Verspreid werk
(1986)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 215]
| |
Sonnetaant.Het heylich vat, der Goon waar in dat sijn geslotenGa naar voetnoot1
De plagen, en de straf van 't menschelijck geslacht:
Is laas! voor mijn ontdeckt, geopent, onverwacht,Ga naar voetnoot3
Want 'k hebber al bereets veel smarten af genoten.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Mijn sinnen met geweldt die sijnder af gesloten,Ga naar voetnoot5
Mijn leden af geknaaght tot op het kaele been,Ga naar voetnoot6
Mijn Hert dat is vol viers, en 't sendt sijn suchtjens heen,Ga naar voetnoot7
Met laster en met lof gestrengelt en doorschoten.Ga naar voetnoot8
Helaas! mijn hert meent u Pandora schóón en wit,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
U! die het dient, en smeeckt, en viert ende aenbidt,
Om eens van u getróóst in al mijn pyn te wesen.Ga naar voetnoot11
O schoone! doet dan op, doet op het tweede vat,Ga naar voetnoot12
Dat my verdrinckt en brant; doet op de waarde schat,Ga naar voetnoot13
Daar al de Heyl in is, die my stracx kan genesen.Ga naar voetnoot14
|
|