer]
Als Hercules dede der Lydier Koningin
Omphaele, dien den Heldt de spillen dwong te rapen,Ga naar voetnoot3111
Die Rues noch Ridder kon bedwinghen met de wapen?
kackerlack
Dats een schoon exempel! en 'tstaet my seer wel an,
Dat ghy u reguleert na sulcken grooten man:Ga naar voetnoot3114
3115[regelnummer]
Ga naar margenoot+Dats een bescheydenheyt! o myn met wat sufflettenGa naar voetnoot3115
Sal hem Moy-Aeltje noch dat malle hooft versetten?Ga naar voetnoot3116
| |
[pagina 356]
| |
Siet die verwaande geck! och Heerschip gaat niet vóórt!
Siet hier! wat volck komt daar ginder uyt de póórt?
roemert
Wel wie ontmoet myn hier? ick sacher noyt den desen:Ga naar voetnoot3119
3120[regelnummer]
Hoe loopt dit volck so wilt? wel wat sal dit toch wesen?
writsart, in zijn selfs.
Isser teghenwoordich wel gheluckigher MensGa naar voetnoot3121
Opter aerden als ick, diet so gaat na syn wens?
't Schijnt dat de hooghe Godt des Hemels heeft besloten
Dat al des werelts vruecht tot mywaerts soude vloten.Ga naar voetnoot3124
3125[regelnummer]
Soo veel gelucx en goets plost plotslijck op myn neer,Ga naar voetnoot3125
In so bequamen standt als ick van Godt begheer.Ga naar voetnoot3126
koenraat
Hoe is Writsert dus blijt? ick gae naer hem met schromen.
writsart
Koenraat myn goede vrient gy bent myn wel ghecomen;
Myn Vader! en vinder! beleyder van't beleydt,Ga naar voetnoot3129
3130[regelnummer]
En het voornaemste hooft van myn wellusticheyt!Ga naar voetnoot3130
Daer leeft gheen gauwer man, geen kloecker noch versochter:Ga naar voetnoot3131
| |
[pagina 357]
| |
Weet gy wel dat myn lief Katrijntje is een Dochter
Van een goet Burgerman, van wylen uyten Haach?Ga naar voetnoot3133
koenraat
Ick hebbet al gehoort.
writsart
Wanneer doch?
koenraat
Maar van daachGa naar voetnoot3134
writsart
3135[regelnummer]
En hebdy wel verstaen dat sy myn is ghegheven
Tot een Bruyt, tot een Vrou?
kackerlack
Verstaa gy wat hy seyt?
| |
[pagina 358]
| |
writsart
En daar en boven noch myn meeste vrolijcheyt,
Is om myn broeders wil: die nu nae zyn begheeren,
3140[regelnummer]
Met vryer harten by zyn boelschap mach verkeeren;Ga naar voetnoot3140
Siet buyten alle vrees van nacht-wacht oft ghespuys:Ga naar voetnoot3141
Want in het cort geseyt 't is ganslijck maar een huys,Ga naar voetnoot3142
Het onse, en het haar; Moyaal heeft al haar dinghenGa naar voetnoot3143
Gants en al ghestelt in myn's Vaders bescherminghen.
3145[regelnummer]
Want hy haar sonderlingh van harten heeft ghesint,Ga naar voetnoot3145
Om die weldadicheyt die zy bewees an 't kindt,Ga naar voetnoot3146
An myn Katrijntje lief: dit sal hy niet vergeten.
koenraat
U broeder houwt Moy-aal dan voor zyn eyghen eten,
En voor zyn propre monckt?Ga naar voetnoot3149
writsart
Wel souw hy niet Koenraat?
koenraat
3150[regelnummer]
Hoe vaert de ruyter dan, die muruwe soldaat?Ga naar voetnoot3150
writsart
Och dat is al gedaan, die heeft al eenendartich.Ga naar voetnoot3151
| |
[pagina 359]
| |
koenraat
Wel dat verhuecht myn seer, daarom so moet ick hartich
Eens lacchen dattet klinckt over die heele straat!
writsart
Ay Koenraat doet so wel, dat bid ick, datje gaatGa naar voetnoot3154
3155[regelnummer]
En brenght myn waarde broer dees onverhoopte tijdingh
Van myn gheluck en 't zyn.
koenraat
Ick sal stracx met verblijdinghGa naar voetnoot3156
U Broeder Ritsert oock gaan brenghen dese maar,
Adieu myn vrient vaart wel, die nu wist waar hy waar?Ga naar voetnoot3158
Ga naar margenoot+roemert
Maar slaeg'er twyfel an, dat ick niet ben verschovenGa naar voetnoot3159
3160[regelnummer]
Van myn lief?
kackerlack
Dats verwis!
| |
[pagina 360]
| |
Oft myn selfs? die daar dorst bestaan alsulcken daat:
Of sal ick die fortuyn, voor't aldergrootste prijsen,Ga naar voetnoot3163
Die my op eenen dach so veel goets gaet bewijsen?
3165[regelnummer]
Want sy heeft dit bestiert, dat myn broeder so graach
De Moorin schencken souw an zyn Boeltje van daach:Ga naar voetnoot3166
En dat my 't Meysje is gegeven te bewaeren,Ga naar voetnoot3167
Als Moy-aal gingh te gast, ten Noen-mael; tot haeren
Pol, den Hopman Roemer, die de waerschap had bereydt:Ga naar voetnoot3169
3170[regelnummer]
En siet door haar vertreck kreegh ick gheleghentheyt
Om myn lust te voldoen: o wonderlijcke saken!
Dat daar myn Vader quam om't Houwelijck te maken.
Of sal ick achten meer de bly-geestige vruecht?Ga naar voetnoot3173
Of myn bevallijckheen? of die beleefde duechtGa naar voetnoot3174
3175[regelnummer]
Van myn Heer Vaders ziel: die sich heeft uyt gaen spreyden
Door al zyn leven heen met meer als menslijckheyden?Ga naar voetnoot3176
Ick bidt u goede Godt, behoedt ons doch voor quaat,
En onderhout ons huys voortaen in goeden staat.
ritsart met Koenraat.
Wat onghelooflijckheyt van sonderling ghelockenGa naar voetnoot3179
3180[regelnummer]
Hebdy, o Koenraat! my met groote vruecht vertrocken?Ga naar voetnoot3180
Waar is myn Broeder doch?
writsart
Hier is hy voor dees tijdt.Ga naar voetnoot3181
| |
[pagina 361]
| |
ritsart
Ach lieve waerde broer, ick ben van harten blijt.
writsart
Och dat geloof ick wel! u lief is waart te minne,
So veel heeft sy gedaan voor die van ons ghesinne,Ga naar voetnoot3184
3185[regelnummer]
Die sy met haer behulp doch eerlijck heeft gherieft.Ga naar voetnoot3185
ritsart
Prijs gyse myn noch an die op haer ben verlieft?
roemert
Och Kackerlack wat raat? nu gheef ick het verloren,
Nou heb ick doch geen kans so quaat staat dit gheschoren,Ga naar voetnoot3188
Hoe'ck minder hoops heb laas! hoe ick haer meerder min;Ga naar voetnoot3189
3190[regelnummer]
Ick bid u Kackerlack, ay help my doch hier in,
Mijn hoop die is in u.
kackerlack
Wel wat sou ick anrechten?Ga naar voetnoot3191
roemert
Maakt hier een eyndt of, en gaatmen dit beslechten,Ga naar voetnoot3192
Met bidden, met loven, want ghy bent wel ter tael:
En brenght my weder inde gracy van Moyaal.
| |
[pagina 362]
| |
kackerlack
3195[regelnummer]
Dats swaerlijck om te doen!
roemert
Wat dat u mach opkomenGa naar voetnoot3195
Daar wordy meester of: want kloeck en uytghenomenGa naar voetnoot3196
So leefdy met de tongh; en ken ick niet u gheest,Ga naar voetnoot3197
Die so goet is en groot, dat daer een mens voor vreest?
So gy myn dit bestelt, so sal ick an u schenckenGa naar voetnoot3199
3200[regelnummer]
Wat ghy begheeren muecht: ja wat u lust te dencken,
Tot een vergheldingh, en voor u verdienden loon
So houwt al wat gy hebt.Ga naar voetnoot3201-3202
kackerlack
Dat komt my seker schoon,Ga naar voetnoot3202
Ga naar margenoot+Meen gyt al?Ga naar voetnoot3203
roemert
Souw ick niet?
kackerlack
So ick haer kan belesen,
So wil ick dan voor eerst tot uwent so vry wesen,
| |
[pagina 363]
| |
3205[regelnummer]
Dat ick wanneer ick wil mach komen onghenoot
An tafel, an de Spynt, en snijen kaas en broot:Ga naar voetnoot3206
Of watmen anders lust.Ga naar voetnoot3207
roemert
Ick bender met te vreden.
kackerlack
Ick sel myn naersticheyt in dese saack besteden.
ritsart
Wel wie hoor ick hier? wel Roemer!
roemert
Mijn lijfs ghena.Ga naar voetnoot3209
ritsart
3210[regelnummer]
Gy weet mogh'lijck niet, hoet hier staet.
roemert
Ick doe, och ja!
ritsart
Hoe koomdy dan so stouwt, dat ghy hier stal durft houwen?Ga naar voetnoot3211
| |
[pagina 364]
| |
roemert
Op u beleeftheyt siet so steld' ick myn vertrouwen.Ga naar voetnoot3212
ritsart
Vertrouwt die niet te veel, eer dat gy qualijck vaart.Ga naar voetnoot3213
Barmhertighe Soldaat! gy wert hier strackx verclaartGa naar voetnoot3214
3215[regelnummer]
Voor vyandt, en weet dat, 't eerst gy myn komt ontmoeten,Ga naar voetnoot3215
Hier of op de Bre-straat, ick sal u onsaft groeten:Ga naar voetnoot3216
Al maackten gy onschult van hier of daar te gaan,Ga naar voetnoot3217
Ick selt niet hooren, maar 'k sel even dol toeslaan,Ga naar voetnoot3218
Al souw'ck u arm of been, of't een, of't aer verminderen.Ga naar voetnoot3219
kackerlack
3220[regelnummer]
Salighe Man denckt om jou wijf en jou kinderen.Ga naar voetnoot3220
En maackt jou so groot niet, nou saft, haastich is quaat:Ga naar voetnoot3221
Siet datje toornicheyt niet voorje wijsheyt gaat.
Wasser met vechten yet te halen of te winnen,
Ghy soutet, lieve Man, nu al te laat beghinnen;
3225[regelnummer]
Jan Rap ginger me duer ten past niet dat een knechtGa naar voetnoot3225
Met eeren, ghelijck ghy, hier teghen yemandt vecht.
| |
[pagina 365]
| |
ritsart
Ick sech niet meer, ick sal hem flux opt vleys touwenGa naar voetnoot3227
Blyft hy hier niet van daen, dan seecker, wil hy peys houwen,Ga naar voetnoot3228
So raedt ick hem voor 't best dat hy haar selschap mijdt,
3230[regelnummer]
Eer ick hem met een stock de kop anstucken smijt.Ga naar voetnoot3230
Siet ick waarschuwje noch, denckt dattet u gheseyt // is.Ga naar voetnoot3231
So ick hem weder vyn, 'k sal toonen dat myn leyt // is.Ga naar voetnoot3232
kackerlack
Voor wrevel noch voor wreet heb ick u noyt ghekent:Ga naar voetnoot3233
Ick denck ook niet dat gy so opgheblasen bent,Ga naar voetnoot3234
3235[regelnummer]
Of gy sult met ghedult u gramschap wel haast breken.Ga naar voetnoot3235
ritsart
O neen ick hebt gheseyt!
kackerlack
Hoort myn een weynich spreken,
Daer na soot u behaacht muechdijt volbrenghen vry.Ga naar voetnoot3237
ritsart
Wel an, secht.
| |
[pagina 366]
| |
kackerlack
Nou Roemer gaet een weynich an d'een sy.Ga naar voetnoot3238
Voor eerst so wouwd' ick wel dat ghy lie wout ghelooven,Ga naar voetnoot3239
3240[regelnummer]
Dat al wat dat ick wil in dese saack beslooven,Ga naar voetnoot3240
Is niet om Roemers lust, maar om myn eyghen baat,
Doch so gy selfs bevindt, dat dese myne raatGa naar voetnoot3242
U noodich is en nut, en nieuwers in kan schaden;Ga naar voetnoot3243
Het waar een slechtheyt dien moetwillich te versmaden.Ga naar voetnoot3244
ritsart
3245[regelnummer]
Wats dat te segghen? he!Ga naar voetnoot3245
kackerlack
Siet dits myn raat en sin,
Dat gy den Hopman sult voor Reeder ruymen inGa naar voetnoot3246
De minne van Moy-aal ghelijck u medestander.Ga naar voetnoot3247
ritsart
Voor Reeder ruymen in, en dat wy met malkanderGa naar voetnoot3248
Ga naar margenoot+Reen souden aen myn boel, ghelijckmen aen een schip
3250[regelnummer]
Ghewoonlijck is te doen?Ga naar voetnoot3250
| |
[pagina 367]
| |
kackerlack
Dan zydy van begrip
In dit stuk: Ritsert hoort! denckt eens hoe garen eetje
Van Marsepeyn of Taart, of so een lecker-beetje,Ga naar voetnoot3252
Van rams-nieren, of van een Hane-kams-bestey,Ga naar voetnoot3253
(Die geyle luyder kost is welich meer, als frey.)Ga naar voetnoot3254
3255[regelnummer]
Gy maackt gaeren goet cier in lustighe bancketten:
Maar 't quaatsten is, ghy hebt niet veel om by te setten,Ga naar voetnoot3256
Door dien u Vader u so scharp houdt en so kort,Ga naar voetnoot3257
Vermits u 't meestendeel wat ande besten schort.Ga naar voetnoot3258
En dese die het munt, en hielle hoopen bricken,Ga naar voetnoot3259
3260[regelnummer]
Hy sal 't gheen u ghebreeckt in overvloedt beschicken!Ga naar voetnoot3260
Hy gheeft de vrye slemp, hy dient u en Moy-aal,Ga naar voetnoot3261
En myn oock, om dat ick myn wijnter kost daar haal.Ga naar voetnoot3262
Laat huer de vryheyt toe om wat met hem te jocken,Ga naar voetnoot3263
So sal sy hem met list een groote som doen docken,
3265[regelnummer]
Op dat sy mach voorsien haar kelder weer met wijn,
De Botelrij van spijs, en watter meer mach zyn:Ga naar voetnoot3266
Daar mach gheen milder man nu opter aerden leven,Ga naar voetnoot3267
Als desen Hopman is, so ruym is hy int gheven:
Het is een botte bloet, wat batet toch verbloemt,Ga naar voetnoot3269
3270[regelnummer]
Een groote malle geck, die wonder hem beroemtGa naar voetnoot3270
| |
[pagina 368]
| |
Van den Krijghshandelingh: o bloet 't is hem by vlaghenGa naar voetnoot3271
So uytermaten dapper inde mont eslaghen:
Hy kreegh nu lestent een beroeringh in zyn tongh,Ga naar voetnoot3273
Dat in een uur of twee zyn beck niet stil en stongh;
3275[regelnummer]
Hy verschoont out noch jong, noch armen noch rijcken,
En rabbelt sonder slot, hy mach inde kan niet kyckenGa naar voetnoot3276
Of hy is droncken, en dan het hy loof noch lust,Ga naar voetnoot3277
En slaapt voort nacht en dach, gy moocht wel zyn gherust,
So dat ghy niet en hoeft in ghener wijs te vresen,
3280[regelnummer]
Dat Moyaal immer sal tot hem gheneghen wesen:Ga naar voetnoot3280
Want hy is lam en loom, en heeft noch kracht, noch kuyt;Ga naar voetnoot3281
't Is een voosen vueghel, een drooghert in zyn huytGa naar voetnoot3282
En sulcken blooden guyl als ickje niet kan segghen:Ga naar voetnoot3283
Hy sal gaan als gy wilt.Ga naar voetnoot3284
ritsart
Hoe sullen wijt anlegghen?
kackerlack
3285[regelnummer]
Voorwaar, ick acht hem hooch: maar daar in aldermeest,
Datter hier ter werelt noyt sulcken Man is geweest,
| |
[pagina 369]
| |
Die 't volck meerder jonst en vruntschap kan bewijsen,Ga naar voetnoot3287
Met overdaat van dranck, en kostelijcke spijsen.Ga naar voetnoot3288
ritsart
't Sou meer als wonder zyn datmen alsulcken ManGa naar voetnoot3289
3290[regelnummer]
Die so ruym-schotelt is niet souden haelen an:Ga naar voetnoot3290
Voor myn, ick ben van sin dat wylie hem uytstrijcken,Ga naar voetnoot3291
In wat manier het sy?
writsart
En ick oock van ghelijcken.
kackerlack
Dats wel, dat is seer goet, ick bidt u lien dat ghy
In u gheselschap voort oock wilt aennemen my;Ga naar voetnoot3294
3295[regelnummer]
Ga naar margenoot+Want ick heb heen en weer ghetracht aan bey ezyen,Ga naar voetnoot3295
Om te vereenighen dees twee harde partijen.
ritsart
Siet daar, daar is myn hant dat ghy ontvanghen wert.
writsart
Van mynent weghen ook, siet daer; uyt een duyts hart.Ga naar voetnoot3298
| |
[pagina 370]
| |
kackerlack
Siet daar, ghy broeders bey, al kan ick niet beloonen
3300[regelnummer]
De eer die u belieft an myn persoon te toonen,
So neemt van my in danck voor dees u groote duecht,Ga naar voetnoot3301
Dese verwaande geck, opdat ghy met hem muechtGa naar voetnoot3302
U buyck vol lachen staegh.
writsart
Wel dat komt seecker aerdich.Ga naar voetnoot3303
ritsart
Wel Kackerlack dats schoon! hy is het doch wel waerdich.
kackerlack
3305[regelnummer]
Hou Roemer tsa komt hier indient u wel ghevalt.Ga naar voetnoot3305
roemert
Is de peys allemaackt?
kackerlack
Ick heb moytjes ekalt:Ga naar voetnoot3306
Dit volckje konje niet, maar doen ick haar met reden,
U duechden, u daeden, u hoochdraghende zedenGa naar voetnoot3308
Ten vollen heb ghelooft, so hebben sy op trouw
3310[regelnummer]
De Treves my vergunt so ickse hebben wouw.Ga naar voetnoot3310
| |
[pagina 371]
| |
roemert
Ghy hebt seer wel ghedaen: 'k weet niet oft om myn sinnen,
Oft om myn schoonheyt my het volck dus beminnen:
Want waer ick door de stadt en door de straete gae,
De Meysjes rysen op en kijcken myn vast nae,Ga naar voetnoot3314
3315[regelnummer]
En koom ick inde Kerck int midden vande preken,Ga naar voetnoot3315
De wyven weten daer soo veel van my te spreken,
Wie dat ick heb gevryt, en wie ick niet en wil:
Tot dat Klaes klick seyde nou Labbekack sit stil.Ga naar voetnoot3318
Had Jan Dircks sijn nift geen nieuwe rock gaen koopen,Ga naar voetnoot3319
3320[regelnummer]
Neel van Gods wegen souw voorseker my na loopen,Ga naar voetnoot3320
En ouwe Joosten weeuw die loopt wel van myn vuer,Ga naar voetnoot3321
Maer daerom streeck myn peet huer moer so lustich duer.Ga naar voetnoot3322
Wat noch prijs ick Giertje, die pleech myn selfs te sabben,Ga naar voetnoot3323
En om een haver stróó, eens in mijn hant te krabben,Ga naar voetnoot3324
3325[regelnummer]
Met sulck getuetel, nou alle ding dient niet eseyt,Ga naar voetnoot3325
Men mach seggen watmen wil, 'tis een hecht vannen meyt,Ga naar voetnoot3326
Ick konse met gewelt niet van mijn lijf houwen,
Roemer seydse lest, wil gy my vuer jouw wijf trouwen?
Neen, seyd ick, gy hebt een bueck, ick en slach: dat 'kje nam,Ga naar voetnoot3329
3330[regelnummer]
Het sou al sot en mal worden wat van ons beye quam.
Maar wat sey Dibbrich Klaes? quam my sucken quanckt//vryen,Ga naar voetnoot3331
Ick souw warachtich met de knecht wt het langkt//tyen!Ga naar voetnoot3332
| |
[pagina 372]
| |
Al verwijt myn haer moer dat ick lest mijn scheen//stietGa naar voetnoot3333
Tot Barbers, wat schaat dat? Ick wasset alleen//niet.Ga naar voetnoot3334
3335[regelnummer]
Hoe voer huer suster doch met Floris en met Flip,Ga naar voetnoot3335
Al mienden sy al waers, en kreech sy oock geen slip?Ga naar voetnoot3336
Dan dat is so voor als nae, ghy lieve Krijchs-luy.Ga naar voetnoot3337
Wat had ick oock een spul met dicke Trijn en Truy,
Die alle bey gelijck, door 'thielle leger riepen,
3340[regelnummer]
Dat sy geen deech hadden als sy niet by men sliepen,Ga naar voetnoot3340
Ga naar margenoot+Sulcken Man ben ick! daarom sey Langhe Fransen Vrouw,
Datser gelt, ja haar hemt met my verteeren wouw.
Gae ick eens in een kroech, daar ick wat meen te blyven,
Stracx werd ick daar ontboon by Weeuwen, en by Wijven:Ga naar voetnoot3344
3345[regelnummer]
Kijck sulcken gracy heb ick!Ga naar voetnoot3345
kackerlack
Heb ickt niet gheseyt,
ritsart
Volkomelijck en wel, ghy hebt gants niet vergheten.Ga naar voetnoot3347
kackerlack
Ick noo u allemael morgen middach ten eten,
| |
[pagina 373]
| |
3350[regelnummer]
Gae gy lie binnen strack: gaet heen gy Koeter-wael,Ga naar voetnoot3350
Wy sullen u u goet wel haest helpen verslempen,Ga naar voetnoot3351
Als gy een kaal gat bent sal ick noch met u schempen.Ga naar voetnoot3352
Nou hoort gy Heeren hoort! heeft u dit spul verhuecht?Ga naar voetnoot3353
So klapt eens in u handt, en roept dan ja met vruecht:
3355[regelnummer]
En leer gy lacchend' Duecht, so looft niet onsen Dichter:
Maar't Affricaensche hooft, der Roomscher spelen stichter.Ga naar voetnoot3356
't Kan verkeeren. | |
[pagina 374]
| |
In D (Alle de Wercken, 1638) zijn na vs. 2750 de volgende verzen ingevoegd, terwijl vs. 2751-2768 zijn weggelaten: 2751[regelnummer]
Die geven sy voor maecht: een of ghereden MeerGa naar voetnoot2751
Ghelijckt ghebeurde laest een seecker goede Heer,
Die sijn Huys-vroutje dwongh sijn kleeren uyt te sluyten;Ga naar voetnoot2753
En nam een hoope gelts en gingher mee na buyten
2755[regelnummer]
Daer yevers in een Kroech: daer hem de vrouw van 't huysGa naar voetnoot2755
Wel blydelijck ontfingh met al heur snoot gespuys,
Van laechloopers, speel-luy, van hoeren en van snoeren:Ga naar voetnoot2757
En sulck gheselschap als dat vuyle leven voeren,
Daer klieden hem de man int effen fijn FluweelGa naar voetnoot2759
2760[regelnummer]
En bralden als een Prins voor Bruydgom in 't bordeel,Ga naar voetnoot2760
Daer sat sijn Bruyd becranst met Speelnoots: an een deken,Ga naar voetnoot2761
Van schoone wol en zijd wel nae de kunst besteken;Ga naar voetnoot2762
De lieren de giegels, de clop-scheen, en de fluyt,Ga naar voetnoot2763
En die heldere keeltgens die maeckten soet gheluyt,
2765[regelnummer]
Men deuninckten: men sprong met vroolijck tureluuren.Ga naar voetnoot2765
Wel immers: daer waren eenighe vande buurenGa naar voetnoot2766
Ga naar margenoot+Die hebben dat sijn Vrouw uyt vrientschap angheseyt,
Die ginger moytjes heen des avonts met heur meyt,
En heeft selven door 't glas dit spulletjen ghekeecken,
2770[regelnummer]
Hoe datse was te moe dat laet ick haer uytspreecken:Ga naar voetnoot2770
Want siet sy viel in swijm ten hulp niet watmer dee,Ga naar voetnoot2771
| |
[pagina 375]
| |
En men bracht haer voor doot tot harent inde stee,
En hy was daer heel duyts: doe ginght daer op een sluycken:Ga naar voetnoot2773
Mit hiele tonne biers: mit groote stiene kruycken,
2775[regelnummer]
En leere vlessen van dartien mingelen wijn,Ga naar voetnoot2775
Van de wijncoopers: die godwouts be-eedicht zijn,Ga naar voetnoot2776
Die ick nochtans wel ken: maer ick selder niet noemen,
Hoe wel dit eerlijck volck haer sulcks noch beroemen.Ga naar voetnoot2778
Flucks quamen daer by hem guyghelaers en Obly,Ga naar voetnoot2779
2780[regelnummer]
En aessacx speelders vol van alle schelmery,Ga naar voetnoot2780
Die om een penningh haer schaemt stellen ter syen,
Met dese vrome luy sat hy in basterdyen,Ga naar voetnoot2782
En verdeed al sijn gelt: want uyt een canne vocht
Hy noch met nauwer noot vijf roemers crijghen mocht:Ga naar voetnoot2784
2785[regelnummer]
Want onder inde Kan heb ick recht hooren segghen,Ga naar voetnoot2785
Daer hadse een servet, of ander lywaet legghen,
Daer tapten sy dan op: en voort door al 't gheraes
En sach hy daer niet na: o 't was een nob'len baes.
Soo quamt dan dat de waert met syn parfuymde kolderGa naar voetnoot2789
2790[regelnummer]
Een leer van onder schreef tot boven ande solder,Ga naar voetnoot2790
Datmer na climmen most: de Speelnoot nammer BruydtGa naar voetnoot2791
En dansten als een lanst Passemedia recht uyt,Ga naar voetnoot2792
De trappen op Clementia: al was de Bruygom droncken,Ga naar voetnoot2793
Hy heeft de Meysjes noch rustich schoegelt eschoncken,Ga naar voetnoot2794
| |
[pagina 376]
| |
2795[regelnummer]
Ghelijck as dat een wijs is: voort brachtmen hem te bedt:Ga naar voetnoot2795
Want hy lagh en sliep: en was soo slap as een slet,Ga naar voetnoot2796
Men leydt hem sagjens neer wel soetgens in sijn nesjen,
En veur een jonghe Meyt kreegh hy een heel oudt besjen,Ga naar voetnoot2798
Daer hy doen sonder caers sijn lust aen heeft versaet,
2800[regelnummer]
De lieve langhe nacht tot aen den dageraet.
Des smorghens alsoo haest als sy maer sach haer openGa naar voetnoot2801
Dat hy vermoeyt wel sliep is sijt safjens ontslopen,
En 't Bruytjen quam daer weer al onthaeckt en ontdaen,Ga naar voetnoot2803
Ghelijck of sy van hem was haestich op ghestaen,
2805[regelnummer]
En sy vernestelt hem te deegh, doen voort an 't kitt'len,Ga naar voetnoot2805
En gingh hem wel een bedt over 't slapen te kapitt'len,Ga naar voetnoot2806
Doe quam van dat ghesnor een schalcke hoere dop,Ga naar voetnoot2807
Die dese Bruygom bracht een moye basterdt sop,Ga naar voetnoot2808
En hand water, en meer: doch al om wat te crijgen,
2810[regelnummer]
Met refereyntjens die een goet man wel sal swijghen:Ga naar voetnoot2810
Maer sulck volck ist een vreucht: dus bleef hy inde bochtGa naar voetnoot2811
Ga naar margenoot+Tot hy bue en loof was: en langher niet en mocht:Ga naar voetnoot2812
Doe wierdt hy juyst ghehaelt van yemant van sijn vrienden,
Hy gingh als vernaghelt, en was wel half sticksienden.Ga naar voetnoot2814
2815[regelnummer]
Sijn lieve Vrouwtje die besuurdent met de doot,
En desen fijnman quam in jammerlijcken noot.Ga naar voetnoot2816
|
|