Griane
(1973)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 224]
| |
Het vyfde deel, vyfde bedryf
promptalionGa naar voetnoot-
Rechtvaardig Keyser gróót, die duechdlyck zyt vernaamt,Ga naar voetnoot2051
Waar aan te twyff'len ons int minste niet betaamt:
Maar siet, gróót achtbaar Heer! de mensch is so genegen;Ga naar voetnoot2053
Dat dickwils hem verwint, de liefde, wraack of schaamt.
2055[regelnummer]
Waar door hy dan verliest de Eer, wel eer verkregen:
De saken die ons tot dees Redenen bewegen,Ga naar voetnoot2056
Gelieft zyn Maiesteyt te hooren met ghedult;
En sonder gunst, of haat, rechtmatich recht te plegen,
So (naar dyn oude wys) wy hopen dat ghy sult.Ga naar voetnoot2059
keyser
2060[regelnummer]
Hy doet myn Króón te kort, die t'onrecht my beschult,Ga naar voetnoot2060
De Vaders van het recht haar laten niet verwinnen.Ga naar voetnoot2061
promptalion
Na dat den Feest-dagh van Tarisi was vervult,Ga naar voetnoot2062
Track hy na Bude met zyn Bruydt en zyn ghesinne.Ga naar voetnoot2063
Daar werden hy erkent Koningh, zy Koninginne.
2065[regelnummer]
Myn Oóm bewees haar ionst, vruntschap, en alle eer,Ga naar voetnoot2065
Maar laas! wat is de loon voor zyn ghetrouwe minne?
| |
[pagina 225]
| |
Hay laster ick roep wraack! wraack ist dien ick begheer!Ga naar voetnoot2067
Want siet, sy schendt haar echt, sy hoond' den Eed'le Heer,Ga naar voetnoot2068
En doet een groot schandaal, haar ouders, en bloetmaghen.Ga naar voetnoot2069
2070[regelnummer]
Oudin sacht vaack, niet waar? ontsedt u niet: ick sweerGa naar voetnoot2070
Dat ick haar menichmaal int Bosch sach harten Jaghen,Ga naar voetnoot2071
Waar van veel mannen noch onsichbaar hoorens draghen.Ga naar voetnoot2072
Myn Oóm gheloofdent niet, al wierdent hem gheseydt,
Soo zeer was hy vervoert vant lieffelyck behaghenGa naar voetnoot2074
2075[regelnummer]
Dat hy schiep in zyn Vrouw, haar valsche vriendlyckheyt.
Hoe dickwils heeft die Hoer een Knaapje met gheleyd?Ga naar voetnoot2076
Myn Heeren (met verlof) het is voor ons ghebleken,
Dat zy't dan looslyck stack, in Vrouwelyck geweydt;Ga naar voetnoot2078
En is uyt troetel-lust met hem nae bedt ghestreecken.Ga naar voetnoot2079
2080[regelnummer]
Wie heeft van meerder list zyn leven hooren spreecken,
Als een verduyvelt wyf spits te versieren weet?Ga naar voetnoot2081
Wie las oyt booser quaat, of gruwelycker treecken,Ga naar voetnoot2082
Als u Dochter Gryaan nu kortelinghen deed.Ga naar voetnoot2083
Die Florendus den Prins schyn-heylligh heeft ghekleedt,
2085[regelnummer]
Om haar ontuchtigheyt in Priesterlycke Kleeren.Ga naar voetnoot2085
Maar 't wyl dat zy haar tydt in Boelery besteet,Ga naar voetnoot2086
Op Lodder-Koetsen schoon, en lichte sachte veeren.Ga naar voetnoot2087
In knoflen, in ghestoy, in gheylheyt, in oneeren,Ga naar voetnoot2088
Soo heeft de Koningh juyst een vreemt gheraas ghehoort,Ga naar voetnoot2089
2090[regelnummer]
Waar op verwondert hy nieusgierigh van begheeren,
Trat met een Knecht alleen juyst in haar Kamer voort:
| |
[pagina 226]
| |
Daar wert d'onnosel Prins, bloetgierich wreedt vermoort,Ga naar voetnoot2092
Om dat hy t'overspel souw wreecken nochte klappen.Ga naar voetnoot2093
Ghy Heeren, siet, ick sweert! op 't Princelijcke woort,
2095[regelnummer]
Waren de Karels hier ick souwse aan stucken kappen!
Ick spuw myn galle schier! ick moet tramp-voetend' trappen!Ga naar voetnoot2096
Wat Duyvel maakten ons so wiekhartigh en schuw?Ga naar voetnoot2097
Maar als ick my bedenck 't is vruchteloos dit snappen,Ga naar voetnoot2098
Heer Keyser, wel hoe dus? u komt het wreken nu,Ga naar voetnoot2099
2100[regelnummer]
Van ons Koningh, en Oóm en die schantvleck van u.Ga naar voetnoot2100
keyser
Ach ick onsal'ghe Man! ach ick ellend'ge Oude!
Waar toe mach my de dood int droeve leven houde,
Most tot dit ongheluck myn ouwdheyt zyn ghespaart?Ga naar voetnoot2103
Ach! was het niet ghenoech de truerighe uytvaart,
2105[regelnummer]
Myns doode droeve soons, beweenlyck overlyde,Ga naar voetnoot2105
Die voor het Christenryck bleef vromelyck int stryde?Ga naar voetnoot2106
Zyn eerentrycke dood versachte myne smart,
Maar dese lasterdaat! verdruckt dit oude hart:Ga naar voetnoot2108
Myn kromme zeenen styf, die krimpen, trecken, trillen,Ga naar voetnoot2109
2110[regelnummer]
Myn afgheslóófde gheest, souw wel verhuysen willen,
Om dat 'k myn eenigh kindt myn erve van myn goet,
Voor Overspeelster laas dus schelden hóóren moet.Ga naar voetnoot2112
Ja voor een Moorderin! dat plaaght my op het snóóste,Ga naar voetnoot2113
Wech alle goede raad, myn ziel begheert gheen tróóste.
| |
[pagina 227]
| |
keyserin
2115[regelnummer]
Wel hoe myn Heere, hoe dus tróósteloos in nóót!
Een wijs-man houdt zyn moet in alles even groot.Ga naar voetnoot2116
Men moet het sienlijck dingh niet al te veel vertrouwen,Ga naar voetnoot2117
Noch d'onsienlijcke kans, niet voor onmogh'lijck houwen.Ga naar voetnoot2118
Men mach so kuureieus op 't uyterlijck niet sienGa naar voetnoot2119
2120[regelnummer]
Om beter schiet veel quaadts, Dat God wil moet gheschien.Ga naar voetnoot2120
In lijden bruyckt ghedult, denckt maar het kan verkeerenGa naar voetnoot2121
Ghelijck wy door den tijdt, en 't ondervinden leeren.
Verkeerde aansien heeft, dit tijttelijck gheluck,Ga naar voetnoot2123
Tot Ziel-heyl duytet vaack de hier-ghewaande druck;Ga naar voetnoot2124
2125[regelnummer]
Gódt schiep het alles goet, dat veel lieden quaat heeten.
Wy hadden waartste lief! die milde Godt vergeten:
Die vriendelijcke Heer klopt, soet, en sachtjes anGa naar voetnoot2127
Vertrouwt die ghever die een uytkóómst gheven kan:
Een recht gheleerder man doorwroet met raad zyn saken,Ga naar voetnoot2129
2130[regelnummer]
Het licht ghelóóven schendt, 't op-merck doet beter maken.Ga naar voetnoot2130
Hoort woord, en weer-woord, als den grooten Macedoon,Ga naar voetnoot2131
Die zyn een óóre toe te stoppen was ghewoon.
Het ander hielt hy voor de recht-anklagher open,Ga naar voetnoot2133
En gaf d'afzynde oock een oorsaack om te hopen.Ga naar voetnoot2134
2135[regelnummer]
Wel wijse Keyser, wilt met nadacht doch anmercken,Ga naar voetnoot2135
| |
[pagina 228]
| |
Of 's Konincx Neven dit uyt valscheydt listich wercken.
Misschien so dencken sy de Koningin Gryaan,
Te setten af met list, om 'tRijck selfs an te slaan.Ga naar voetnoot2138
Als over-voochden van de Princesse Hermiede,Ga naar voetnoot2139
2140[regelnummer]
Gingh haar bedroch na wensch te trecken tot haar liede,
Ick g'lóóf oock anders niet te zyn haar óóghen wit,Ga naar voetnoot2141
De Heerschens-luste meer, als die wreeck-sucht in dit.
Daar doch ons dochter wel kan wesen aan onschuldich,Ga naar voetnoot2143
Daaromme so dunckt my dat ghy so onverduldich,Ga naar voetnoot2144
2145[regelnummer]
Noch onbehoorlijck niet moet rasen in dees staat,Ga naar voetnoot2145
Maar rechten met verdrach, en vaste rijpen Raadt.Ga naar voetnoot2146
keyser
Voorwaar u goeden tróóst so wel ghegrondt in reden,
Stelt my ten deele wel: maar niet ghenoech te vreden:
Nochtans soo sweer ick dat de droefheydt en de rouw,
2150[regelnummer]
My sullen porren dat ick 't recht wel staanden houw.Ga naar voetnoot2150
Hierom sweer ick den Prins! als oock myn eyghen kindt,
Indien in eenich punt men schuldich haar bevindt,
Also te straffen dat de leste mensch sal beven,
Over het Vonnis dat een Vader heeft ghegheven.
2155[regelnummer]
Ick sal haar levendigh doen setten in het vier,
En róócken so duer kracht, al d'onkuysheyt van hier.
Prins van peereGa naar voetnoot-
Hoogh moghend Keyser, wilt my vande last ontlasten,
Te weten van u kindt en twee ghevanghen gasten.Ga naar voetnoot2158
| |
[pagina 229]
| |
Die ick in myn behoed aannam in dese reys,
2160[regelnummer]
Syn Majesteyt int recht ghebruyckt na reden eysch.Ga naar voetnoot2160
keyser
Ghy die ghesproten zyt van so eersame struycken,
My wondert hoe dat ghy die boosheyd dorst ghebruycken:Ga naar voetnoot2162
Dat ghy doen Móórden hebt uwe waarde lieve man,
Daar 't geyle overspel alleen is d'oorspronck van;
2165[regelnummer]
So dat dit blesse hooft, en dese witte haaren,Ga naar voetnoot2165
Die ick ghedraghen heb in eeren soo veel jaaren,
Nu wert bemuesselt met een lasterlycke klack,Ga naar voetnoot2167
Door 's menschen óórdeel, die de dorheyt van een tack
Den heelen vruchtbaar bóóm tot schand en lachter spreecken,Ga naar voetnoot2169
2170[regelnummer]
Maar ick sal sulcken telch van mynen stam afbreecken.
En puuren door het vier, myn suyverheyt waar duerGa naar voetnoot2171
Dat dan de stroncke sal andoen zyn eerste fluer.Ga naar voetnoot2172
Hoewel ghy de fortuyn Móórdadigh hebt gaan stijven,
Om hare wreetheyt an myn hoocheyt te bedrijven.Ga naar voetnoot2174
griane
2175[regelnummer]
Dat de fortuyne haat de hoogh verheven lien,
Is aan u laatste krygh myn Vader! wel te sien.
En aan de leughens die myn haters my oplegghen,Ga naar voetnoot2177
Waar van ick (met verlof) de waarheyt u sal segghen:
Niet uyt doods-vreese, neen! maar voornaamlyck myn Heer!
| |
[pagina 230]
| |
2180[regelnummer]
Om te verdeden myn so seer beklieckte eer,Ga naar voetnoot2180
Die myn aanklaghers valsch, bevlecken heel onbillich.Ga naar voetnoot2181
Myn Vader, gheeft ghehóór, ick kent ick lydt ghewillich,Ga naar voetnoot2182
Dat ick de Prins voor dees wel reyne jonst bewees,Ga naar voetnoot2183
Want ick dacht in myn sinnen
2185[regelnummer]
Hem als myn man te minnen,
Doen ick in deze stadtGa naar voetnoot2186
Noch by u woonden, datGa naar voetnoot2187
Ick Florendus myn lief verlaten most en schouwen,Ga naar voetnoot2188
En Taris' (doen vyand) voor myn beminde trouwe.
2190[regelnummer]
Geschiede doort geprang,Ga naar voetnoot2190
Van uwe strenghe dwangh,
Die my met bitterheyde,
De truerich van u scheyde,Ga naar voetnoot2193
Ghelyck Godt is bekent.
2195[regelnummer]
Helas! in meer ellendt
Ben ick hier nu gekomen,
Dat ick heb voorgenomen
Myn Man te moorden doen,
En wilt dat niet vermoen,
2200[regelnummer]
Het komt van boose menschen,
Die myn verderven wensche.Ga naar voetnoot2201
Als ick te lande tradt,Ga naar voetnoot2202
Te Bude inde Stadt,
'tLeetwesen my so praamde,Ga naar voetnoot2204
2205[regelnummer]
Dat ick myn stoutheyt schaamde.Ga naar voetnoot2205
En stelden doen voord'anGa naar voetnoot2206
Myn Liefde op myn man,
Die ick in eeren achten,
| |
[pagina 231]
| |
In wercken en gedachten:
2210[regelnummer]
Recht als een Vrouw betaamt,
Met weselycke schaamt:Ga naar voetnoot2211
Met willen, en met woorden,
Deed ick so ick behoorde.
Maar siet, myn Vader! naarGa naar voetnoot2214
2215[regelnummer]
T'verloop van twintich Jaar,
Quam uyt heel verre hoecken
Florendus my versoecken:Ga naar voetnoot2217
Uyt vruntschap gants on-vals,Ga naar voetnoot2218
Uyt rechter Liefden, alsGa naar voetnoot2219
2220[regelnummer]
Een Broeder met behagen,Ga naar voetnoot2220
Mach tot zyn Suster dragen;
Doch in Pelgrims gewaat,
Vertrock hy my zyn staat,Ga naar voetnoot2223
Syn Re'en wierden gebroken,
2225[regelnummer]
Eer hy had uytgesproken.
Want als den Koning quam,
En hem by myn vernam;Ga naar voetnoot2227
Wert hy jeloers en gram,
Meenden hem te doorsteecken:
2230[regelnummer]
De Prins die ist ontweecken,
Die met een korte Dagk,Ga naar voetnoot2231
Sich werend, hem doorstack.Ga naar voetnoot2232
Hier door ick myn vyanden
Bekende, die met schandenGa naar voetnoot2234
2235[regelnummer]
My wyten dese daat,
Als oorsaack van het quaat.
Helas! wat gaat my nader,Ga naar voetnoot2237
Tot u verdriet, myn VaderGa naar voetnoot2238
| |
[pagina 232]
| |
So ick derhalven benGa naar voetnoot2239
2240[regelnummer]
Gants onwaardich, den
Naam van Dochter te heeten.Ga naar voetnoot2241
Wilt alle Liefd vergeten,
En wreeckt u dan hier af,Ga naar voetnoot2243
Met d'alderswaarste straf.
2245[regelnummer]
Ick bent getroost te lyen,Ga naar voetnoot2245
Met inwendich verblyen.Ga naar voetnoot2246
Want ick hoop na myn dood
De króón der glorie gróót,
In Gods ryck te verwerven
2250[regelnummer]
Voor myn onnosel sterven.Ga naar voetnoot2250
Om dat ick leet gheduldigh,
Onstrafbaar en onschuldigh.Ga naar voetnoot2252
hermide
Al eerwaardighe Heer,
Myn aldergroost begheer
2255[regelnummer]
Dat ick wel had voor dese,
Was om by u te wesen:
Maar lacy! dit gheschiet
In kermen, en verdriet,Ga naar voetnoot2258
In plaatse vande vruechde,
2260[regelnummer]
Die ick myn zelfs toevuechde.Ga naar voetnoot2260
Dies ick 'tgheluck vervloeck,
Heer Keyser, ick versoeckGa naar voetnoot2262
Dat ghy myn eerste bede,
Die 'k u Majesteyt dede,
2265[regelnummer]
Niet afslaat noch verdooft,Ga naar voetnoot2265
Myn groot Vader ghelooft;
| |
[pagina 233]
| |
Dat myn lief-Moeder inde dóódt van haren Man
Int minste punt gheensins begrepen worden kan.Ga naar voetnoot2268
Haar Staatdochters en ick die weten van haer leven,
2270[regelnummer]
En van haar suyverheyt getuyghenis te gheven.Ga naar voetnoot2270
Prins van peere
Dewijl de dinghen niet en zijn te overtuyghen,Ga naar voetnoot2271
En ghy de roe van 'trecht niet gunstich soeckt te buyghen,Ga naar voetnoot2272
So isset raatsaam Heer datmen de saeck beslecht
Met volle wapens inde strijts-plaets door 'tghevecht.
keyser
2275[regelnummer]
Ick sal een Reed'lijck recht mijn Dochter, noch de Prins,Ga naar voetnoot2275
Noch 'sKoninghs Neven bey, niet weyg'ren, neen gheensins.
promptalion
Dijn yver arm gemoet, dijn kleynsierighe handen,Ga naar voetnoot2277
Bewent'len uwen Troon, met laster, en opspraackGa naar voetnoot2278
Vermits ghy al te slof, vertraacht te nemen wraack,Ga naar voetnoot2279
2280[regelnummer]
Van d'overspel en moordt, ay lasterlijcke schanden.Ga naar voetnoot2280
oudin
Dat ick myn dulle kop met reden niet vermanden,Ga naar voetnoot2281
Ick boete selfs het vyer! ick plante selfs de staack!Ga naar voetnoot2282
| |
[pagina 234]
| |
Wy zijn verwondert Heer, te weten om wat saackGa naar voetnoot2283
Ghy die Misdaders niet tot asschen doet verbranden?
keyser
2285[regelnummer]
Rijck-radich overlegh, nootsaacklijck tijt behoeft,Ga naar voetnoot2285
Een rechte Rechter, recht, rechtvaardelyck vertoeft.Ga naar voetnoot2286
Balansende de saack met reden voor sijn óórdeel,Ga naar voetnoot2287
Op dat door snelle spoet hem niemandt en bedroeft,Ga naar voetnoot2288
'Kheb door ervarentheyt, 'tgedingens aart beproeft.Ga naar voetnoot2289
2290[regelnummer]
Een yeder lieft sijn selfs, elck soeckt sijn eyghen vóórdeel,
Waar't Heeren als ghy seght, d'uytspraack waar al gheschiet;
Maar ick bevind de daad so juyst noch effen niet,Ga naar voetnoot2292
Als u beschuldingh is, en oock so duncktet myn
Dat Gryane hier in wel kan onschuldigh zyn.
2295[regelnummer]
Hoewel Florendus haar in Pelgrimsche kleeren
Heeft aanghesproken, dat vermindert niet haar eere.
En onverhoort den Prins te oordeelen dat waar
Gheen recht, maar Tyranny, 't is Reden dat ick daarGa naar voetnoot2298
Myn ziel niet in beswaar.
2300[regelnummer]
Gheen meerder sotheydt doch onder de lichte Son // is,Ga naar voetnoot2300
Als datmen onbedacht lichtvaardigh stryckt het vonnis.
Op dat Florendus sich verdedight en vertaalt,Ga naar voetnoot2302
Soo wil ick dat ghy hem hier teghenwoordigh haalt.
florendusGa naar voetnoot-
De meeste droefheyt Heer die myn ziel mach ontstellen,Ga naar voetnoot2304
2305[regelnummer]
Vergroot sich so veel meer om dat ick u koom quellen,
| |
[pagina 235]
| |
't Is my van harten-leedt, dat het aldus moet schien,
Daar ick u mynen dienst behoorde aan te bien.
Ick sweert by eede dat Me-vrouw de Koninghinne,
In ghenerwyse hier is te beschulden inne.
2310[regelnummer]
Als ick uyt oude kundt haar eens versoecken quam,Ga naar voetnoot2310
Ghelóóftet, dat ick doen noch nimmer voor en namGa naar voetnoot2311
De eer vande Princes of van haar man te schenden:
Maar als de Koningh myn ten grave wilde senden,Ga naar voetnoot2313
Heb ick myn leven self in sulcken banghen nóót
2315[regelnummer]
Kloeckmoedelyck beschermt, selfs met des Prinsche dóót.
promptalion
Het syn maar fab'le die u valscheydt voore went,
U schelms snoodt verraat is yeder een bekent.Ga naar voetnoot2317
florendus
Ghy raffeltuydt! ghy spreeckt een onghebonden redenGa naar voetnoot2318
Souwt met de wapens ghy het selfde wel verdeede?Ga naar voetnoot2319
promptalion
2320[regelnummer]
Wat vraacht den Móórder van de Prinselycke siel?
Ick waar een bloode guyl, so ickt niet staanden hiel:Ga naar voetnoot2321
Teghen een lubbelingh, een vóócht van lichte Vrouwen,Ga naar voetnoot2322
So most ick als te blóót myn krachten niets vertrouwen.Ga naar voetnoot2323
florendus
Ach Heere wilt so langh uytsetten maar den dagh,Ga naar voetnoot2324
2325[regelnummer]
Dat ick myn oude kracht yet wat verhalen magh.Ga naar voetnoot2325
| |
[pagina 236]
| |
Soo sal ick gants alleen, u en u Broeder beyde,
Bewysen door 't ghevecht u ongherechticheyde.Ga naar voetnoot2327
En uwe koppen stout, o ghy Verraders vals!Ga naar voetnoot2328
Flucx snyen met een swaart van u vervloeckte hals.
keyser
2330[regelnummer]
Nu swijcht ghy Heeren, swijcht! wilt met geen woorden vechten,
Florendus houdt u stil, en oock ghy broeders bey,
Myn Raad die vinden 'tgoedt daer ick met overley:Ga naar voetnoot2332
Dat ghylien door tournoy dit groot gheschil sult slechten,Ga naar voetnoot2333
Promtalion en Oudin ghy groot gheachte lien,
2335[regelnummer]
Ick sal twee Ridders kloeck tot huer verdeden vinnen,Ga naar voetnoot2335
Maar wie hem inde slagh vermeestert, laat verwinnen,Ga naar voetnoot2336
Begheer ick stracx ghestraft als van verraed te sien.Ga naar voetnoot2337
promptalion
Wy zyn te vreden Heer.
florendus
Het sal also gheschien.
kardinGa naar voetnoot-
Twee Avonthuriers stout, heer Keyser, zijn daar binnen,Ga naar voetnoot2339
2340[regelnummer]
Versoecken met ootmoed, en eerbiedighe sinnenGa naar voetnoot2340
Florendus dienst te doen: Dat is haar harten wensch.
| |
[pagina 237]
| |
keyser
Godt denckt in zynen Tróón om den benauwden mensch.Ga naar voetnoot2342
't Is haar gheoorloft.
palmerin
God laat den Keyser groeyen,
In wijsheyt, in voorspoet, in vree, in liefde bloeyen.
2345[regelnummer]
Heer Florendus, eylaas! u bijster ongheluckGa naar voetnoot2345
Dompelt myn blyde ziel in d'alderswaarste druck.Ga naar voetnoot2346
Ick bidde u dat ghy verlaet dit quijnend quellen,Ga naar voetnoot2347
Want siet u Palmerin, die sich veel eer sal stellenGa naar voetnoot2348
Int aldergrootst ghevaar, en sorghelijckste staat,
2350[regelnummer]
Eer dat ick u myn Heer! in dees ellende laat.
florendus
Ach myn eenighe hoop! wat luck heeft u ghedrevenGa naar voetnoot2351
Van myn bywesen? ach vertelt myn dat myn leven!
Vergeldet doch daar met de quelling, en verdriet
Die door u af zyn my dus langhe zyn gheschiet.Ga naar voetnoot2354
palmerin
2355[regelnummer]
Eens op een andermaal ick u dit wel verreecken,Ga naar voetnoot2355
De tijdt vereyscht uyt nóódt van anders yets te spreecken.Ga naar voetnoot2356
Vergunt my myne wensch, beproeft nu myne trouw,Ga naar voetnoot2357
Op dat ick 't recht van u teghen haar staanden houw.
florendus
God loon u huesheydt, die van d'Hemel is ghesproten,Ga naar voetnoot2359
2360[regelnummer]
'k Heb na den Trouw-dach vrundt int minste niet ghenotenGa naar voetnoot2360
| |
[pagina 238]
| |
Van Me-vrouwe Gryaan dat eerbaar Konincx wijf:
De Koningh die bleef dood, want hy stont na myn lijf.Ga naar voetnoot2362
Hier neffens bruyckten hy myn lief, myn echte Vrouwe,Ga naar voetnoot2363
Die ick voor Gode gaf myn wettelijcke trouwe.
palmerin
2365[regelnummer]
Florendus heeft zyn saack in myn handen ghestelt,
Myn Heer de Keyser, ick ben so wel verseltGa naar voetnoot2366
Met dees myn Kamerraad, dees myn ghelyck-ghesinden,
Die voor u dochters recht zyn selven wil verbinden.Ga naar voetnoot2368
En zyns ghelijck en is int vechten niet te vinden.
keyser
2370[regelnummer]
Daar is noch niemant voor myn dochter hier ghekomen,
Derhalven werdt hy voor een ander aanghenomen.
friso
Alderwaardichste Vrouw, de faam van uwe duecht
Maackt my u dienaar, so als ghy anmercken muecht.Ga naar voetnoot2373
En d'onschult van u saack doet my myn dienst aanbieden:
2375[regelnummer]
Indien my van u mach alsoo veel jonst gheschieden,
Als daar myn eerlijck hart so snack-sieck na verlanght,Ga naar voetnoot2376
Dat ghy voor Ridder my in dese dienst ontfanght.
griane
Ach Edel Heere! niet de grootheydt van myn fame,
Die ick om d'opspraack laas! in mynder harte schame.Ga naar voetnoot2379
2380[regelnummer]
Veel eer het quaat gheluck van myn bedroefde saacken,Ga naar voetnoot2380
U goedertieren hart aldus barmhertich maken:Ga naar voetnoot2381
| |
[pagina 239]
| |
Ootmoedich ick versoeck dat ghy gheen moeyten spaart,
Ter liefden van het recht, myn eere doch bewaart?Ga naar voetnoot2383
d'Almachtighe Godt, en lóón-heer van het goet // doen;Ga naar voetnoot2384
2385[regelnummer]
Wil u door myn ghebedt alsulcken goeden spoet // doenGa naar voetnoot2385
Als myn rechtvaardich recht zyn Godtheydt is bekent:Ga naar voetnoot2386
Die brengh also u strijdt tot een gheluckich endt.
keyser
Hier zyn twee Ridders kloeck siet hier de Edel Heeren,Ga naar voetnoot2388
Die met de wapens 't recht kloeckmoedich willen eeren.
promptalion
2390[regelnummer]
Het is behoorlijck Heer datmen in sulck gheschil,Ga naar voetnoot2390
Eerst klaarelijcken hoort de ghevanghens haar wil.Ga naar voetnoot2391
palmerin
Edel Florendus Prins en ist niet u begheren,
Dat ick u onschult hier met wapens en beweren?Ga naar voetnoot2393
florendus
Het is myn hoochste lust.Ga naar voetnoot2394
friso
Behaachtet u myn Vrouw?
griane
2395[regelnummer]
Van harten ick myn seer hier in te vreden houw.Ga naar voetnoot2395
| |
[pagina 240]
| |
palmerin
Wel aan wy zyn bereyt om u met onse handenGa naar voetnoot2396
Te overtuyghen u eer-loos, erdichte schanden.Ga naar voetnoot2397
O ghy bóós-wichten vals! ghy kladdet met oneer
De vrome Koningin, de hooch-gheboren Heer,
2400[regelnummer]
U Aanklacht is versiert schalck-haftich loghenachtich,Ga naar voetnoot2400
promptalion
't Sal blijcken door de daat! ons segghen is waarachtich!Ga naar voetnoot2401
palmerin
Heer Keyser daar is pant.
promptalion
Siet Heer daar is de mijn.
keyser
Gaat wapent u terstont, en past hier stracx te zyn.Ga naar voetnoot2403
promptalionGa naar voetnoot-
Myn Heere 't is noch vroech, ay laat ons wat vertoeven?Ga naar voetnoot2404
friso
2405[regelnummer]
Ick gheef gheen ruste! neen! an schelmsche snoode boeven
| |
[pagina 241]
| |
Weert u verrader trots teghen myn krachten fel?
Rust nu in Plutoos schoot in d'afgrondt vande Hel.Ga naar voetnoot2407
oudin
Ach! Ridder laat my op, ick sal u eeuwich dienen!
palmerin
Ick wil't verraders hart gheen ooghenblick verlienen.Ga naar voetnoot2409
2410[regelnummer]
Wat isser meer te doen, tot voorstant van dees tween?Ga naar voetnoot2410
Heer Keyser schorter yet? wy zyn vaardich,Ga naar voetnoot2411
keyser
Neen, neen.
Heeren 't believe u in mynen Hof te rusten,
En laat u dienen na u eyghen lieve lusten.
't Is dubbelt al verdient, ick en sal nimmermeer
2415[regelnummer]
Vergheten kunnen, noch beloonen dese eer.
Ghelooft so zy de Goon die overwinningh jonden,Ga naar voetnoot2416
An u myn vrunden. Laat verbinden uwe wonden.
Indien Florendus ick met tóórn of met straf
Gheijlt hadde, ghy waart nu heden al int graf:
2420[regelnummer]
Duert onghelijck dat ghy mijn lieve dochter dede,Ga naar voetnoot2420
Ombrenghende haar man met móórdadighe zeden,Ga naar voetnoot2421
In haar bywesen: soo dat die schant-vlecke sal
Myn kint Gryane waart, vervolghen over al;Ga naar voetnoot2423
Om dat ghy hare vruecht onwaardich gingt verdrucken,Ga naar voetnoot2424
2425[regelnummer]
Had ick u moghen doen houden in kleyne stucken.Ga naar voetnoot2425
Maar 'k heb bloetgiericheydt door reden af gheleyt,Ga naar voetnoot2426
| |
[pagina 242]
| |
En bruyck voor wreede straf, sachte sachtsinnicheydt.Ga naar voetnoot2427
Ick wil myn grijsen-baart, en myne oude daghen
Niet smetten met het bloedt, myns Princelijcke maghen.Ga naar voetnoot2429
2430[regelnummer]
Maar myn navolghers al een goet voorgangher zyn,Ga naar voetnoot2430
Op dats in sulcken wech treden int spoor van myn.
Myn Neef ick gheef u vry, in duechden blyft volharden.
florendus
Ick sal tot uwen dienst altijdts bevonden warden,
God spaar de Keyser langh, welvarende, en kloeck.
2435[regelnummer]
't Is reden dat ick nu myn Palmeryn besoeck.
Gryane versoeckt den ghewont-legghende PalmerynGa naar voetnoot-.
Myn Heer Ridder, den dienst, die ghy my hebt bewesen,
Die door u hooch ghemoet, en goetheyt is verresen,Ga naar voetnoot2437
Maackt door haar grootheydt my armhartich, ende kranck,Ga naar voetnoot2438
Onseg-baar is myn vrient, u hooch-verdiende danck.Ga naar voetnoot2439
2440[regelnummer]
O Godt!
palmerin
Hoe ist Princes, wat mach myn Vrouwe letten?Ga naar voetnoot2440
Gryane wat is u? wilt u wat nedersetten?Ga naar voetnoot2441
| |
[pagina 243]
| |
griane
Jofvrouwen, Ay vertreckt? vertreckt u altemaal,
En wacht myn koomsten hier bezyen inde saal.Ga naar voetnoot2443
Ick bid u Palmeryn, secht my; ay uytverkoren!
2445[regelnummer]
Van wien, van wat gheslacht, en waar ghy zijt gheboren?
palmerin
Ter werelt niemant die ick liever als myn Vrouw,
Het sy in wat manier, ghehoorsaam wesen souw.Ga naar voetnoot2447
In myne jonghe juecht was my 't gheluck soo teghen,
Dat ick noyt volle kunt, of kennis heb ghekreghenGa naar voetnoot2449
2450[regelnummer]
Van Vader, Moeder, of van myn gheboorte-stadt
Had ick noydt recht bescheyt. Doch immers weet ick dat:Ga naar voetnoot2451
Dat ick ghevonden ben, int ghebercht van Olijven,
Door eenen Huys-man, die my bracht by zynen wijve.
griane
O God! ons gaan te recht u wonderen te boven,
2455[regelnummer]
Wie kan u goetheyt Heer na u waardije loven?
Heylighe Godheydt lof! myn hart, u lof verklaart,Ga naar voetnoot2456
Dat ghy myn lieve soon tot hier toe hebt ghespaart.
Myn soon! die ick verliet, helas! soo ongheluckich
Uyt wan-hoop, en uyt vrees, so liefdelóós, als druckich,Ga naar voetnoot2459
2460[regelnummer]
Onbeweechelijcker, als t'onredelijcke Vee:Ga naar voetnoot2460
Ick ben u Moeder soon! ick sant u buyten stee,Ga naar voetnoot2461
Florendus Griecksche Prins, dat is u eyghen Vader.
| |
[pagina 244]
| |
palmerin
Dat 'k uyt den Dóól-hof woest myn sinnen weer vergader.Ga naar voetnoot2463
Me-vrouwe op dat wy te meer versekert zyn,
2465[regelnummer]
Dit goude Kruysje, siet, dit Kruysje was by myn.
griane
Dit selfste heb ick u met droefheydt omghehanghen,
Maar met een meerder vruecht ick 't selfde weer ontfanghen:
Ach myn beminde soon! en brengt dit niet int klaar,Ga naar voetnoot2468
Voor ick zijn Majesteyt bequam'lijck openbaar?Ga naar voetnoot2469
2470[regelnummer]
De gunste die myn hart Florendus ging betóónen,
Niet uyt wel-lust, maar om zyn leven te verschóónen,Ga naar voetnoot2471
Want door een langhe doodt de Prinsche waar vergaan,Ga naar voetnoot2472
Had hem myn hues ghemoet, niet lieflijck byghestaan.Ga naar voetnoot2473
Ghedenckt niet, o myn kindt, dat ick acht-lóós verslofte,Ga naar voetnoot2474
2475[regelnummer]
Te nemen voor de daat, een houwlijckse beloften:Ga naar voetnoot2475
Op die voorwaarden heeft Florendus my begordt,Ga naar voetnoot2476
Dus ghy myn echte kindt, wett'lijck ghenoemet wort.Ga naar voetnoot2477
Hoewel myn Vader my Tarisi dwangh te nemen,
Dat kan u daarom niet van't rechte óór vervremen.Ga naar voetnoot2479
| |
[pagina 245]
| |
palmerin
2480[regelnummer]
Om een soo hooghen Prins het leven te behoen,Ga naar voetnoot2480
Hoortmen uyt eerbaarheydt die huesheydt wel te doen:Ga naar voetnoot2481
Dit werdt by vromen duecht en gheen wellust ghereeckent,Ga naar voetnoot2482
De goetheydt uws natuers hebt ghy daar by beteeckent.Ga naar voetnoot2483
griane
Vaart wel myn sone,
palmerin
ick sal Moeder my gaan kleen,
2485[regelnummer]
Ick verhope nu de peys te maacken van u Tween,Ga naar voetnoot2485
Ick sal de Keyser wel verwinnen met myn reen.Ga naar voetnoot2486
griane
Lof eeuwighe Godt! lof zy u Heer der Heeren;
Die alle droefheyt haast in blijtschap kan verkeeren.
keyserGa naar voetnoot-
Zijt welkoom Palmeryn ick ben van harten blyt,
2490[regelnummer]
Dat ghy verwin-heer en so wel te passe zyt.Ga naar voetnoot2490
Wat eyscht myn lieve vrundt? wat mach myn vrundt begheeren?
Begheerdy dese stadt? ick salse u vereeren.
Myn hart hanght over u so gunst-ryck en soo milt;Ga naar voetnoot2493
Myn Keyser-ryck is u so veer ghy't hebben wilt?
| |
[pagina 246]
| |
palmerin
2495[regelnummer]
Alwaarde Keyser Heer, ick hebbe al myn leven
In Konings hoven en by Prinschen my begheven:
Int rijcke Oosten-landt, int heete Westen mee,
Maar noyt an eenich Prins begeert so lieven bee,Ga naar voetnoot2498
Als dit versoeck aan u: o Prinsche goedertieren!Ga naar voetnoot2499
2500[regelnummer]
So Gryaan en de Prins in dees Keyserlijcke Stee,
Haar oyt misginghen hier in eenigher manieren,Ga naar voetnoot2501
Vergheeft haar dat om myn; u gramschap wilt bestieren.Ga naar voetnoot2502
keyser
Om uwent wille, siet! houw ick haar vry en vranck,Ga naar voetnoot2503
Versoeckt wat ghy begheert, of wat ghy moocht versieren.Ga naar voetnoot2504
palmerin
2505[regelnummer]
Van dees eerwaarde saack weet ick u eeuwich danck;Ga naar voetnoot2505
Ten tijen vant belegh, en des vloots onderganck
Dienden Florendus u, ghelijck mijn Heer mach weten:
An dat hóóch-loflijck stuck, als hy Gamesio dwanck,Ga naar voetnoot2508
En Ridderlijcken heeft kloeckmoedich dóódt ghesmeten.Ga naar voetnoot2509
2510[regelnummer]
Waar door het Turcksche heyr velt-vluchtich bloet most sweeten,Ga naar voetnoot2510
Door dien u moedigh volck den banghen hóóp verjoegh,
Dit vernieuw ick Heere u, die 't moghelijck had vergheten.Ga naar voetnoot2512
Doen wasset dat de Prins u om zyn dochter vroech,
Het welck zyn Majesteyt den Griecksche Prins afsloech;Ga naar voetnoot2514
2515[regelnummer]
Dies levend hy vergingh door pijnnelijcke rouwe.Ga naar voetnoot2515
| |
[pagina 247]
| |
Dit merckten die Princes, die hem gheen haat toedroech,Ga naar voetnoot2516
Maar bewegh'lijck van aart, als een verliefde vrouwe,Ga naar voetnoot2517
Socht hem te troosten, en het schoonste voor te houwen.
Waar inne entlijck sy door d'overwonnen vlam,Ga naar voetnoot2519
2520[regelnummer]
Den ander loofden een reyn huw'lijcksche trouwe,Ga naar voetnoot2520
Daar elck metter daadt beseghelingh af nam:Ga naar voetnoot2521
In sulcker voeghen Heer, dat icker voorts van quam.Ga naar voetnoot2522
Daar na zyn Majesteyt niet wetend' dese dinghen,
Heeft die Princesse an de Koninglijcke stam
2525[regelnummer]
Tarisius haar Neef believen te bedwinghen.Ga naar voetnoot2525
De Prins om zyn verlies treurden te sonderlinghen,Ga naar voetnoot2526
Tot groot leetwesen van zyn Heeren en ghemeent,Ga naar voetnoot2527
Die hem, doch te vergheefs, tot huwen wilde dringhen:
Want als een Tortel-duyf heeft hy zyn gay beweent,Ga naar voetnoot2529
2530[regelnummer]
Tot loon van dese trouw die selden wordt verleent.Ga naar voetnoot2530
En om myn Moeder-waart voor on-eer te bewaren;
Zo bid ick dat ghy haar te samen weer vereent,
Zo sal my niemandt oock met Bastartschap beswaren.Ga naar voetnoot2533
Voorts om zyn Majesteyt dit grondich te verklaren,Ga naar voetnoot2534
2535[regelnummer]
De schiedenis van't spel, so weet myn Heere: DatGa naar voetnoot2535
Mevrouw, myn Moeder, my natuurlijck quam te baren,Ga naar voetnoot2536
Al inden Toorn, daar sy doen ghevanghen sadt.
En so sy niemandt dan haar wacht-vrouw by haar hadt;
Die gafse schreyend my, met Moederlijck beroeren!Ga naar voetnoot2539
2540[regelnummer]
De dienst-vrouw gaft Kardin, die brocht my buyten stadt,Ga naar voetnoot2540
| |
[pagina 248]
| |
Op den Olijven-bergh, wiens naam dat ick noch voere:
Ick lach bewindelt in schoon Sye rijcke snoeren,Ga naar voetnoot2542
Dat my het wilde Wildt daar niet en heeft gheróóft:Ga naar voetnoot2543
Dat deed een Huysman, die boven den aart der Boeren,Ga naar voetnoot2544
2545[regelnummer]
Voor my in bloedt, en sweet als Vader heeft gheslóóft.
En op dat ghy myn Heer dees saacke bet ghelóóft,Ga naar voetnoot2546
(Hoewel dat ick voor u gheen lóóghentaal sal spreecken)
So merckt dit róóde kruys gheboren an myn hóóft,Ga naar voetnoot2548
Het welck myn Moeder was het sekerste ken-teecken,
2550[regelnummer]
Vermidts int kinder-bedt sy my wel hadt bekeecken,Ga naar voetnoot2550
En sach dat ick met dit Mirakel was ghebaart;
Dit goude Kruysge lach om mynen hals ghestreecken,Ga naar voetnoot2552
Dat dese Lantmans vrouw wel suyver heeft bewaart,
Ick heb u sonder schars de volle sin verklaart.Ga naar voetnoot2554
keyser
2555[regelnummer]
Myn seer strijdighe sin twijffelde langhe tijdt,Ga naar voetnoot2555
Wat of ick meerder was verwondert! of verblijdt?Ga naar voetnoot2556
Mits ick haar sie verlost, daar de hoop scheen verloren,Ga naar voetnoot2557
En dat ghy uyt het bloet myns dochters zyt gheboren.
O Almachtighe Godt! En vriendelijcke Heer,Ga naar voetnoot2559
2560[regelnummer]
U groote goetheydt zy eeuwich prijs en eer!Ga naar voetnoot2560
Die vaderlijck naamt acht, op onses huys ellenden,
Ghy weet Heer inde nóódt een goet uytkoompst te senden.
O Palmeryn myn vriendt! niet stucks-ghewijs, noch slechtGa naar voetnoot2563
Belóóf ick u myn jonst, en lóóf al wat ghy seght.Ga naar voetnoot2564
| |
[pagina 249]
| |
2565[regelnummer]
Komt hier myn vrienden komt! bewijst vrientschap, en eere,
Komt hier, besiet, en kent, u ingheboren Heere,Ga naar voetnoot2566
De sone van Gryaan en van Florendus Prinsch.
Het gaat gheluckich toe, na mynder harten winsch.
Verwerpt dit droevich kleedt, U ziele wilt verquicken.
florendus
2570[regelnummer]
O wonderlijck belóóp!
keyser
O heylich Hemels schicken!Ga naar voetnoot2570
griane
O Driemaal-salich lodt! o onverhoopt gheluck!
Wat vruechde rycke lóón volcht na myn droeve druck?
Lof heb die hóóge God!
florendus
Ach myn soon!
palmerin
Ach myn Vader!
keyser
Myn kinderen, ick wilt, ick gheef u weer te gader,Ga naar voetnoot2574
2575[regelnummer]
Datmen de Bruylofts-feest doort gantsche Ryck verklaart;Ga naar voetnoot2575
Florendus lieve sóón ghy zyt my lief en waart.
| |
[pagina 250]
| |
florendus
Den Hemel sy u loon!
keyser
Den Hemel wil u beyden
Steedts salighen met vruecht, tot u de doot sal scheyden:Ga naar voetnoot2578
Ick sie myn hoochste wensch! ick sie myn liefste lust!
2580[regelnummer]
Te sterven ben ick nu van harten wel gherust.
florendus
Myn Engel! och myn vruecht, wat troost komt na ons lijen?
Myn ziele is vervult met innerlijck verblijen:
griane
Myn hartje lacht, en schreyt, waar mede sal u Vrouw
Vergelden kunnen dees soo heel seltsame trouw?
2585[regelnummer]
O vriendelijcke mont! o sleutel van myn leven!
Hoorden de werelt my ick souwse Lief u geven.Ga naar voetnoot2586
palmerin
Myn grootvader ghedenckt, dat hier de man ontbreeckt.
Die myn so lieflijck heeft, ghekoutstert en ghequeeckt,Ga naar voetnoot2588
Meest al myn ionghe tijdt.Ga naar voetnoot2589
keyser
Kardin gaat ghy hem halen,
2590[regelnummer]
Wy sullen d'oude duechd wel sevenvouwt betalen.Ga naar voetnoot2590
Want siet ick maack hem nu Hof-meester van myn Hof.
kardin
Myn Heer in u ghebodt en ben ick traach noch slof.Ga naar voetnoot2592
| |
[pagina 251]
| |
keyser
Ghelievers weest verhuecht, laat varen alle vreesen
Hier is gewenste tijdt om vrolijck recht te wesen:
2595[regelnummer]
Vergheet met dese vruecht voorleden swaar verdriet,
En danckt die goede Godt, die 't heerlijck soo versiet:Ga naar voetnoot2596
De wolck van ons leydt gheluckich is verdwenen,
Verknoopte hartjes ghy sult knaphandich weer vereenen;Ga naar voetnoot2598
Juycht, singt, springt, danst, woelt, speelt, vermaect u droevich hart,
2600[regelnummer]
Terwijlen dat de Feest, wel braaf beschreven werdt.Ga naar voetnoot2600
Treet in o waardich Paar! treet in ghy jonghe lieden!
't Verkeert ter werelt licht, hoe onghesien 't kan schieden.Ga naar voetnoot2602
binnen.
bouwen uyt met zyn spinne-wielGa naar voetnoot-.
Wel myn kostelycke moer! Heer kijnt hoe legh gy en baert?Ga naar voetnoot2603
nel
Maar ien avent spuelen gaan is wel ien gat vol slagen waert.
bouwen
2605[regelnummer]
Kijk vaar dus winne wy 't weer, wy hebben me kaar wel ehulpen,
Wy hebbent niet verdroncken noch verkloncken, as duese jonge wulpen,Ga naar voetnoot2606
nel
Ick riep nou lestent Lysgie Aaris Meelis Toeten dochter, dat is myn volle nift,
Die gaf ick ien moye daalder in huer hijlick, tot ien Bruyloft-gift.
| |
[pagina 252]
| |
bouwen
En droncken Klaesie, ouwe Jan-tymen Francksen suen // dat is myn afters kijndt.Ga naar voetnoot2609
2610[regelnummer]
O lijden! wat brect Mary Pieter Flooren myn Petemeuy nu al wijnt,Ga naar voetnoot2610
Om dat myn wijf huir Nues-doecken maackt met lommerstickjes,Ga naar voetnoot2611
Mit schuyntjis, mit spaansjis, van drie bientjis, met roo quasjis, en swarte strickjis,
Daar hangter ientje over de Bet-pan, hy ruyckt aars, noch aars als ien kruyt.Ga naar voetnoot2613
O 't is ien Amouraaltje! dan hy kost my al een moye dicke duyt.Ga naar voetnoot2614
2615[regelnummer]
Men wyf het sukke vervaarlicke Hempjes, jy soutse deur ien ringetje trecken,Ga naar voetnoot2615
Mit ien kleurde paerse Spriet, die wy ast Paase-pronck is, decken.Ga naar voetnoot2616
Ja wy hebben so reynen Huys-raatje, tros ymet inde buurt.Ga naar voetnoot2617
In as me wyf huer vaten, en huer Tinnewerck schuurt;
Je gruwt dat gyt siet, so besucht tentich en klaar isse,Ga naar voetnoot2619
2620[regelnummer]
Dat de pispot niet gheloocht en was, sy en souw niet kunnen pissen.Ga naar voetnoot2620
Miestendeel leyt sy en schuyrt, en wryft, en wast, en plast, en boent,
O 't macher schier niet bueren, dat sy men een reys soent.Ga naar voetnoot2622
nel
Maar daarom raackt myn óóm kóól oock altemets op rollen,Ga naar voetnoot2623
En treckt altemets op met licht koyen, of mit snollen,
| |
[pagina 253]
| |
2625[regelnummer]
Tot dat sy hum komt halen, en dat sy de witten uytwryft,Ga naar voetnoot2625
Wat vraacht hyer na, of sy wat onbenierlyck kyft.Ga naar voetnoot2626
bouwen
Wanckt dat Vrouwt wel, en niet veul te achten dat Mant wel, niet Joosje?Ga naar voetnoot2627
En gy Mieuwes giet-loogen drinck jy altemet noch wel ien poosje?Ga naar voetnoot2628
Heer kyeren! wist gy hoe ien goe tooch smaackt in een ouwt Mensch zyn mongt,Ga naar voetnoot2629
2630[regelnummer]
Gy souwt jou nouw spaenen, tot jy ouwt waart, en onghesongt.Ga naar voetnoot2630
Maar wat seyden hy teghen zyn Vaar? hier Lubbert Loentgis, die jonghe langhst,Ga naar voetnoot2631
O vaartje (seyd hy) so veur ghepepen, so na edangst.
Doe gy jong waart, doe dronck gy starck, en besongder,
En dat ick gaeren ande duevick lick, geeft jou dat wonghder?Ga naar voetnoot2634
2635[regelnummer]
Daar is Willem Pieter Gysen, die treckt wel op mit zyn Vaertje.Ga naar voetnoot2635
Ga ick in een smalherberge, om een Tryn, ik drink maar ien paertje,Ga naar voetnoot2636
Heb ick int jongh-spul myn suendaaghs duyt versnoept?Ga naar voetnoot2637
O seeker! gy hebt gien reen dat gy daerom so luyt roept,Ga naar voetnoot2638
nel
O dat een Jongman dóólt dat is zyn jonckheyt toe te geven,
2640[regelnummer]
Maer dat jy noch wilt leggen en lóópen dat en past niet voor jou ouwe leven.Ga naar voetnoot2640
| |
[pagina 254]
| |
bouwen
Dus seggese alle mochelicke maal, myn susterling hettet al of eleyt,Ga naar voetnoot2641
Myn wyf wist van stickje tot beetje het rechte bescheyt;Ga naar voetnoot2642
Lobrich seyde Lammert most vuergaan, myn wyf sey 'tis niet waar,Ga naar voetnoot2643
Lammert komt van zijn wyfs weghen, myn Man moet daar gaan, waarom? daarom, myn man is ien lit naar.Ga naar voetnoot2644
2645[regelnummer]
Daar was ien staende strijt, de draghers die mienden,Ga naar voetnoot2645
Wy mueghen nu wel duergaen, wangt hier binne gien vrienden.Ga naar voetnoot2646
Maar Maarten Vael-gat die haeldent daar over int lang enne briet,Ga naar voetnoot2647
Hy teldent op zyn duym wie vande Vrienden wasse, of wie niet.
Wie dat de naeste erfghenamen wassen om te erve:
2650[regelnummer]
Heer wat komter al verangdering door het sterven!
Wel hay! wel hay! wat komt hier vuer ien groot Mongsuer:
Dit moet al ien Karnel wesen, of so ien angder luer,Ga naar voetnoot2652
Duske Vederhancksen bin ick onghewoon t'anschouwen.Ga naar voetnoot2653
kardinGa naar voetnoot-
Gheluckigh is de Man die hem vernoeght kan houwen,Ga naar voetnoot2654
2655[regelnummer]
Die kleynlyck hem belydt en eet hem na zyn lust // sat,Ga naar voetnoot2655
Goeden dach bou-Heer.Ga naar voetnoot2656
| |
[pagina 255]
| |
bouwen
een goet jaer,
kardin
nu Vaders rust // wat.
Ghedenckt u Huysman oock van eenen kleynen jonghen,Ga naar voetnoot2657
Die over twintigh jaar hier eenmaal is ghevonghen?Ga naar voetnoot2658
Weet gyder oock yets van, waar dat hy vóórts bevoer?Ga naar voetnoot2659
bouwen
2660[regelnummer]
Ho! ja ick myn fyn-man, ho jae ick myn duytschen broer!Ga naar voetnoot2660
Ick heb dat lieve Lam bewaart wel vyftien jaaren,Ga naar voetnoot2661
En 't is my Gort betert! door ongheluck ontvaren:Ga naar voetnoot2662
Ick heb dat waarde kynt, tsonckt niet iens weer esien.Ga naar voetnoot2663
Och ick ouwe arme man, gien ramp en komt allien;
2665[regelnummer]
Myn ienighe ouwste Suen, die had hum so uytverkóren,
Die is hum nagelóópen, dus heb ickse alle bey verlóren.
O myn Palmerijntje die hoede so wel myn Vee
Ick liep hun lang soecken, int Hof, opt Lanckt, in Stee,Ga naar voetnoot2668
Ay waarde heerschip! heb gy der oock yets of vernomen?
kardin
2670[regelnummer]
O ja ick mijn goede man ick ben daarom ghekomen.
bouwen
Ick spring van blijtschap op! ick dancxs, ick woel, ick raas,
Waar is myn Schaep-herder? ay secht me dat myn elenbaas!Ga naar voetnoot2672
Ick selje de helft gheven van myn Geytjes en van myn Schapen,
| |
[pagina 256]
| |
Mit vijf manghden Appelen, en drie tonnen Rapen.
2675[regelnummer]
Ay maech laat ick de aard soenen daar gy over gaat!Ga naar voetnoot2675
kardin
Hoort vader weest gerust, ick bid u dat gy 't laat:
Palmerijn stuurt my hier die laat u lieden weten,
Hoe hoogh hy int geluck op huyden is gheseten:Ga naar voetnoot2678
Want siet hy is bekent voor 's Keysers Dochters soon,Ga naar voetnoot2679
2680[regelnummer]
Derhalven om u duecht wert ghy by hem ontboon.Ga naar voetnoot2680
De Keyser maackt u een van zyn grootste Heeren.
bouwen
Wel dat en loof ick niet! dan doch Het kan verkeeren.Ga naar voetnoot2682
Ay laydt my myn groote vriendt daar ick Palmerijntje sie,Ga naar voetnoot2683
Ick kan aars niet looven dues wenschelycke Mie.Ga naar voetnoot2684
2685[regelnummer]
Nelletje! moer! wyf! kyndt! ick gae Palmerijntje groeten:
Ay lieve wacht wat, ik sel gaen halen angdere klompen an myn voeten.
Neen ick spuelnoot, ick scheyer uyt, ick heb gróóten haast,
Laet ons dese wech ingaen, dat is ons veer de naest.Ga naar voetnoot2688
Ick wil an myn werkedaags-lyf, gaen halen myn suendaags klieren,
2690[regelnummer]
Ick selt Neeltje seggen dat syer wat gaat versieren,Ga naar voetnoot2690
Sel ick ien Joncker worden! hoe sel ick my houden in die saacken?Ga naar voetnoot2691
kardin
Al wel, men kan van een Boer wel een Edelman maken.
| |
[pagina 257]
| |
bouwen
Ay staat wat Lants-knecht. Neeltje knap veecht jou wat of,Ga naar voetnoot2693
En volcht myn stricx-stracx mit jou Lobberich int Hof.Ga naar voetnoot2694
2695[regelnummer]
Ick koom vryer, myn deuchdelicke man! maer wat bin jy een knecht?Ga naar voetnoot2695
Ist al degelycke deeg? ist al waar borsje, dat jy seght?Ga naar voetnoot2696
Seeper Maatje 't is my hiel lang eseyt van te voorenGa naar voetnoot2697
Dat ick tot sukken gróóten Miester souw wesen ebooren.
Siet Kyeren oft op de werelt niet Verkieren kan,Ga naar voetnoot2699
2700[regelnummer]
Gisteren was ick ien Boer, en nouw ben ick ien Edel-man.
chooren
Wat magh u dwase sot // so sorghelyck beswaren?Ga naar voetnoot2701
Wat twyffelt ghy aan Godt? hy sal u wel bewaren,Ga naar voetnoot2702
O mensch! wilt u bedaren // hoe sydy dus beroert?Ga naar voetnoot2703
Leert eens door het ervaren // hoe 't God alles uytvoert.Ga naar voetnoot2704
2705[regelnummer]
Al satmen in het layt // ja tot de kin versóópen,
Men moet van Gods goetheyt // altijdt het best verhóópen,Ga naar voetnoot2706
Want Godt die siet een open // voor den benauden mensch,Ga naar voetnoot2707
Komt zyn heyl aangheslóópen // die keertet al na wensch.Ga naar voetnoot2708
Alst ongheluck ons dreycht // op 't alderswaarst te schenden,Ga naar voetnoot2709
2710[regelnummer]
Dan is God meest geneycht // om trouwe troost te zenden.Ga naar voetnoot2710
In noot so wilt u wenden // o Mensche! tot den Heer,
Die laat hier in ellende // de zyne nemmermeer.
Wat droch, wat list, wat druck // wat gewelts tierannyen,Ga naar voetnoot2713
| |
[pagina 258]
| |
Wat anxst, wat ongeluck // dat ons hier mach bestryen,
2715[regelnummer]
Als wy 'tverduldich lyen // de Heer die't alles weet,Ga naar voetnoot2715
Die sendt dan een verblyen // waar door men 'tout vergeet.Ga naar voetnoot2716
De Keyser scheen van smart // te rasen en te beven,
Het Vaderlycke Hart // verwees zyn Kindt van't leven;Ga naar voetnoot2718
Vermits des Konincx Neven // versierde valsch aanklacht,Ga naar voetnoot2719
2720[regelnummer]
Maar Godt die heeft gegeven // een uytkomst onverwacht.
Ghy die Gods plaats bewaart // onder verheven tróónen,Ga naar voetnoot2721
Hier is u klaar verklaart // hoe ghy u moet vertóónen,Ga naar voetnoot2722
Om lief noch leyd verschóónen // noch krommen 'trechte recht,Ga naar voetnoot2723
God sal't u so belóónen // als dees zyn trouwe knecht.Ga naar voetnoot2724
2725[regelnummer]
Doen men Florendus wouw // uyt zyn geboeyden bandenGa naar voetnoot2725
Met Gryane zyn Vrouw // beticht met groote schanden,Ga naar voetnoot2726
Al levendigh verbranden // door 's Keysers streng geboon,
God tróóstse door de handen // van haar behouwde soon.Ga naar voetnoot2728
Die 'tongeluck heeft geproeft // die kan 'tgeluck recht smaken,
2730[regelnummer]
Die noyt en was bedroeft // en wist van geen vermaken.
De weet van alle saken // leyt in het tegendeel,Ga naar voetnoot2731
Geluckigh die mach raken // in luttel, noch te veel.
De Huys-man die met vruecht // hem loflijck heeft gequeten,Ga naar voetnoot2733
Wert hier zyn oude duechd // niet sloffelyck vergeten:Ga naar voetnoot2734
2735[regelnummer]
Maar veel willen niet weten // de dienst aan haar geschiet;
Als sy zyn hooch geseten // sy achtent min als niet.Ga naar voetnoot2736
| |
[pagina 259]
| |
Komt merckt, leert en siet // ghy Princen en ghy Heeren:
Hoe tytelyck verdriet // die goe God kan verkeeren,Ga naar voetnoot2738
In wenschelyck begeeren // gelyck hier is geleert,Ga naar voetnoot2739
2740[regelnummer]
God wil u t'saam vereeren // de Heyl die ghy begeert.Ga naar voetnoot2740
't Kan Verkeeren.
|
|