Lucelle
(1976)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |
Het vierde deel, eerste uytkomen
ascagnes. Carponni. Lecker-beetje.
De glinsterige Son is onder't water duyck,Ga naar voetnoot1833
En laat zijn plaats de Maan, die met haar swarte huyckGa naar voetnoot1834
1835[regelnummer]
Beschaduwt en bedeckt d'Ultermarine salenGa naar voetnoot1835
Des Hemels, want 't is nacht, waar in haar aasem halenGa naar voetnoot1836
Het lastdragend' gediert, en 't afgesloofde vee,
De Vogeltjens vermoeyt, ja selfs de menschen mee.
De heele werrelt rust: alleenlijck uytgenomenGa naar voetnoot1839
1840[regelnummer]
Lucelle, die mijn wacht in dese uur te komen,Ga naar voetnoot1840
Om te voldoen mijn trouw met vruntschap ongeblustGa naar voetnoot1841
In 't vrolijck Paradijs van ons vermaack en lust.
O onverlijckbaar uur van vreuchden en van vreden!Ga naar voetnoot1843
O geluckige nacht! o uur vol salicheden
1845[regelnummer]
Voor my! siet daar, de deur is open, doch met wil,Ga naar voetnoot1845
Nu ick sal binnen gaan bequamelijck en stil.Ga naar voetnoot1846
Ascagnes binnen, lecker spreeckt.
O bloemer harten, foey! gans kruys ick mis mijn sinnen.Ga naar voetnoot1847
Waar bleef Ascagnes daar? o mijn! hy is daar binnen.
Gaat veugel daar gy gaat, je loopt selfs in u val,Ga naar voetnoot1849
1850[regelnummer]
Gelijck de muys. Hy is al daar hy sterven sal.Ga naar voetnoot1850
| |
[pagina 152]
| |
Ga naar margenoot+Ick sal in aller yl mijn meester wacker maken,
Dat hy dit spul eens siet, maar 'kmoet voor alle sakenGa naar voetnoot1852
Bedencken eerst een vondt en loose schallickheyt:Ga naar voetnoot1853
Want hy houwt dese twee in sulcken achtbaarheyt,Ga naar voetnoot1854
1855[regelnummer]
Dat hy het minste quaat van haar niet heeft te duchten;
En 'twyl ick't hem vertel, so mochten sy ontvluchten.
Op op myn meyster, op ter wapen, wapen, op.Ga naar voetnoot1857
carponny
Wel wat dolheden heeft den esel in zijn kop?Ga naar voetnoot1858
Wat rasery is dit, dat ghy my steurt in't slapen?
lecker-beetje
1860[regelnummer]
Ick sech niet anders Heer, als haast u toch ter wapen,
En rijst, en laat u rust, of ghy wert dese nachtGa naar voetnoot1861
De alderarmste man van u geheel geslacht.
Want siet twee dieven zijn in u kantoor geklommen
By't sydelvenster in, en rooven u rijckdommen,Ga naar voetnoot1864
1865[regelnummer]
En die kleynodie en 'terf van Doctor Ian Baptist.Ga naar voetnoot1865
carponny
Wel wat? ist oock een droom? hoe? mijn heymlijcke kist,Ga naar voetnoot1866
Waar in ick heb geleyt mijn dierbaarste iuweelen?Ga naar voetnoot1867
Fluck haalt mijn kortelas. Ick sal haar leeren steelen.Ga naar voetnoot1868
Voor seker zijnt doo luy.
lecker-beetje
Ay maacktse niet vervaart.
1870[regelnummer]
Was ick as gy, ick souw gaan halen mijn slachswaart,Ga naar voetnoot1870
| |
[pagina 153]
| |
En die huysbrekers stracx met een scherm-slach afkloppenGa naar voetnoot1871
Tien twintich armen, en een veertich vyftich koppen.
Gy souwt dan met een lust en met verwondren sien
Hoe dat dat lijfloos goet souw spartlen onder ien:Ga naar voetnoot1874
1875[regelnummer]
Die hoofdeloose guyts hoe vreemt souwen die kijcken?Ga naar voetnoot1875
carponny
Maar Leckerbeetje hoort, gy moet my niet beswijcken.Ga naar voetnoot1876
Nu wacker als een man, siet dat ghy vroom u houdt,Ga naar voetnoot1877
Gaat toe, en vatse an, treet in.
lecker-beetje
Ghy eerst heer schout.Ga naar voetnoot1878
carponny
Voort wijst my dan de wech.
lecker-beetje
Gy selt dat selfs wel klaren.Ga naar voetnoot1879
1880[regelnummer]
Ick sal hier blyven staan, en d'achtertocht bewaren.Ga naar voetnoot1880
Waar heen mijn Heer? houwt stil, en luystert an de poort,
U dochter wort verkracht, heb ick aars recht gehoort.Ga naar voetnoot1882
| |
Tweede uytkomen of bedrijf.
Ascagnes. Lucelle. Carponi. Lecker-beetje.
Wel aan mijn lieve helft, dat wy geen tijt verspillenGa naar voetnoot1883
| |
[pagina 154]
| |
Met sloffen reuckeloos, maar ons vereende willenGa naar voetnoot1884
1885[regelnummer]
Bevestigen met doen, en nemen wat geneucht
In't speelhof van de lust en houwelijxsche vreucht.
Ick sal u wijngaart zijn, die woeckrend' u sal gevenGa naar voetnoot1887
Voor een verdrietig' uur een salich lustich leven.
Laat ons gaan plucken tsaam de soetste vruchten, daar
1890[regelnummer]
De Liefde mede kroont haar gunstichste dienaar.Ga naar voetnoot1890
lucelle
Och mijn genegentheyt! hoe ben ick dus geluckich,Ga naar voetnoot1891
En krijch soo blyden loon nu in mijn minne druckich?Ga naar voetnoot1892
Mijn hartie klockt en slaat: ick ben ick weet niet hoe,Ga naar voetnoot1893
Ick geef mijn selven op, en u de zege toe.Ga naar voetnoot1894
1895[regelnummer]
Doch evenwel mijn lief weest altoos toch gedachtich
Het woort getrouw en stil.
carponny
Ick sterf, ick sterf waerachtich.
Ick wort kranckhoofdich. och! ick beef, ick schud, ick schrickGa naar voetnoot1897
Door't vreesselijck gesicht. maar raas ick? of sien ick?Ga naar voetnoot1898
Ick sien Ascagnes is by Lucelle gheleghen.
1900[regelnummer]
Och of de Goden nu afsonden eenen regenGa naar voetnoot1900
Van solpher, peck en vier, daar dees godloose tweeGa naar voetnoot1901
Mocht van der aarden of geblixemt worden mee.Ga naar voetnoot1902
Breeckt daatelijck de poort, slaat doot, en wilt niet schromen,Ga naar voetnoot1903
Op datse door de vlucht niet vande kamer komen.
| |
[pagina 155]
| |
Het derde bedrijf in de vierde deeling.Ga naar voetnoot-
lecker-beetje
1905[regelnummer]
Ha ghy bedrieger en ghy schender van mevrouw,
Geeft u gevangen, kort, eer ick u 'thooft afhouw.Ga naar voetnoot1906
Soo ick Ascagnes docht de kop te smijten stucken,Ga naar voetnoot1907
Of in zijn borst dit knijf tot an het hecht te drucken,Ga naar voetnoot1908
Soo schiet hy om geswint, verset dit met een treek,Ga naar voetnoot1909
1910[regelnummer]
En sloech mijn aveshans recht voor mijn platte beck.Ga naar voetnoot1910
Wat drommel soud ick doen? ick sweech, ick dorst niet spreken.
Klopt so niet meer, docht ick, ick sel de klincksnoer uytsteken:Ga naar voetnoot1912
Maar hy ontsprong mijn stracx en vlooch voort met een wipGa naar voetnoot1913
Na zijn slaapkamer toe, ('kversin me) na zijn knip.Ga naar voetnoot1914
1915[regelnummer]
Want siet ick liep hem na, en ben flux toegeschoten,
En heb van buytene daar binnen hem gesloten.
Daar sit hy noch en kyckt. nu ty ick heen te haalGa naar voetnoot1917
Car. uyt.
Mijn baas, die nu spreeckt met Lucell' in de zaal.
Holla daar is hy iuyst. ay hoort den grynsert morren,Ga naar voetnoot1919
1920[regelnummer]
Dat hy Sint Teunis verckens op had, hy mocht niet meer knorren.Ga naar voetnoot1920
Hy knarst, hy knoeyt, hy hort, hoort knor, knor, knor knor knor.Ga naar voetnoot1921
Nu ick mach swijgen stil eer ick hem meerder por.Ga naar voetnoot1922
carponny
O schellemachtich kindt! de rampsaalichste Vader
Ben ick (laas!) van mijn eeuw, oft oock van allegader.
1925[regelnummer]
O ongetrouwe knecht! o mijn bedurven huys!
| |
[pagina 156]
| |
O mijn wreede Planeet! och fortuyn, wat een kruysGa naar voetnoot1926
Lecht ghy mijn outheyt op? helas! ick mocht welseggen,Ga naar voetnoot1927
Dat mijn dit groot geluck een loose laach sou leggen.
Wat kan ter weerelt toch my swaarder komen op,Ga naar voetnoot1929
1930[regelnummer]
Dat meerder prangen mach voor desen kalen kop,Ga naar voetnoot1930
Als dat mijn eenich kint, mijn dochter, na den bloede
(Dochter? neen Aaterling, en bastert van 't gemoede.)Ga naar voetnoot1932
Ga naar margenoot+Verlaat het pat des deuchts, en slaat ter slincker om?Ga naar voetnoot1933
Mijn kint, mijn steunstock van mijn kromme ouderdom,
1935[regelnummer]
Die heb ick moeten sien selfs voor mijn oogen schenden,Ga naar voetnoot1935
Niet van een Koninx kint, maar van een onbekendenGa naar voetnoot1936
Verarmden Visschers soon. en sy is noch soo stout,
Dat sy mijn seggen darf, dat sy hem heeft getrout.Ga naar voetnoot1938
Oock dat sy was van sin om met hem wech te trecken,
1940[regelnummer]
En had ick 't niet belet. dees woorden die verweckenGa naar voetnoot1940
Een sulcken strijt in my, dat'ck twijffel wat ick wil.
De spraack begaf mijn. ach! 't scheen dat my 'thart ontvil,Ga naar voetnoot1942
Doen dit de Deeren sprack. ick ging beschaamt van boven,Ga naar voetnoot1943
En sloot het slot int slot, de grendels voorgeschoven
1945[regelnummer]
Tot door de krammen heen. soo sal de deur oock staan,
Tot ick in dese saak my beter sal beraan.
lecker-beetje
Ascagnes sit oock vast, want soo hy mijn ontsnapten,Ga naar voetnoot1947
En sloop zijn Kamer in, die hy oock stracx toelapten,Ga naar voetnoot1948
Daar docht hem was hy vry. wat denckje deed ick doe?
1950[regelnummer]
Ick ging en sloot de deur wel vast van buyten toe.
Nu overlecht mijn Heer wat dat u is van nooden,
En met wat doot dat ghy Ascagnes wilt doen dooden.
| |
[pagina 157]
| |
De vader
Maar waarom suff ick dus, en wend mijn wijsheyt anGa naar voetnoot1953
Een sake die ick doch geensins beletten kan?
1955[regelnummer]
Want siet sy zijn getrout voor Gode met haar beyden,Ga naar voetnoot1955
En wat God t'samen voegt dat mach geen mensche scheyden.Ga naar voetnoot1956
O eer van mijn geslacht! adieu mijn suyvre staat.Ga naar voetnoot1957
De Kindren sullen my nawijsen by der straat.
'tGeselschap dat ick plach in eeren te behagen,
1960[regelnummer]
Dat sal my schuwen trots, of spijtich van sick jagen.Ga naar voetnoot1960
Mijn vyant sal (o spijt!) noch spotten met mijn schant,
De vreemde speelders die soo loopen door het landt,Ga naar voetnoot1962
Die sullen over al op Kamers en Tonneelen
Dese geschiedenis afschildren en naspeelen.
1965[regelnummer]
Ick sal het sproockje zijn van de gemeene lien,Ga naar voetnoot1965
Een yder sal my daar scheets lacchend op aansien.Ga naar voetnoot1966
De dieven, die de eer bedeckt van vrome steelen,Ga naar voetnoot1967
Die sullen mijnen naam met laster dichten streelen.Ga naar voetnoot1968
Men sal my over dis, op wagens, of in schuytGa naar voetnoot1969
1970[regelnummer]
Tot een tijdtkorting dit vertellen als een kluyt,Ga naar voetnoot1970
Gelijck als voor wat nieuws, wat koddichs, of belachlijck.Ga naar voetnoot1971
Dit soude my (helaas!) doch zijn te onverdrachlijck.
Ick weet een beter raat, al is sy schoon wat wreet.Ga naar voetnoot1973
Daar is noch niemant die van desen handel weet,Ga naar voetnoot1974
1975[regelnummer]
Dan ghy, van welckes trouw ick my wel vast verseker.Ga naar voetnoot1975
Gaat stracx tot mijn gevaar Meester Hans d'Apoteker,Ga naar voetnoot1976
| |
[pagina 158]
| |
Ga naar margenoot+En secht dat hy u doet twee oncen scharp Fenijn,Ga naar voetnoot1977
't Sy van Marmatica, of dat soo quaat mach zijn,Ga naar voetnoot1978
Dat een kleen greyns gewicht een mensche kan doen stervenGa naar voetnoot1979
1980[regelnummer]
In eenen oogen-blick.
Lecker in.Ga naar voetnoot-
De vader in zijn selfs.
O help? hoe menichwerven
Ben ick bedrogen door het uyterlijck gelaat!Ga naar voetnoot1981
Maar d'aldergoetste schijn is valscheyt inder daat.
Want op Ascagnes trouw soud ick hebben gesworen,
En op de Vaders liefd mijns Dochters uytverkoren,
1985[regelnummer]
Die luttel tijts verleen wel heuschlijck heeft ontseytGa naar voetnoot1985
Den edelen Baron van hooger waardicheyt:
Om datse souw dan doch wat meer vernoegings gevenGa naar voetnoot1987
Mijn jaren afgement, en moe en mat van leven.Ga naar voetnoot1988
'tIs waar dat schijn bedrieckt, gelijck hier staat in schrift.Ga naar voetnoot1989
1990[regelnummer]
Sy sullen alle bey sterven an dat vergift,
Dat Leckerbeetje stracx is heen geloopen halen.Ga naar voetnoot1991
Want na Ascagnes sal doch niemant niet eens talen.Ga naar voetnoot1992
Een snelle sieckt of pest mijn Dochter heeft gedoot,
Dat sal ick seggen wis, en voort en macht geen noot.Ga naar voetnoot1994
1995[regelnummer]
Al doet het my al seer dat ick haar sal verliesen.Ga naar voetnoot1995
Men moet toch van twee quaan altoos het minste kiesen.
lecker-beetje
Siet daar is het vergif. hy seyt het is wel fijn,Ga naar voetnoot1997
| |
[pagina 159]
| |
't Sal in een ommesien haar helpen uyt de pijn.Ga naar voetnoot1998
carponny
Hoe nypje so jou neus; wel wat beduyt doch datte?
lecker-beetje
2000[regelnummer]
Mijn Heer, ick vreese seer dat het mijn oock sal vatten,Ga naar voetnoot2000
Gelijck de Mostert doet.
carponny
Wilt stracx mijn sinckroer laan,Ga naar voetnoot2001
En mengelt dit in een, en volcht mijn achter aan.
| |
't Vierde bedrijf.
De vader, Ascagnes, Leckerbeetie.
Hout daar, Ascagnes, houdt, houdt daar ghy nuw-gehouden,Ga naar voetnoot2003
De morgen-gaaf die ick u geef met u getroude.Ga naar voetnoot2004
2005[regelnummer]
Fluck neemtse dat ick 't sie, eer ick door gramschap dool.Ga naar voetnoot2005
Ick geef u keur van bey, de dranck of de Pistool.Ga naar voetnoot2006
Voort, kiest of deylt oock stracx wat u dunckt het gesienste.Ga naar voetnoot2007
ascagnes
Is dit de loon, mijn Heer, van mijn getrouwen dienste?
vader
Nu swijchtmen, sech ick, swijcht, en spreeckt mijn niet een woort.Ga naar voetnoot2009
| |
[pagina 160]
| |
ascagnes
2010[regelnummer]
Ick bid ootmoedich dat ghy doch een luttel hoort.
Mijn Heer aanschout u knecht, die met gevouwden handen
U om vergeving bidt.
vader
Wel an, ick sal afbranden,Ga naar voetnoot2012
Geeft mijn het sinckroer hier, ick los het in zijn krop.Ga naar voetnoot2013
ascagnes
'k Sal u gehoorsaam zijn.
vader
Drinckt de helft uyt de kop.
ascagnes
2015[regelnummer]
Houdt daar, soo 't u belieft, ghy meuchtse weer wech leggen.Ga naar voetnoot2015
ascagnes
O barbarisch gemoet! o wreede tyranny!
Die nu soo onverhoet (helaas!) doet sterven my.
Wat heb ick jonger helt een leven moeten leydenGa naar voetnoot2019
2020[regelnummer]
Gestapelt en gepropt van alle swaricheyden!
Want het is seker dat van mijn geboortenis
'tRampspoedich ongeluck my staach gevollicht is,
En heeft my allesins bevochten en bestreden.Ga naar voetnoot2023
Maar dit sou zijn een lust in mijn ellendicheden,
| |
[pagina 161]
| |
2025[regelnummer]
En selve na mijn doot soo sou mijn vleesloos bienGa naar voetnoot2025
Een sachter rust ontfaan, soo'ck haar noch eens mocht sien,Ga naar voetnoot2026
Om haar te spreken yets van sulcx, in dier voegen,Ga naar voetnoot2027
Dat haar niet anders souw als hartelijck vernoegen.
Ach Leckerbeetje doet soo veel om mijnent wil,
2030[regelnummer]
En doet haar komen hier bedecktelijck en stil.Ga naar voetnoot2030
lecker-beetje
Hier komen? benje mal? wel wat mach de sot spreken?Ga naar voetnoot2031
Hoe na wouw gy weer jou sleutel in haar slot steken?Ga naar voetnoot2032
Neen, neen, sy het te doen, ten komter niet te pas,Ga naar voetnoot2033
s'Is besich by haar Vaar. my dunckt dat beter was,
2035[regelnummer]
Dat ghy in u gemoet gingt nechtich overwegen,Ga naar voetnoot2035
Hoe dat u reekning staat. bedenckt dat eens te degen:Ga naar voetnoot2036
Op dat ghy niet met schrick voor 't Godlijck aanschijn vreest.
Spreeckt dan in uwen hant beveel ick mijnen Geest.
ascagnes
Patiency, secht haar dan, als ick ben overleden,Ga naar voetnoot2039
2040[regelnummer]
Dat sy het bly cieraat verander in treur-kleden,
Doch datse duldich draach haar opgekomen kruys,Ga naar voetnoot2041
En dat sy weduw' is, die tsaarte dochter kuys,Ga naar voetnoot2042
Selfs van een Edeling', van 't adelrijcke huysGa naar voetnoot2043
2045[regelnummer]
Die om de achterklap (helas!) heeft moeten dolen
Tot in het Fransche rijck, tot Lyons inde Stadt
| |
[pagina 162]
| |
'tVillicht dat sy eer lang hier breer bescheydt afhadt.Ga naar voetnoot2047
Vermits mijn Vader soeckt door mid'len en door kunsten
My weer te dringen in mijn Heer de Prins syn gunsten.Ga naar voetnoot2049
lecker-beetje
2050[regelnummer]
Ghy rijmelt, ghy raas-kalt. hoe ist hier eelen baas?Ga naar voetnoot2050
Is dit uw' uyterste. hy is nescq of ick raas.Ga naar voetnoot2051
Maackt dat de kindren diets, hoe dat in ouwe tijen
De Mannen plegen op een beusem stock te rijen:Ga naar voetnoot2053
En dattet Vroutjen eerst ging wacker op haar hooft,Ga naar voetnoot2054
2055[regelnummer]
Of andre beusling. gy liecht dat gy 't selfs gelooft.
O goetdunckende geck, wat laat ghy u doch veur staan?Ga naar voetnoot2056
Buuren kijck uyt, staat breet, laat d'Edelman doch deur gaan.Ga naar voetnoot2057
'tIs moog'lijck dat u Vaar hier voortijts is geweest
De Luytenant generaal van Ragot onbevreest.Ga naar voetnoot2059
2060[regelnummer]
Waarom geen Koronel van 't Leger vande luysen?
Lest las ick in 't chronijck van een van hoogen huysen,
Ga naar margenoot+Ascagnes oock genaamt. nu weet ick niet voorwaar,
Of het u oudtoom was, of bloetvrient, of Groot-vaar,Ga naar voetnoot2063
Die sulcken slagen sloech, dat hem niet een ontslipten
2065[regelnummer]
Die hy niet met zijn duym of met zijn nagel knipten.
Schijt Samson, Hercules, ia al de reusen kloeck.Ga naar voetnoot2066
Dees neerlaach is geschiet in de naat van zijn broeck,Ga naar voetnoot2067
En dickwils in zijn Hemd, als hy 's nachts niet kon rusten,
Door die Mensch-eters wreet, die 't bloet suypen met lusten.
2070[regelnummer]
O 'tis een vinnich volck, voorteelich en onkuys,Ga naar voetnoot2070
| |
[pagina 163]
| |
Haar aansicht is van kleur niet anders als een luys.
Maar hy wasser te gau, hij wistse te betrapen,Ga naar voetnoot2072
Het was een oorlochs-man geboren met de wapen.Ga naar voetnoot2073
Na dit moeskoppen fel so lieper by de zoomGa naar voetnoot2074
2075[regelnummer]
Een stroock en streeck van bloet, gelijck een waterstroom.Ga naar voetnoot2075
Dat duurde wel een uur: en sint wert hy verheven,
De kalen adel heeft hem tot een eer gegeven
Van zijn heldachticheyt dit wijtberoemde schilt,
Drye grauwe luysen op een grys versleten vilt.Ga naar voetnoot2079
ascagnes
2080[regelnummer]
O wreed en boose mensch! wat relt ghy voor mijn ooren?Ga naar voetnoot2080
Swijcht van u guytery, ick macht niet langer hooren.Ga naar voetnoot2081
Eylaas! hier is de stondt dat ick vergeten moet
Wat my ter werelt is behagelijck en soet.
Gedenckt Ascagnes nu aan 't eynde van u dagen,
2085[regelnummer]
Aan 't eynde van u pijn, aan 't eynde van u plagen,
Aan d'alderleste weeck, aan d'alderleste dach.
Aan d'alderleste uur, daar niemant af en mach.Ga naar voetnoot2087
Want siet u doot genaackt, vermits dat ick bemercke,
Dat 't ingenomen gift met kracht begint te wercken.
2090[regelnummer]
O vernielende doot! sult ghy dan vetter zijn,
Wanneer ghy hebt geschockt dit lichaam (laas!) van myn?Ga naar voetnoot2091
Neen neen ghy seker niet, maar ick sal zijn geluckich.
Door 't scheyden uyt dit dal der tranen droef en druckich,
Om deelachtich te zijn het alderhoochste goet,
2095[regelnummer]
En 't Godlijck wesen van d'alwijse Schepper soet.
Al wat de Son beschijnt, en sich vertoont op aarden,
Dat is verganckelijck en van seer kleener waarden,
By't onverderflijck, dat hier boven is om hooch,Ga naar voetnoot2098
Van welcx opmercklijckheyt het alderscharpste oochGa naar voetnoot2099
| |
[pagina 164]
| |
2100[regelnummer]
So verre sich vergrijpt, so verre sich vergeet,Ga naar voetnoot2100
Dat het vant tydelijck noch van het aartsch en weet.
Dit is het gene dat d'aal-oude Dichters melden,
Dat onse schimmen gaan over d'Elysy veldenGa naar voetnoot2103
Tot aan Lethes rivier, welck is van sulcker kracht,Ga naar voetnoot2104
2105[regelnummer]
Dat sy vergeten doet al't werreltsche geslacht.Ga naar voetnoot2105
De gryse Griecken, die van wijsheyt mogen roemen,Ga naar voetnoot2106
Die gaan niet ydelijck het smenschen lichaam noemenGa naar voetnoot2107
Ga naar margenoot+De kercker van de geest, vermits sy hem besluyt,Ga naar voetnoot2108
Dat hy niet mach na wil zyn vleug'len strecken uyt.Ga naar voetnoot2109
2110[regelnummer]
Het schijnt dat ons geboort, die doch begint met treuren,
Ons propheteren wil wat ons hier sal gebeuren:
Dat 's weenen, ongeval. want die't al wel besiet,
Selden beleeft men meer als quelling en verdriet.
Geluckich synse die haar strijdt hebben gestreden,
2115[regelnummer]
Haar loop hebben ge-ent, en slapen nu in vreden.Ga naar voetnoot2115
O doot! ghy die daar zyt de ruste van mijn ziel.
O doot! wiens naam dat my eertijts soo lastich viel.Ga naar voetnoot2117
O doot! geen doot, maar eer gemeene wech ten leven,Ga naar voetnoot2118
Door wien dat men ontgaat d'ellenden, daar beneven
2120[regelnummer]
Het wissel waalbaar lot des rancken avontuurs.Ga naar voetnoot2120
O doot! o goede doot! die voor een weynich suurs
Eeuwige soetheyt geeft. de gelucksalige zielen,
Die in't hemelsche hof rontsom haar Koninck krielen,
Sy sien geen ongeluck, sy sien geen ongelijck,Ga naar voetnoot2124
2125[regelnummer]
Want niemant is daar arm, maar alle zyn sy rijck.
Het schricken van de kans doet haar niet ancxstich swieten.Ga naar voetnoot2126
Onsterffelijcken God! laat my dit luck genieten.Ga naar voetnoot2127
| |
[pagina 165]
| |
Gebiedt u knechten doch met Goddelijck bestier,Ga naar voetnoot2128
Dat bidd' ick innichlijck, dat zy mijn ziel van hier
2130[regelnummer]
Doen vliegen opwaarts op, door wolcken en gewemel,
Tot voor u gouden throon en alderklaarsten hemel,
Dat sy de vruchten smaack, en het onentlijck licht,Ga naar voetnoot2132
Dat stadich flickert van u heylich aangesicht.
lecker-beetje
Sijn naars die is al kout, nou moet hy onder de kluyten,Ga naar voetnoot2134
2135[regelnummer]
Maar holla, ick moet ierst gaan huylen tranen met tuyten
Na d'ouwe wet. och och! daar leyt hy soete vaar.Ga naar voetnoot2136
Och 'twas sulcken vrouwe man! och 'twas sulcken sneuckelaar!Ga naar voetnoot2137
Hy kon't soo moytjes doen, wie sel't nouw voor hem bewaren?Ga naar voetnoot2138
Staach sat hy en stelde: stronck strongt soo gingen al zyn snaren,Ga naar voetnoot2139
2140[regelnummer]
Daar leyt die schoonpraat, och! daar leyt die schoon in't ooch,
Die valsch achter de rug, och daar leyt hy met de pisser vast om hoog!Ga naar voetnoot2141
Maar krijt ick al genoech? kijck hettet al wat gracy?Ga naar voetnoot2142
Och 'twas een bet vol stancx. och 'twas een straat vol stacy.Ga naar voetnoot2143
Och, 'twas een kerck vol volckx. och 'twas een huys vol wercx. och 'twas ick weet niet wat.
2145[regelnummer]
Och ick verbly myn wel een ellen in mijn gat.Ga naar voetnoot2145
Hoe koom gy doch al weer doot myn lieve soete gecks-kuyf.Ga naar voetnoot2146
Adieu, och dat ick soo haast van iou scheyen moet speckstruyf.Ga naar voetnoot2147
Car. uyt.
| |
[pagina 166]
| |
Maar waar sullen wy'er mee heen? hoe krijch ick hem buyten 'shuys?
Wil ick hem met een stien om zyn hals gaan werpen inde sluys?Ga naar voetnoot2149
2150[regelnummer]
Of wil ick hem in de back, of in het kackhuys schieten?Ga naar voetnoot2150
carponny
Neemt ghy hem om de borst. komt hier voort Margeriete,
Ga naar margenoot+En draacht hem op die leer die ghy daar ginder siet.Ga naar voetnoot2152
Brengt mijn kint dit juweel, secht haar, en latet niet,
Dat sy nu soo veel lust soeckt uyt zijn doot te scheppen,
2155[regelnummer]
Als hy wel vreucht genoot doen hy hem plach te reppen,Ga naar voetnoot2155
En dat sy dese dranck alleen geniet van mijn,
Om eeuwelijck met hem vergaart en wel te zijn.
lecker-beetje
Siet hier Juffvrouw de vriendelijcke presentacy,
Die u u Vader sendt, vrouw van de lichte nacy,Ga naar voetnoot2159
2160[regelnummer]
Mijn Meester stuurt u dit, en dese brave kroes,Ga naar voetnoot2160
Op dat gy al dit goet souwt drincken eens gaaroesGa naar voetnoot2161
Op de gesontheyt van al die u hier in dienden,
Met al u bruylofts volck en aldernaaste vrienden.Ga naar voetnoot2163
| |
'tVijfde bedrijfGa naar voetnoot-
lucelle. Margarieta. Lecker-beetje
Komt sulpher-geesten vaal, komt spoocken snar en snel,Ga naar voetnoot2164
2165[regelnummer]
Komt Eungers, komt geswindt, en klautert uyt de hel.Ga naar voetnoot2165
Komt Duyvels, Nickers komt, komt ysselijcke droomen,Ga naar voetnoot2166
Komt nachtgesichten, die daar waren aen de stroomenGa naar voetnoot2167
Van den vervloeckten gront in 't naare heylloos rijck.
| |
[pagina 167]
| |
Komt onder-aartsch gedrocht beklautert van het slijck.Ga naar voetnoot2169
2170[regelnummer]
Loopt, blickert, blakert, brandt met u beteerde toortsen.Ga naar voetnoot2170
Komt dulheyt, rasery, komt sieckten, pesten, koortsen,Ga naar voetnoot2171
Serpenten, slangen, en giftige dieren wreet,
Die tot vernieling van den menschen zijn gereet,
En schent, en schiet, en scheurt de weerelt, is het doenlijck.
2175[regelnummer]
Komt swarte Goden boos, komt Parcken onversoenlijck,Ga naar voetnoot2175
En ghy o blixem vlugg' vliet vluchtich ende ras,Ga naar voetnoot2176
Brandt huysen, toorens hooch tot pulver en tot as.
Wat toefdy, donder, die het trotste hart doet schricken?
Gaat baldert, klatert, klapt hemel en hel in sticken.Ga naar voetnoot2179
2180[regelnummer]
Ick trots u guychel-spel, ick puff u grootste kracht,
Ick tart u allen uyt, komt hebdy hart oft macht.Ga naar voetnoot2181
Bortelt op dese borst, en knuest mijn kloecke leden,Ga naar voetnoot2182
En martertse tot stof. Ick wensch te sterven heden,Ga naar voetnoot2183
Om dat ick nu moet sien (o gruwel al te groot!)
2185[regelnummer]
De huys-heer van mijn hart en al mijn blijschap doot.Ga naar voetnoot2185
O aarde luyckt doch op, barst open, neemt rechtvaardichGa naar voetnoot2186
Wraack van 'tonnoosel bloet, gelijck de schelm is waardich.Ga naar voetnoot2187
Och ongeluckichste van al u levens tijdt!Ga naar voetnoot2188
Wat doedy felle doot mijn ziel een groote spijt?
2190[regelnummer]
Mijn sinnen borlen tsaam, mijn harte schopt van vresen.Ga naar voetnoot2190
Margriet, ick sterf, ick sterf. ay helpt my in dit wesen.Ga naar voetnoot2191
| |
[pagina 168]
| |
Ga naar margenoot+
margrieta
Helaas! sy heeft voldaan en alles uytgevoert.Ga naar voetnoot2192
Ick sie niet dat sy lidt of leen of lichaam roert.
Sy haalt haar aasem noch, brengt mijn eeck. ach LucelleGa naar voetnoot2194
2195[regelnummer]
Verpijnt, u, maackt wat moets, het lijfje mach haar knellen,Ga naar voetnoot2195
Ick sal't onthaken, en een weynich haar ontdoen
De koussebanden en de linten van haar schoen:
Op dat haar laffe hart, quackx van 't anborstich hygen,Ga naar voetnoot2198
Weer wat verquickins en wat vryer lucht mach krygen.
lucelle
2200[regelnummer]
Wel aan geeft my de dranck van water en Fenijn,
Dat tegenwoordich sal het ware middel zijn,Ga naar voetnoot2201
Waar door ick heylichlijck met innerlijck verblijenGa naar voetnoot2202
Mijn ionge leven sal dit koude Lijck toewijen,
En offren't op't altaar mijns ziels, een offerandt
2205[regelnummer]
Van't suyverst' van mijn hart en't klaarst van mijn verstandt.
Ach edel lichaam, dat door u bedienstichedenGa naar voetnoot2206
Verdienden al mijn dienst en hoogste ionste mede.Ga naar voetnoot2207
Houdt daar, herneemt den Nap, en secht mijn vader danck
Van vaderlijcke gunst en van zijn lieve dranck:
2210[regelnummer]
Die mijn veel waarder is dan al de Artsenijen.
Want hy souw mijn voorwaar met een verdrietich lijen
Gemartelt hebben, by so verre ick een nachtGa naar voetnoot2212
Laas! na mijn Bruyd'goms doot, souw hebben doorgebracht.
Ghy meucht hem vryelijck oock wel te kennen geven,
2215[regelnummer]
Dat mijn Ascagnes is noch levendich gebleven,
Al leyt hy uytgestreckt aflyvich in de schijn,Ga naar voetnoot2216
| |
[pagina 169]
| |
Siet hier zijn eygen helft, hy leeft hier noch in mijn.
Ach glory van u tijdt! die staat-sieck, noch eer-suchtichGa naar voetnoot2218
Manhaftelijck verkreecht den tytel van doorluchtich,Ga naar voetnoot2219
2220[regelnummer]
De bloem des Edeldoms en welgeboren ieucht,
Door anders daden niet, maar door u eygen deucht.Ga naar voetnoot2221
Ach schoone oogen! ach de sonnen van mijn leven!
En soud ick niet voortaan in't duyster moeten streven,Ga naar voetnoot2223
Dewijl een staage nacht verdooft u glansen blont?Ga naar voetnoot2224
2225[regelnummer]
Ach soete lippen bleeck! ach liefelijcke mont!
Wiens wyse redens my bekalden vaack in't hooren,Ga naar voetnoot2226
En trockt ten lichaam uyt mijn ziele door de ooren,
Vermits 'tbewegen van u heusche toover-taal.Ga naar voetnoot2228
Ick moet u soenen (ach!) hondertich hondertmaal.Ga naar voetnoot2229
2230[regelnummer]
Ach! ist gelijck men seyt, dat als twee Liefjes kussen
Den ander voor de mont, dat twijlen ondertusschen
De sieltjes spreken tsaam, als door de vensters van
Het ongevoelijck lijf: siet ick besweer u danGa naar voetnoot2233
O alderbraafste ziel, hebdy eenige krachten,Ga naar voetnoot2234
2235[regelnummer]
Of kunst, of wetenschap, so wilt mijn niet verachten.Ga naar voetnoot2235
Maar secht doch nu Adieu slechts eensjes noch een reys
U mistroostige lief. ach vleysje van mijn vleys,
Ga naar margenoot+Ach mijn waardige ziel, mijn leven, en mijn lusten,
Hoort mijn klachtige stem. Hoe moochdy doch so rusten?Ga naar voetnoot2239
2240[regelnummer]
Siet u bedroefde Bruyt is moedeloos en swack.
Mijn troost secht my Adieu met d'alderleste snack.Ga naar voetnoot2241
| |
[pagina 170]
| |
margrieta 'in haar selven.
Ach wat een wangelaat! ach wat weemoedich treuren!Ga naar voetnoot2242
Ach sietse 'tschoon aanschijn, heur hayr en kleeren scheuren,
Gelijck de dolle luy, sy krabt haar wangen op.Ga naar voetnoot2244
2245[regelnummer]
Hoe schricklijck branden nu de oogen in haar kop?
Ick darf niet bij haar gaan, sy mochtmen oock verderven.Ga naar voetnoot2246
Ach susje moet ick u sien voor mijn oogen sterven.
Lucelle, ach ick sterf, of maticht wat u druck.Ga naar voetnoot2248
lucelle
Ick sal geen slaaf meer zijn van't hartneckich geluck.Ga naar voetnoot2249
2250[regelnummer]
Want siet de doot die komt, die mijn de deur maeckt open
Ten blyde boogaarts daar de saligen naar hopen.Ga naar voetnoot2251
Adieu, ick kus voor 't lest u koude handen tsaart,Ga naar voetnoot2252
O lichaam dat alleen is 't eewich leven waart,
De witte Engeltjens die zijn misschien onledich,Ga naar voetnoot2254
2255[regelnummer]
En leyden nu dijn ziel voor't Godlijck aanschijn sedichGa naar voetnoot2255
Onder 'tverkoren tal, daar ghy mijn plaats bewaart
En wacht my swoegend' van u hooge hemelvaartGa naar voetnoot2257
Door wolcken en door lucht. Goon doet mijn vader smartenGa naar voetnoot2258
En leet zijn onse doot: die'ck hem vergeef van harten.
margrieta
2260[regelnummer]
Helas! daar leyt sy doot gelijcken of sy swymt,Ga naar voetnoot2260
Haar mont schijnt an haar lief Ascagnes mont gelymt.
Ach onbillijcke doot! ghy toont aan al u werckenGa naar voetnoot2262
De wreetheyt van uw' aart door moortdadige mercken.Ga naar voetnoot2263
| |
[pagina 171]
| |
De seste handeling.Ga naar voetnoot-
De verliefden baron ende Margareta.
Hola ick wacht te lang. de roode dageraatGa naar voetnoot2264
2265[regelnummer]
Die kundicht dat de Son zijn flucksche paarden slaatGa naar voetnoot2265
Ten gulden wagen in, en smoort de donckre lampen
Zijns susters, hy treckt op de nevelige dampen,Ga naar voetnoot2267
En geeft het vrolijck licht, den aangenamen dach,
Den dach (segh ick) dach die Ascagnes vloecken mach.
2270[regelnummer]
Om dat hy my met list de hoop soeckt af te snijen
Door de verwaantheyt van zijn ongeoorloft vrijen,
Soo sweer ick hem de doot. Ick spouw mijn gal van spijt,Ga naar voetnoot2272
Waar sydy Lecker nu? die my op dese tijtGa naar voetnoot2273
Den schellem hebt belooft te leveren in handen,
2275[regelnummer]
Dat ick mijn wreken mocht van de geleden schanden.
Ga naar margenoot+Ick hield'hem arm en been ja 't hooft wel van zijn lijf.Ga naar voetnoot2276
Wat houwt my dat ick hier dus samelende blijf?Ga naar voetnoot2277
Wel ick gaader na heen, gelijck als na een Kopper.Ga naar voetnoot2278
Hoe nu? de deur is toe, dan doch hier hangt de klopper.Ga naar voetnoot2279
2280[regelnummer]
Goeden dach Jofvrouw, is heer Ascagnes t'huys?
margrieta
neen,
Hy heefter al geweest.
baron
Hoe? is hy overleen?
| |
[pagina 172]
| |
margrieta
Helaas! weet ghy 't alrees?Ga naar voetnoot2282
baron
Ach ick kom om te wreken
Van sulcken trotsen trots, die ick niet mach uytspreken,Ga naar voetnoot2283
Wat souw hy? is hy doot? wel hoe kan dat geschien?Ga naar voetnoot2284
2285[regelnummer]
Ist moochlijck? is het waar? dat moet ick eens besien.
Ach! most ick hier in treen, op dat ick souw anschouwen
Dit deerlijck schouwspel? hoe? wel wat is dit? mijn Vrouwe
Lucelle die is doot, en siet Ascagnes an,
Waarachtich het is meer als ick begrijpen kan.
2290[regelnummer]
Ick twijffel in dit stuck. misschien ist by gekomen,Ga naar voetnoot2290
Dat van haar beyder liefd de Vader heeft vernomenGa naar voetnoot2291
Te vrye vruntschap, die oock mooglijck was so groot,Ga naar voetnoot2292
Dat hyse daarom heeft vergeven, of gedoot.
Noch gistren heeft u Knecht my yets daar van vertrocken.Ga naar voetnoot2294
2295[regelnummer]
Ach! ick swem in een zee van gulle ongelocken,Ga naar voetnoot2295
Hoe'ck meer dees Frenesy wil smijten uyt mijn sin,Ga naar voetnoot2296
Hoe ickse verder laat ter zielen kruypen in.
Ick slacht 't gewonde hart, dat met zijn snelle voetenGa naar voetnoot2298
Zyn eygen doot verhaast, of wanneer alst met vroeten
2300[regelnummer]
De welgetroffen pijl wil wriblen uyt zijn sy,Ga naar voetnoot2300
En drucktse dieper in, recht gaat het so met my.
O Schepper, Bouw-heer van de eeuwige woonsteden,Ga naar voetnoot2302
Tot wat ramp heeft de noot myn toch geroepen heden?
Mijn sech ick, die versocht heb met de starckste mansGa naar voetnoot2304
| |
[pagina 173]
| |
2305[regelnummer]
Hoe vele dat vermocht de treffing van de lans:
Dan (laas!) ick arme sot en heb niet konnen dencken
Dat my een teere Maacht mijn moedicheyt sou krencken,Ga naar voetnoot2307
En rucken uyt mijn borst het harte sonder slach,
Maar met een lieve lonck en lodderlijcke lach.Ga naar voetnoot2309
2310[regelnummer]
Ick die heb uytgestaan soo veel hazaards en lijden,Ga naar voetnoot2310
In tochten prijckeloos, in slachten en in strijden,Ga naar voetnoot2311
In het beleegren en verwinnen van de steen,Ga naar voetnoot2312
En heerlijckheyden groot: sal ick eylaas alleenGa naar voetnoot2313
So bitter zyn onthaalt van die al-waarde Vrouwen,Ga naar voetnoot2314
2315[regelnummer]
Die al de mannen doch voor 's werrelts suycker houwen?
Ick souw met meer gedult vergeten noch mijn leyt,
Indien dees schoone Vrouw so dreuts niet had ontseytGa naar voetnoot2317
Mijn ongevalschte jonst, alleen om te behagenGa naar voetnoot2318
Een vreemdeling, een slaaf. dit kan ick niet verdragen.
2320[regelnummer]
Ick moet mijn gramschap nu versoenen door het recht,
En duwen hem dit swaart in 't lichaam tottet hecht.
Ga naar margenoot+Hoe nu toe? ben ick geck, dat ick wil oorloch voerenGa naar voetnoot2322
Met een versturven, die zijn selve niet kan roeren?
Wel an gedenckt my niet dat hij is uyter tijt,Ga naar voetnoot2324
2325[regelnummer]
En dat hy al zijn lust en leven nu is quyt?
En alst oock is geseyt, de Jongman is onschuldich.
Veel beter stort ick uyt mijn tooren onverduldichGa naar voetnoot2327
Op dees smaelige Vrouw, die mijn twee jaren langGa naar voetnoot2328
Helaas! doen singen heeft den droeven jammer-sang,
2330[regelnummer]
En mijn oprechte min onwaardelijck versmeten:Ga naar voetnoot2330
Dies ick heb vruchteloos mijn schoone tijdt versleten.
| |
[pagina 174]
| |
O groot' ondanckbaarheyt! die waarlijck waardich waar
Dat men u graafden in een tafel oft altaar,Ga naar voetnoot2333
Tot een geheugenis, opdat nakomelingen
2335[regelnummer]
En tijdt-genooten beyd sich spiegel aen u dingen,Ga naar voetnoot2335
Mits dat ghy zijt gestraft so vinnich en so quaat,Ga naar voetnoot2336
Gelijck de grootheyt eyscht van de begangen daat.
Ghy die afkeerich schout den offer van mijn sinnen,Ga naar voetnoot2338
Een overgeven siel, die blaackten in u minnen:Ga naar voetnoot2339
2340[regelnummer]
Daar ghy in tegendeel verkoost een slechte slaaf,
En weygert een Baron groothartich eel en braaf.Ga naar voetnoot2341
Dan't is der Vrouwen aart beleefden te ontseggen,Ga naar voetnoot2342
En op een plompe loer haar sinlijckheyt te leggen.Ga naar voetnoot2343
Gelijck de Wollefin in haren heeten loopGa naar voetnoot2344
2345[regelnummer]
De wanschapenste lieft van al den heelen hoop.
Heeft de natuur u dan met schoonheyt gaan stofferen,
Om uw' uytnementheyt, een plompert te ver-eeren?
Of stelts' een slechte siel in 't lichaam schoon en moy,
Recht als de Vogelaar schiet in een fraye koyGa naar voetnoot2349
2350[regelnummer]
De aldersnootste Vinck, om wat meerder schijnbaarheyt.Ga naar voetnoot2350
De Vrouwen zijn meest al bedriechsters inder waarheyt.
Och mijn beminde vrunt, ghy seyde tegen mijn,
Dat men se bruycken most gelijck de eedle Wijn,
Die matelijck genut doet ziel en lijf verheugen,Ga naar voetnoot2354
2355[regelnummer]
En wackert het verstant: maar wiese daarenteugen
Onnuttelijck inneemt, bedroeft zijn goede geest,Ga naar voetnoot2356
En al zijn menslijckheyt verandert in een beest.
Gelijck het blijckt an my, diense wel plach te smaken,
En nauwlijck nu en weet hoe icker of sal raken,Ga naar voetnoot2359
| |
[pagina 175]
| |
2360[regelnummer]
Dan door de leste raat in vertwijfling en noot,
Dat's 'tent van alle ding, hetwelck men noemt de doot.
Doot waarom kort ghy niet de draat van al mijn jaren?
Tot wat groot ongeluk wildy my noch bewaren?
Of werdy nu gelijck den Jager onbeleeft,Ga naar voetnoot2364
2365[regelnummer]
Die't wiltbraat niet en wilt dat selven sich opgeeft?Ga naar voetnoot2365
Waarom versmady mijn, die u soeck te gemoeten,Ga naar voetnoot2366
Om dat ghy souwt mijn pijn versachten en versoeten?Ga naar voetnoot2367
|
|