Verspreid werk
(1986)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 216]
| |
Klinck-vaersaant.Sy, die Aurora plach in Verruw te ghelijcken,Ga naar voetnoot1
Wanneer sy 's morghens steech uyt 't logg' en 't vochtich bedt,Ga naar voetnoot2
Van haren Tithon oudt, diens Sieltjen is, nu net,Ga naar voetnoot3
Een Aartsche voor-beeld, en een glants der Hemel-rijcken.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Onder dit Marmer leydt de Grieksche Eer besloten,Ga naar voetnoot5
Hoe wel dat Griecken-landt mach roemen vry, met reen,Ga naar voetnoot6
De Nijdt, en spijt, ten trots, van een suyv're Heleen,Ga naar voetnoot7
Die om haer Deuchdt, een Dóódt, vol glory heeft ghenoten.Ga naar voetnoot8
Den Hemel gaf haar wel Schóónheyt en suyverheyt,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Maar was haar vóórt van hem, een Wijs-man toegeleydt,Ga naar voetnoot10
So waar sy gants volmaeckt in haar geluck gebleven:
Zo had den Dollen bloedt, met beestich onverstant,Ga naar voetnoot12
Ieloers, en vol wan-hoops, haar niet met eygen handt,
Onrechtelijck gebracht, tot sijner scha, van 't leven.Ga naar voetnoot14
|
|