Lucelle
(1976)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 127]
| |
Het derde deel 'teerste uytkomen.
baron en Lucelle
Ick bidt u, vrouwelijn, dat ghy niet vreemt en vijntGa naar voetnoot1333
Indien men totter doot sich uytmergelt en pijntGa naar voetnoot1334
1335[regelnummer]
Door 'tonkeerlijck gewelt der meer als sonderheden
Des Goddelijcken glans van u volmaackte leden,
Daar mijn te keurigh oog eerst hongerig op viel,Ga naar voetnoot1337
Maar meest verwan mijn hart de deugde van u ziel:Ga naar voetnoot1338
Waar met den Hemel u verciert heeft overdadich.
1340[regelnummer]
Ick ben gedwongen door mijn lijden ongenadichGa naar voetnoot1340
Ga naar margenoot+Te vollegen het spoor des genen die ghewont
Is van een Scorpioen of van een dollen hont,
Dewelcke niet en kan gesontheyts kracht erlangen,
Als door de geen van wien hy't gift eerst heeft ontfangen.
1345[regelnummer]
Daarom o schoone maacht, de wonden doch geneest
Die ghy gheschoten hebt in't binnenst van mijn geest.
Want ander hulp en raat en vind' ick in geen boecken,
Mijn doot en leven is alleen by u te soecken,
Door 't goed' of quade kruyt van't woortje ja of neen,Ga naar voetnoot1349
1350[regelnummer]
Met vrundelijck bescheyt en antwoort op het geen
Dat u Heer Vader heeft verklaart van mijnen 't wegen.
Doch eer dat ghy't uytstelt, als voor u niet gelegen,Ga naar voetnoot1352
Soo bidt ick ernstelijck erlegt in u gemoet,Ga naar voetnoot1353
| |
[pagina 128]
| |
Wien dat ghy u onthout, en wat ghy my al doet.Ga naar voetnoot1354
1355[regelnummer]
Siet hoe ick selfs mijn selfs mijn selven heb ontstolen,Ga naar voetnoot1355
En u genadicheyt mijn selven gantsch bevolen.Ga naar voetnoot1356
Doch wildy niemant dan die juyst geheel is waart
U deuchts hoochvaardicheyt? g' en vint hem opter aardt.Ga naar voetnoot1358
Maar sydy eens belust u trouwtste slaaf 'taanschouwen?Ga naar voetnoot1359
1360[regelnummer]
Siet hier siedy hem staan, o pronck van alle Vrouwen,
Hy smeeckt u goetheyt an. sijn bidden eens verhoort,
En geeft zijn harte hoop slechs met een gunstich woort.Ga naar voetnoot1362
lucelle tot de Baron
'tIs ongetwijffelt Heer, dat ons huys en wy souwen
Door u ghe-eert zijn, dies ben ick aen u gehouwen,Ga naar voetnoot1364
1365[regelnummer]
Mits die seltsame jonst die my van u geschiet.Ga naar voetnoot1365
Ghy weet wel dat ick sta noch onder het gebietGa naar voetnoot1366
Mijns Vaders lief en waart, en dat my daar benevenGa naar voetnoot1367
Met allen niet en voegt hier antwoort op te geven,Ga naar voetnoot1368
Door dien ick willeloos my selven noch bevijn,Ga naar voetnoot1369
1370[regelnummer]
Of heb ick een'ge wil, sy hangt heel an de zijn.
En die, geloof ick vast, seyd' hij u wel voor desen,Ga naar voetnoot1371
Dien moogdy, soo ghy wilt, genoech u laten wesen.Ga naar voetnoot1372
Ick bid' u voor ditmaal en spreeckter niet meer van,Ga naar voetnoot1373
En doet u selven moeyt, noch my geen quelling an.
1375[regelnummer]
Vaart wel mijn Heer, ick ga.
| |
[pagina 129]
| |
baron
Ha bittre wreede woorden,
Die op een selfde stondt mijn lijf en siel vermoorden.
Komt heylicheden komt, slaat met een donderklootGa naar voetnoot1377
Tot pulver al mijn borst en al mijn leven doot.
Komt Susteren Fataal, komt wilt u doch verhaasten,Ga naar voetnoot1379
1380[regelnummer]
En maackt dat desen dach mijns levens sy de laasten.
Ga naar margenoot+Hoe sydy Minne doch soo wrevel, en soo vreemt,
Dat ghy geen ander vreucht dan in het pijnen neemt:Ga naar voetnoot1382
En hoe dat ghy te meer de uwe gaat beschaden,Ga naar voetnoot1383
Hoe dat ghy noch te min u selven kunt versaden?
1385[regelnummer]
Al is het Ecchel dier een gulsich slockend' vraat,Ga naar voetnoot1385
Het wijckt doch van de wond, wanneer't sich voelt versaat
Met voetsel en met spijs. Den brassaart oock door t'eten:Ga naar voetnoot1387
Maar ghy Mensch-eter niet, die met heel groote beten
Uw' eygen dienaar schockt, en vreet haar vleys in't lijf,Ga naar voetnoot1389
1390[regelnummer]
En doet de grootste moort slechts om een tijt-verdrijf,
Blijft even selde-sat, en wert vernoecht, noch dicker.Ga naar voetnoot1391
Ghy houwt van schransen op ghelijck de Lever-picker,Ga naar voetnoot1392
Die nacht en dach het hart van d'arme verscheurt,
Die 'tbreken van zijn eedt onmenschelijck betreurt.Ga naar voetnoot1394
1395[regelnummer]
Lucelle kondy soo mijn liefde tot dy mercken,
Als ick u schoonheyts krackt voel in mijn siele wercken:
Ick wierde eyndeling van u wel eens bemint.Ga naar voetnoot1397
Veel beter waar 't geweest, waar ick geboren blint.Ga naar voetnoot1398
| |
[pagina 130]
| |
Soo had den blixem van u glansen niet geslagen
1400[regelnummer]
In mijn gesicht, en 't ooch en had my niet doen klagen.Ga naar voetnoot1400
Sijn vrient komt op het slachGa naar voetnoot-.
Wel hoe mijn groote vrunt, wat staady hier en klaacht
Met Vrouwelijck geween, dat om een slechte Maacht?Ga naar voetnoot1402
Ghy die soo manlijck u in vreesselijcke strijden
Ten Oorloch hebt gehadt. ghy die daar dorst doorrijdenGa naar voetnoot1404
1405[regelnummer]
De hoopen dicht gemengt: de dromels ysre lien,Ga naar voetnoot1405
Die koegels, noch geschut, noch niemant hebt ontsien.
Die Ridderlijck ten Hoof brocht de gesprengde vanen,Ga naar voetnoot1407
U Vaderlandt tot eer, u vyanden tot tranen,
U vrunden tot een prick, u selven tot een staat,Ga naar voetnoot1409
1410[regelnummer]
Die van verdienden lof tot barsten swanger gaat.Ga naar voetnoot1410
Moet ick dien Eedlen heldt, die hem soo heeft gehouwen,
Een slaaf sien vande min, een lecker van de Vrouwen?Ga naar voetnoot1412
Al is sy schoon al schoon, al is sy wel geacht,Ga naar voetnoot1413
Wat is haar schat by d'uw? haar bloet by u geslacht?
1415[regelnummer]
Komt by u selven eens, en stelt doch uyt u sinneGa naar voetnoot1415
De sotte frenesy der breyneloose minne.Ga naar voetnoot1416
Ghebruyckt u goet verstant, ontweckt u, siet dit in.Ga naar voetnoot1417
Het kleene vonckje viers is lichter in't beginGa naar voetnoot1418
Te dooven in de pot met sorrichvoude handen,Ga naar voetnoot1419
1420[regelnummer]
Dan of men reuckeloos liet ons huys en hof verbranden.Ga naar voetnoot1420
Wildy dees rasery in 't eerste niet weerstaan,
Soo sal't met u in 't ent heel iammerlijck vergaan.
De loffelijcke faam door soo veel sweets ontfangen,Ga naar voetnoot1423
| |
[pagina 131]
| |
Sult ghy die an de gunst nu van een vroutjen hangen?
1425[regelnummer]
Ga naar margenoot+O kunst-baarende hooft, van wiens Godlijck verstant
Trompetten wijdt en sijdt de grootste van het landt,
Die de Raadts-heeren, en de hooge-school-geleerden
Als een gebooren Godt en weerelts wonder eerden:
Ghy die 'tghemeene volck besadicht en vervaartGa naar voetnoot1429
1430[regelnummer]
Door 'tkrassen van u pen, en 'tblickren van u swaardt,
Waar is u dapperheyt en wetenschap ghebleven,
De klare spiegels en de sporen van ons leven?Ga naar voetnoot1432
Wat maact haar weerschijn dof? wat maact haar prickels plomp?Ga naar voetnoot1433
Of is de geest benart in den vleeschlijcken romp?
1435[regelnummer]
Wel hoe dus moedeloos? wel hoe waarom versuchje?
Ick sie watter af is, de geest is om een luchje.Ga naar voetnoot1436
Maar wat heb ick gedaan, dat ghy u mijnder schaamt,Ga naar voetnoot1437
En snorden om de kop als ghy mijn tegen quaamt?Ga naar voetnoot1438
Dan dat is nu alleens, komt laat ons met malkandrenGa naar voetnoot1439
1440[regelnummer]
Gaan buyten op ons lant, of na den boogaart wandren.Ga naar voetnoot1440
| |
Het derde bedrijf.
Lucelle, Margriet, Lecker-beetje, Ascagnes
lucelle
Het geeft my al te vreemt, 'ken weet niet wat 'tbeduyt,Ga naar voetnoot1441
Dat my Ascagnes niet komt leeren op de luyt,
Gelijck hy gistren my in't uytgaan wis toeseyden,
En d'uur is lang voorby die wy te saam bescheyden.Ga naar voetnoot1444
margrieta
1445[regelnummer]
O sekers zijn versuym is noch geen half kartier,
En had hy geen verlet hy waar gewislijck hier.Ga naar voetnoot1446
| |
[pagina 132]
| |
lucelle
'Tis waar, Margrieta. Maar de recht verliefde sinnen
Valt het verwachten lang van dingen die sy minnen.Ga naar voetnoot1448
Waar blijfdy lieve lief?
margrieta
Ick loof niet of gy spot.Ga naar voetnoot1449
lucelle
1450[regelnummer]
Spotten! o neen 'tis ernst.
margrieta
Soo sinneloos noch sot
En kan ick nimmermeer Carponys dochter achten,
Dat sy een vreemdeling van nederen geslachten,
Veracht, en onbekent, souw plaatsen in haar sin.
lucelle
En spreeckt my meer geen quaat van 'tgeen dat ick bemin.Ga naar voetnoot1454
1455[regelnummer]
Mijn ziel siet op zijn ziels volwassene hoocheden:
Dies min ick blindling niet, maar door 'tbeleyt van reden,
Die mijn zijn deucht anprijst: sulcx dat niemant als hy
Soo grooten heerschappy sal hebben over my.
Och! had' ick maar 'tgeluck dat ick hem slechts mocht krijgen.
1460[regelnummer]
Siet hier Margriet siet hier mijn blos vast opwaarts stijgen.Ga naar voetnoot1460
Mijn bloet bruyst in mijn lijf, mijn borst wert toegestopt.Ga naar voetnoot1461
Ick kan niet spreken. Ach! voelt hoe mijn hartje klopt.
margrieta
Ga naar margenoot+U aangesicht dat geeft volle getuygenissen
Van d'innerlijcke ongesteltheyt uws gewissen,Ga naar voetnoot1464
| |
[pagina 133]
| |
1465[regelnummer]
Door de menichvoude verwisseling van kleur.
Maar doet al wat ghy doet heymlijck, op dat hier deur
U Vader out en kout geen mes en wert gegeven,
Dat hem afsnyd den draat van zijn geluckich leven.
lecker-beetje
Wel wat wil dit toch zijn, dit sta ick vast en peys,Ga naar voetnoot1469
1470[regelnummer]
Dat ick Ascagnes sie van d'eene reys op reysGa naar voetnoot1470
Soo snuyven heen ter sluyp op onse Juffers kamer?Ga naar voetnoot1471
Lucelle, datje't liet, het waar u veel bequamer,Ga naar voetnoot1472
Dan dus gemeen te zijn met dese vreemde knecht.Ga naar voetnoot1473
'tEn is geen deeglijck spel. de wagen gaat niet recht.Ga naar voetnoot1474
1475[regelnummer]
Daarom loop ick ter schuyl ter syen vanden tooren,Ga naar voetnoot1475
Om 'tgat eens door te sien. gangs bloet koom ick te hoorenGa naar voetnoot1476
Dat hy. dan dats alliens, ick sweer't hem by men sier.Ga naar voetnoot1477
Ick sel hem soo knellis duyvelen. dan nou ick sech niet mier.Ga naar voetnoot1478
ascagnes
Mevrouwe syt gegroet, soo'ck langer heb geblevenGa naar voetnoot1479
1480[regelnummer]
Als de gestelde tijt, ay wilt my dat vergeven.
'Tquam door u Vader by.Ga naar voetnoot1481
lucelle
Ick neemt garen in't goet:
Wat kan men straffen hem die nieuwers in misdoet.Ga naar voetnoot1482
Ghy soudt u nimmer oock soo qualijck kunnen dragen,Ga naar voetnoot1483
| |
[pagina 134]
| |
Dat ick mijn uwer souw verstooren of beklagen;Ga naar voetnoot1484
1485[regelnummer]
Vermits u goede geest, en wackere aardicheytGa naar voetnoot1485
Van al u gantsche doen, d'welck my so heeft verleyt
Dat ick betovert ben, gelijck ghy meucht bemercken,Ga naar voetnoot1487
Gelooft mijn woorden niet, maar siettet an de wercken.
Mijn sinnen zijn beroert, en dwarlen vast door een,Ga naar voetnoot1489
1490[regelnummer]
Mijn tong kleeft an mijn mont, ick haaper in mijn reen.Ga naar voetnoot1490
Mijn hart beeft in mijn lijf, en 'twil van vrese breken.
En immers moet ick nu een weynich met u sprekenGa naar voetnoot1492
Van saken die mijn self op't naaste aane gaan.
Wat komt mijn over? ach! het is met my gedaan.Ga naar voetnoot1494
1495[regelnummer]
Ick ongeluckige, wat deed' ick oyt gebooren.Ga naar voetnoot1495
ascagnes
Ick bidde u mijn vrouw, so't bidden kan bekooren,Ga naar voetnoot1496
Secht my wat klaarder uyt het gene dat u let,
En op u dienaar trouw een vast betrouwen set:
Die om u wel te doen souw wagen duysent levens,
1500[regelnummer]
Indien dat ickse had, ick schonckse alle tevens,Ga naar voetnoot1500
En eygendens' u toe uyt grontslach van mijn hart,Ga naar voetnoot1501
Als ick u mocht daar met verlossen van u smart.Ga naar voetnoot1502
Ach help! wat hebdy dat u verru soo verwandert?Ga naar voetnoot1503
O mijn! ghy bent soo bleeck, u wesen dat verandert,Ga naar voetnoot1504
1505[regelnummer]
En over al breeckt uyt dat klamme koude swiet.
Sit neer, ick haal Azijn!
| |
[pagina 135]
| |
lucelle
Ach neen, neen doet dat niet,
Maar laat my doch begaan, dat bidd' ick u, so lange
Tot dat ick weer bekoom, ach! my is noch so bange.
ascagnes
Ga naar margenoot+Wel leent dan wat aan my, geeft u toch wat te vreen,Ga naar voetnoot1509
1510[regelnummer]
Versterckt u swacke Geest, en rust u flauwe leen.Ga naar voetnoot1510
lecker-beetje
Wat droes! wat hoor ick hier? kan men hem so vergeten?Ga naar voetnoot1511
Foey Lucelle, foy. (sus) ick moet dat grontgat weten.Ga naar voetnoot1512
lucelle
Ick kan u langer nauw verbergen mijn verdriet
En innerlijcke pijn, vermits ghy selfs wel siet,Ga naar voetnoot1514
1515[regelnummer]
Hoe dat de starcke Min so bloedich als tyrannich
Met krachte nederdruckt mijn willen wederspannich.
Mijn plicht door het gewelt van de bevallicheenGa naar voetnoot1517
En hoflijckheyt uws aarts, die veer boven 'tgemeenGa naar voetnoot1518
Doorluchtich in u blinckt; soo dat ick ben gedrongenGa naar voetnoot1519
1520[regelnummer]
My gants te geven op de soete sotte jongen,Ga naar voetnoot1520
Die my, ick wil of niet, doet seggen (laas!) met pijn,
Als dat ghy hebt so veel gewonnen nu op mijn,Ga naar voetnoot1522
Als minnaar oyt van lief mach eerelijck begeeren.Ga naar voetnoot1523
ascagnes
Soud u volmaacktheyt haar wel kunnen soo verneerenGa naar voetnoot1524
1525[regelnummer]
Om mijn te minnen? mijn? mijn, sech ick, die daar ben
| |
[pagina 136]
| |
Een woeste vreemdeling van slechten huyse? enGa naar voetnoot1526
Een die niet waardichs heeft, ick schaamt my te belijen.
Mijn Vader arme Man slooft in zijn visscherijen,Ga naar voetnoot1528
Mijn Moeder goede Vrouw die sit met kramery,Ga naar voetnoot1529
1530[regelnummer]
En wint de schaamle kost. Hoe soudy dan op my
U oogen kunnen slaan? en dat my meer doet schricken,Ga naar voetnoot1531
Dat het u Vader wist, hy sloech myn 'thooft an sticken.Ga naar voetnoot1532
lucelle
Bruyckt sulcken redens niet mijn lief, mijn troost en vreucht,Ga naar voetnoot1533
Want liefde heeft geen wet, den eeldom spruyt uyt deucht.Ga naar voetnoot1534
1535[regelnummer]
'k Heb goederen genoech, dat meen ick, voor ons beyden,Ga naar voetnoot1535
Mijn Vader is stock out, en sal wel haast verscheyden.Ga naar voetnoot1536
Ons schort maar lijdsaamheyt dien tijdt te dulden af,Ga naar voetnoot1537
Tot hy het eene been als 'tander heeft int graf.
En weest versekert vry dat nimmermeer de minneGa naar voetnoot1539
1540[regelnummer]
Eenich veroveraar sal maken van mijn sinne,
Die meerder is als ghy. dits een besloten saak,
Indien ghy swaricheyt niet meer als ick en maak.
ascagnes
Ick waar wel onbeleeft, waart dat ick ging ontseggenGa naar voetnoot1543
't Geen daar veel Edellien te kost om souden leggenGa naar voetnoot1544
1545[regelnummer]
Haar eygen vleys en bloet. 'tgeluck dat ghy my biedt
En soud ick waarelijck verruylen willen niet
An 't hoochste Keyserdom of Koningrijck verheven.
Want ick wens in u dienst te sterven en te leven.
lucelle
'tWoortjen dat ghy daar spreeckt komt dat uyt's herten gront?
| |
[pagina 137]
| |
ascagnes
1550[regelnummer]
Mijn hart en tong zijn eens, noyt dacht ick dubble vont.Ga naar voetnoot1550
Maar waarom vraagdy dat.
lucelle
Om dat ghy jongelingen
Soeckt eerelijcken lof uyt schandelijcke dingen:Ga naar voetnoot1552
Voornamelijcken in der reyner Maachden val,
Het welck ghy u beroemt als treflijck over al,Ga naar voetnoot1554
1555[regelnummer]
Ga naar margenoot+Niet achtend' uwe ziel, noch de vervloeckte eedenGa naar voetnoot1555
Op de verdoemenis van eeuw tot eeuwicheden,Ga naar voetnoot1556
Indien dat oyt u trouw of dat u jonst vergaat,Ga naar voetnoot1557
Die langer niet en duurt dan als de valsche praat,
Die men gesuyckert maackt met honich-soete woorden,
1560[regelnummer]
Om 'tleven van de eer der Dochters te vermoorden,Ga naar voetnoot1560
Met tranen biglend' en met een geveynst gesucht,
Die met u vruntschap stracx verstuyven in de lucht,Ga naar voetnoot1562
Soo haast als ghy de vrucht (laas!) van het licht vertrouwen
Genooten hebt, en laat de Deernen droef in rouwen.Ga naar voetnoot1564
ascagnes
1565[regelnummer]
Ick heb vermoeden dat, wien ghy't geluck toelechtGa naar voetnoot1565
Om met u eens te treen in wettelijcken echt:
Dat die hem ymmers wel vernoecht sal kunnen houwenGa naar voetnoot1567
Met d'eelste en de schoonst van alle aartsche vrouwen.
| |
[pagina 138]
| |
Die hebben wel versocht, doch met haar schand en schade,Ga naar voetnoot1571
De fixe trouwicheyt en 't meyneedich verradenGa naar voetnoot1572
Van haar versworen liefs, wiens jonst niet was dan wint.Ga naar voetnoot1573
ascagnes
Maar alle menschen zyn niet even eens gesint.
1575[regelnummer]
Ofschoon daar een'ge zijn besmet met die gebreken,
Men moet de vromen om de boose niet versteken.Ga naar voetnoot1576
Want ick belooft u, siet, geeft mijn u rechterhant,
Uyt een verwonnen borst en by mijn goet verstant,Ga naar voetnoot1578
Dat ick u nimmer sal verlaten noch begeven,
1580[regelnummer]
Noch ongenoecht aandoen in al mijn gantsche leven.Ga naar voetnoot1580
En soo ick anders doe, so moet het Hemels vier
Mijn lichaam heel tot as en stof verbranden hier.
Eer dat ick schend' mijn trouw die ick u nu belove,
Eer sullen ongeveynst de groote Heeren hoven,Ga naar voetnoot1584
1585[regelnummer]
Eer sal de aard de zee, eer 'tlichaam sonder pijn,
En wat onmooglijck is dat sal eer mooglijck sijn.
lucelle
Wel aan, gedenckt altijt eer ghy komt t'overtreedenGa naar voetnoot1587
Aan u beloofde trouw met overgeven eeden.Ga naar voetnoot1588
Ick weet niet wat ick u doch meer bevelen souw,Ga naar voetnoot1589
1590[regelnummer]
Als dat ghy mijn o lief, oprecht zijt en getrouw.
Dat is d'eenige kroon en kransse van de Minne,
En die de Minnaars doet geluckelijck verwinnen.
En tot verseekring van mijn vriendelijcke ionst,
Hoefdy geen ander proef, als dat ick u sech op't ronstGa naar voetnoot1594
| |
[pagina 139]
| |
1595[regelnummer]
Met dese mijne trouw, en houttet voor waerachtich,Ga naar voetnoot1595
Dat niemant anders mijns oyt wesen sal deelachtich.Ga naar voetnoot1596
Dees kus neemt tot getuych, en tot een soet gedenck,Ga naar voetnoot1597
Soo draacht dees eedle rinck, die'ck u op trouwe schenck:Ga naar voetnoot1598
Waar in dat ghy sult sien gegraven en gesnedenGa naar voetnoot1599
1600[regelnummer]
Hoe veel de kunst vermach der geestige Goutsmeden,Ga naar voetnoot1600
En wijst te swygen met een vinger voor de mont.
Met welck' afbeelding dat ick heb beduyden willen
'Tgunt dat van binnen staat, siet leest, getrouw en stille.Ga naar voetnoot1604
ascagnes
1605[regelnummer]
Mijn vrouwe, ach helaas! mijn macht is al te kranckGa naar voetnoot1605
By de genegentheyt daar ick u met bedanck.Ga naar voetnoot1606
Ick sal die vingerling aan mijnen pinck nu steken.Ga naar voetnoot1607
Daarse geen levend' mensch met cracht my sal afbreken,
Ten waare na mijn doot. Nu dient ons te versien,Ga naar voetnoot1609
1610[regelnummer]
Hoe, en wanneer, en waar ons houlijck sal geschien.
lucelle
Gaat heen mijn lief, gaat heen. daar is veel tijts verstreken,
T'wijl ghy hier zyt geweest. en komt my t'avont spreken
Ontrent de klocke tien, als vader is te bedt.
Wy sullen dan raatslaan, wat 'tbeste aansien het.Ga naar voetnoot1614
ascagnes
1615[regelnummer]
Ick kus u handen lief, vaart wel dan tot tien uyren,
Die korte tijt helaas my hondert jaar sal duyren.
| |
[pagina 140]
| |
lucelle
Vaart wel, mijn Bruydegom tot t'avont. wel hoe dus?
Het mach niet van mijn hart, komt geeft men noch een kus.Ga naar voetnoot1618
Binnen.
lecker-beetje alleen.
Ach wat heb ick gehoort? wat heb ick moeten hooren?
1620[regelnummer]
Och had ick doof geweest, of had ick doch geen ooren.
Sy zijn t'samen getrouwt. de duyvel en de droes.Ga naar voetnoot1621
Ick byt mijn keel schier of. de kop is mijn soo kroes.Ga naar voetnoot1622
Mijn Heerschip heeft de guyt genomen van de straat,Ga naar voetnoot1623
En hy vergelt de deucht met sulcken snooden daat.
1625[regelnummer]
Daar hy die weldaat hoort met dienst en danck te kennen,Ga naar voetnoot1625
Daar is hy over uyt zijn meesters eer te schennen,Ga naar voetnoot1626
Dat in zijn eygen huys, dat an zijn eygen kint,Ga naar voetnoot1627
Sijn een'ge dochter waart, soo schoon als wel bemint.
Maar ick belooft den boef, en die lichte Lucelle,
1630[regelnummer]
Dat ick heur allebey een spulletje sal bestelle,Ga naar voetnoot1630
Dat heur wel heugen sal. Dat kost heen na den baas,Ga naar voetnoot1631
Ick sal hem lang en briet gaan doen sulcken relaas,
Dat hy hem met een streeck wel lichtelijck sel genesenGa naar voetnoot1633
Van pocken, mocken, lempten, en wat in hem mach wesen.Ga naar voetnoot1634
1635[regelnummer]
Mijn miester is een quaan Turck, soo fel ick weet niet hoe,Ga naar voetnoot1635
Ick mien gelijck een schaap. En dan voort na den Baron toe.Ga naar voetnoot1636
Want of hy den ouwe man ter vlucht quam t'ontloopen,Ga naar voetnoot1637
Soo sal de Baron en ick hem lustich t'samen stroopen,Ga naar voetnoot1638
| |
[pagina 141]
| |
En peuluwen hem lustich of met wat ongebranden as.Ga naar voetnoot1639
1640[regelnummer]
Ick souwt 'tseker niet doen, waer't dattet niet en was,
Om dat ick de Baron zijn koken sel bewaren.Ga naar voetnoot1641
O suycker eelekaerten, hoe lustich wil ick daar varen.Ga naar voetnoot1642
Ga naar margenoot+Mijn tangden watren alries, mijn buyck bomt as een trom,Ga naar voetnoot1643
Ick kan soo lang niet wachten tot ick tot zijners kom.Ga naar voetnoot1644
1645[regelnummer]
Mijn dunckt ick proef alries de propre teneetjes,Ga naar voetnoot1645
De Lambsboutjes, de kieckskens, en de leckerbeetjes,
De wijnsopjes, de doopjes, de droopjes, en,Ga naar voetnoot1647
Al de soete smullery, die ick niet noemen ken.
O hemelsche leckerny! o kost hoe wilje smaken.Ga naar voetnoot1649
1650[regelnummer]
Nou ick mach binnen gaan het avontmaal reet maken.Ga naar voetnoot1650
| |
Het vierde bedrijf, 'teerste uytkomen.
Baron, Panne-vet, Lucelle.
Komt hier Pannetje-vet, komt mijn getrouwe knecht,Ga naar voetnoot1651
En haalt men stracx mijn luyt, want ick ga regelrechtGa naar voetnoot1652
Voor mijn Lucelles deur mijn droefheyt haar verklaren
Laas! met een jammer sang vermengelt met mijn snaren.Ga naar voetnoot1654
pannetje-vet
1655[regelnummer]
Ick ga mijn Heer, siet daar, mijn bootschap is gedaan,
Gaan wy alst u belieft.
baron
Wildy wat achter gaan?Ga naar voetnoot1656
| |
[pagina 142]
| |
pannetje-vet
Daar staat sy aan de poort. Gaat Heere by haar kouten.
Beschreumtheyt hindert vaak, 'tgeluck dat helpt de stouten
Door veel gevaarlijckheyts, en voor al in de min.Ga naar voetnoot1659
1660[regelnummer]
Daarom mijn waarde Heer treet lustich daar op in.
Haar oogen staan soo soet. gaat, wilt geen tijt versuymen.
Veellicht heeft sy verkeert in 'tgoet haar quade luymen.Ga naar voetnoot1662
Want ongestadich zijn de vrou-lie van natuur,
En wisselen van sin wel tien maal in een uur.Ga naar voetnoot1664
baron
1665[regelnummer]
Houdt daar bewaart mijn luyt, en wilt my hier verwachten.
Indien de Goden hier, o vrouw van mijn gedachten,
Soo veel gelucx en heyls den mensche geven wouden,Ga naar voetnoot1667
Dat sy haar sinlijckheyt gebreydelt kunden houden,Ga naar voetnoot1668
Ick soud' op heden nu niet smaken dese pijn,Ga naar voetnoot1669
1670[regelnummer]
Noch u ten tweede maal so moeyelijck niet zijn,
Met mijn lastich gebedt te lemmen aan uw' ooren.Ga naar voetnoot1671
Gewaardicht u doch eens mijn bidden te verhooren,
En schuttet voor den doot, o uytverkoren vrouw,
U dienaer, die u mint gestadich en getrouw.
1675[regelnummer]
Hebt doch melijden met m'ondracchelijcke smarte,
Leest in mijn aansicht doch de wedom van mijn harte,
Die door u schoonheyt in mijn ziel oorsproncklijck sproot,Ga naar voetnoot1677
Die s'weerelts Schepper tot verwondren in u goot.Ga naar voetnoot1678
lucelle
Mijn Heere ick en kan in 'tminste niet gelooven,
1680[regelnummer]
Dat ick yets heb in mijn dat u persoon sou sloovenGa naar voetnoot1680
Of dus wanhopen doen. En aangesien oock dat
Hier soo veel Joffers zijn in dese groote stadt,
| |
[pagina 143]
| |
Ga naar margenoot+Die ongetwijffelt haar geluckich souden roemen,Ga naar voetnoot1683
Indien sy maar voor haar u liefde mochten noemen;
1685[regelnummer]
Daarom dunckt my voor 't best, dat ghy u geeft tot die
't Meer waardig zijn, als ick my selven acht of sie.
Ick lyd' oock gaaren dat sy my ver overwinnenGa naar voetnoot1687
In lichaams schoonheyt, en in schranderheyt van sinnen,Ga naar voetnoot1688
Oock in welsprekens kunst.
baron
Ick denck niet datter leeft
1690[regelnummer]
Een schepsel dat by u in waardicheden heeft.Ga naar voetnoot1690
En hierom ist dat ick somwijlen onverduldichGa naar voetnoot1691
De nootschicking wel trots en lasterlijck beschuldich,Ga naar voetnoot1692
Omdat sy heeft mijn sin op sulcken plaats geleyt,Ga naar voetnoot1693
Daar ick, noch levend' mensch, hoe groot van waardicheyt,Ga naar voetnoot1694
1695[regelnummer]
Souw konnen by bestaan. Waar 't datmen u toeseydenGa naar voetnoot1695
Dien u gewillich meest bewijst zijn diensticheyden,Ga naar voetnoot1696
Ick souw mijn selven dan beloven voor gewisGa naar voetnoot1697
'tGeluck, dat niemant, noch de werrelt waardich is.Ga naar voetnoot1698
Want recht als de natuur u schoonheyt heeft gesondertGa naar voetnoot1699
1700[regelnummer]
Tot die volkomentheyt dat yder is verwondert:Ga naar voetnoot1700
Alsoo heeft sy aan mijn een dienaar u geiontGa naar voetnoot1701
Die in getrouwe ionst noyt zijns gelijck en vont.Ga naar voetnoot1702
En nauwlijx ick geloof, straft my, soo ick't verschulde,Ga naar voetnoot1703
Dat sy u boesem schaars met soo veel deuchden vulde,Ga naar voetnoot1704
| |
[pagina 144]
| |
1705[regelnummer]
Als sy heeft in mijn hart gehoopt en toebereytGa naar voetnoot1705
Innige diensten vol van goe genegentheyt.Ga naar voetnoot1706
Daarom besluyt ick met Wet-stichters en verstandelenGa naar voetnoot1707
Soo godlijck als waarlijck, die van de liefden handelen,Ga naar voetnoot1708
Dat ghy gehouden zijt, indien ghy zijt gesintGa naar voetnoot1709
1710[regelnummer]
Om wel bemint te zijn, dat ghy eerst recht bemint.
lucelle in haar selfs.
Ksie dat mijn Heer Baron begint alsulcken reden,Ga naar voetnoot1711
Waar in ick vruchtloos souw mijn schoone tijt besteden.
Zijn lellen haacht my niet, eer meerder pratery,Ga naar voetnoot1713
Soo vind' ick goet dat ick hem datelijck afsny.Ga naar voetnoot1714
1715[regelnummer]
Ick bidd' u luystert eens, en komt een weynich nader,
Wien roept my daar? myn Heer! het is mijn eygen Vader.
Dus neem ick mijn verlof, soo 't u belieft ick ga.
Sy gaat wech.
pannetje-vet
Wel geeftse wat gehoors? oft seytse noch geen ja?
baron
Ick weet niet, soo ick souw in't ernste eerst beginnen,Ga naar voetnoot1719
1720[regelnummer]
Soo riep de Vader haar, en voort so ging sy binnen.Ga naar voetnoot1720
Dan niettemin ick vond' haar wesen noch haar taalGa naar voetnoot1721
Soo streng niet noch soo stuurs, als lest de eerstemaal.Ga naar voetnoot1722
Ick denck dat sy haar lief gesien heeft en gesproken.
Leck. wt.
Wel is dit Lecker niet het Heerschap van de koken?
| |
[pagina 145]
| |
Ga naar margenoot+'t Vijfde uytkomen.
Lecker. Baron. Pannevet.
lecker-beetje
1725[regelnummer]
Goen avont Heer Baron.
lecker-beetje
In't minste niet voor u.
baron
Wat isset dan? secht op.
lecker-beetje
Maar Ascagnes dien bengelGa naar voetnoot1727
Wort van u lief gelieft gelijck een aartschen Engel.Ga naar voetnoot1728
Sy acht hem als een Godt, en mint hem alsoo hooch,
1730[regelnummer]
Dat sy hem liever heeft als d'appel van haar ooch.
baron
Maar sekers is het waar?
lecker-beetje
Ick heb't van daach vernomen,Ga naar voetnoot1731
En sal't morgen veel bet te weten kunnen komen.Ga naar voetnoot1732
Hy is u inde weech, ia sekers sonder iock.Ga naar voetnoot1733
Ick weet u goeden raat, wilt ghy myn maken kock,
1735[regelnummer]
En heer en meester van iou broot en van iou suyvel,
| |
[pagina 146]
| |
Ick sel iou stommelen op een sulcken dollen duyvelGa naar voetnoot1736
Als ymmermeer de aard' hier an de weerelt brocht,Ga naar voetnoot1737
'Tis sulcken quaden droes, al had j'hem uytgesochtGa naar voetnoot1738
Uyt al't Nickers gebroet. Eens als hy sou gaan varenGa naar voetnoot1739
1740[regelnummer]
Ten ooreloch ter zee, en soos' in 'tseylen waren,Ga naar voetnoot1740
Ontmoet haar onversien een Boot met lichte vracht,Ga naar voetnoot1741
Als van vyanden van het menschelijck gheslacht,Ga naar voetnoot1742
Te weten Zee-roovers en schuymers van de stranden.Ga naar voetnoot1743
Wel wat het hy te doen? hy neemt zijn swaart in handen,Ga naar voetnoot1744
1745[regelnummer]
En sloech met een slach door last, door mast, door sack,Ga naar voetnoot1745
Door pack, door kat, door hongt, door man, door muys, door back,Ga naar voetnoot1746
Door kom, door tin, door bier, door broot, door wijn, door koorn,
Door sout, door smout, door teer, door smeer, door't splits en smeerhoornGa naar voetnoot1748
Door bacboort, door stuirboort, door after en voor het schipGa naar voetnoot1749
1750[regelnummer]
Door stroom, door zee, door lant, door sant, door berch, door klip,
En een stick van Neptunes neus, die wacker trock an't vragen,Ga naar voetnoot1751
Wat schricklijck onweer heeft my schielijck daar geslagen?
'Tis Bullebacx Jan seyd' een. mit dat Neptunes wist,Ga naar voetnoot1753
Soo sloot hy stracks zijn poort, en had hem schier bepist.Ga naar voetnoot1754
1755[regelnummer]
Hy gaat wel goekoop mee, als hy de vrije slemp het,Ga naar voetnoot1755
En als m'hem niet en geeft, de felle karel nempt het.
| |
[pagina 147]
| |
baron
By gans bloet, by gans doot, ick wil niet dat hy sterfGa naar voetnoot1757
Door yemant als door mijn: mijn lust dat ick hem kerfGa naar voetnoot1758
Gelijck een brasemvis. 'ksal hem dat kinnebacken
1760[regelnummer]
Tot mortlen of tot gruys met desen houwer hacken.Ga naar voetnoot1760
pannetje-vet
Die moeyten is te groot oock ken ick wel vermoen,
Dat ghy hem noch u lief daar vrientschap souwt me doen.
Want siet Lucelle is te seer tot hem genegen.Ga naar voetnoot1763
lecker-beetje
O dats een kleynicheyt, wats doch an hem gelegen?
1765[regelnummer]
Al sloechdy hem al doodt, verwacht geen meer gewach:Ga naar voetnoot1765
Want hy heeft vrient noch maach die hem vereysschen mach.Ga naar voetnoot1766
Ga naar margenoot+En 'tis meer als gewis dat mijn vrouwe Lucelle
Door het afwesen hem wel uyt de sin sal stellen.Ga naar voetnoot1768
En let hier op mijn Heer, de Bloemkens die men siet,
1770[regelnummer]
Die teelen alle iaars, en gaan allencx te niet:Ga naar voetnoot1770
Maar al de min en ionst die hier de Vrysters dragen,
Die hebben duur noch tijt, maar sterven alle dagen.
Heden beminnen sy en lieven boven maat,
En morgen is die Liefd al weer verkeert in haat.
1775[regelnummer]
De Goden hebben dies haar lichtheyt ongeduurichGa naar voetnoot1775
Verleken by de Maan: die Sweef-ster wispeltuurichGa naar voetnoot1776
Heeft haar een plaats geiont in haar verkeerlijck rijck,Ga naar voetnoot1777
Want na het oude woort, gelijck bemint gelijck.
Of schoon de Maan verformt haar wolcken en haar ringen,
| |
[pagina 148]
| |
1780[regelnummer]
De Meysjes zijn niet min oock vol veranderingen.
Sy maken van haar hart een gasthuys, en een nest,Ga naar voetnoot1781
Schyt liefde, eer of eedt, de lest behaacht haar best.Ga naar voetnoot1782
Al ist dat u vertreck haar dapper schijnt te smarten,Ga naar voetnoot1783
'tIs al gelijck men seyt: uytter ooghen, uytter harten.
1785[regelnummer]
Siet daarom so dunckt mijn behoort het Dochters gilt
Drye pluymen licht en kleyn te voeren in haar schilt.
Geen beter spreuck soud ick hier by te passen vinden,
Als dees so kort als waar, wy gaan met alle Winden.
Wt dese oorsaack Heer so maticht wat u druckGa naar voetnoot1789
1790[regelnummer]
Met lijdtsaamheyt, en hoopt op't aanstaande geluck:Ga naar voetnoot1790
En moedicht maar u hart, om saken te beleggenGa naar voetnoot1791
Tot uwen hoochsten nut: door middel van mijn seggen,Ga naar voetnoot1792
Komt by mijn morgen vroech, in't kriecken vanden dach
Sal ick Ascagnes met een sonderlingen slachGa naar voetnoot1794
1795[regelnummer]
U levren in de handt, dan meuchdy hem soo smeeren,Ga naar voetnoot1795
Dat hem noch hooft noch hals, noch hant noch tant sal sweeren.Ga naar voetnoot1796
Bickter op, 'tis een wees, maar siet toch waar gy slaat,Ga naar voetnoot1797
Ick ben tot uwen dienst, so ghy't wat hebt te quaat.Ga naar voetnoot1798
baron
U Redens zijn geschickt, en ick sal sonder feylenGa naar voetnoot1799
1800[regelnummer]
Hier morgen uchtent zijn, eer Aurora sal deylenGa naar voetnoot1800
De bloosde krieck, den dach.Ga naar voetnoot1801
| |
[pagina 149]
| |
lecker-beetje
Wel an mijn heer ick ga.
Hem sick, hou, poep! hem sick! maar evenwel laat niet naGa naar voetnoot1802
My te bestellen doch in een soo vette keucken,Ga naar voetnoot1803
Daar ick mijn gladde Kin mach in de Botter meucken.Ga naar voetnoot1804
baron
1805[regelnummer]
Ick sal Lecker ick sal.
lecker-beetje
Wel daar me streef ick voort.Ga naar voetnoot1805
baron
O wat een knecht is dit!Ga naar voetnoot1806
lecker-beetje
E hem! maar houtie woort.
baron
Ongeluckige Min, hoe lang suldy benijdenGa naar voetnoot1807
Mijn goude vryicheyt? ick moet vermaledyden
De rampsalige uur en oorspronck van mijn smert,
1810[regelnummer]
Doen ick ellendige u slaaf en dienaar wert.
Maar drye en viermaal zijn vervloeckter noch de schichtenGa naar voetnoot1811
Die ghy verborgen schoot uyt die soete gesichtenGa naar voetnoot1812
Ga naar margenoot+Van mijn hoochmoedige en lieffelijcke Vrouw,Ga naar voetnoot1813
Die wederwaardelijck my dompelt in den rouw.Ga naar voetnoot1814
1815[regelnummer]
'k Sie niet dat mijn behaacht, het is my alles tegen,Ga naar voetnoot1815
Ick schuw 't geselschap, en ick soeck de naarste wegen,Ga naar voetnoot1816
| |
[pagina 150]
| |
Tot midden in de nacht de klocke een of elf.
Om dat ick haar bemin soo haat ick selfs mijn self.Ga naar voetnoot1818
tVerdriet dat is mijn spijs, mijn voedtsel en mijn leven.
1820[regelnummer]
In plaatse dat mijn bed my sal versachting geven
(Gelijck ick was gewoon) so ist my een anbeelt,
Waar op dat mijn gedacht met duysent hamers speelt,
En klinckt, en klopt, en kleunt mijn sinnen grof so scharpjes,Ga naar voetnoot1823
Dat die mijn grillich smeen wel duysterley bewarpjesGa naar voetnoot1824
1825[regelnummer]
Van sorge rusteloos, van swaarheyt ongemeen,Ga naar voetnoot1825
Die stracx in haar geboort ontijdich sterven heen,Ga naar voetnoot1826
Gelijck de vroege en de onvoldragen vruchten
En barsten in de lucht met den storm van mijn suchten:
Die wederom 't forneys en 't half gedoofde vier
1830[regelnummer]
Flux heftelijck opblaast met innerlijck getier.Ga naar voetnoot1830
Wel an ick sal nu gaan de saken so besteken,Ga naar voetnoot1831
Dat ick my morgen mach eens aen Ascagnes wreken.
|
|