Verspreid werk
(1986)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 218]
| |
[Al hadt een mensch wat hy mocht wenschen]aant.Al hadt een mensch wat hy mocht wenschen,
Van al watmen ter Wereldt siet,
Het hooghste goedt van sulcke menschen,
Komt door een ramp, helaas! tot niet:Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
De Noot-wet brouwt hem met verdriet,Ga naar voetnoot5
Voor een Lusje, hondert klachten.Ga naar voetnoot6
Dus sit ick oock daghen en nachten,Ga naar voetnoot7
Mijn laeuwe tranen en vergiet.
Mijn grage Sieltjen moet ontbrekenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Sijn soete voedtsel en sijn spijs;
Wat is dit anders als een teken,
Wat is dit anders als bewijs
Van mijn doodt? ach ick krys!Ga naar voetnoot13
Want helaas! ick moet verliesen
15[regelnummer]
Het soetste soet van mijn verkiesen,Ga naar voetnoot15
Dat is mijn Aartsche Paradijs.
| |
[pagina 219]
| |
Wat is dit anders als 't ombrengenGa naar voetnoot17
Van mijn deeltjen! och van dieGa naar voetnoot18
Mijn Siel bemint. Och 'k moet gehengenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Dat, o God! u wil geschie.
Als ick onvolmaackte sieGa naar voetnoot21
Mijn helfje, van mijn helfje scheyden,Ga naar voetnoot22
Och vereenicht dan ons beyden,
Nae mijn doodt weêr op een nie.Ga naar voetnoot24
|
|