Griane
(1973)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |
Het vierde deel, vierde bedrijf
kardin met het kintGa naar voetnoot-.
Zo haast Gryane was van't kindeken ontslaghen,
Gaft haar wacht-vrouwe my, om heym'lijc wech te dragen.
1460[regelnummer]
Ick heb het kleene wicht al bevend' anghevaart,Ga naar voetnoot1460
De slappe moeder sprack bewegelijck van aart;Ga naar voetnoot1461
Moet ick och lieve kint! zyn strengher van manierenGa naar voetnoot1462
Als 't hart-vochtighe Vee, en woede wilde Dieren?
En is dit Moeders hart, gheen harde Marbersteen,
1465[regelnummer]
Dat het sich niet erbarmt over myn vleys en been?
Och! mocht myn waarde soon het leven maar verwerven,Ga naar voetnoot1466
Ick souw soo huechlijck om zynent wille sterven.Ga naar voetnoot1467
Met dat sy dit sprack: wierp sy haar schreyend' om
Haar blieck-blanck aanschijn, in Cristalle tranen glom,Ga naar voetnoot1469
1470[regelnummer]
't Scheen dat haar weerlóós-lijf int nat óóch-water swom.Ga naar voetnoot1470
Wy hebben haar vertroost, en redelijck verbeden.Ga naar voetnoot1471
Immers ick ben tot hier met 't kleene kind ghereden,Ga naar voetnoot1472
Wist ick, o goede Godt! wat ick besluyten souw.
Ick vreest te gheven an een arme Boere vrouw.
1475[regelnummer]
Kardin hebt ghy de last om 't sus dan anghenomen?Ga naar voetnoot1475
Ick duchte dat haar schult door 't kind noch sal uytkomen
Want door al 't lantschap wijt is seer verspreydet dit,Ga naar voetnoot1477
| |
[pagina 194]
| |
Dat om Florendus wil Gryaan ghevanghen sit.
Onsichtich wijt ghedacht, bedenckt de saack wat varder,Ga naar voetnoot1479
1480[regelnummer]
Ick wilt gaan brenghen by een Kluysenaar of Harder.
O breyneloos besluyt, seer jachtich gants onstelt.Ga naar voetnoot1481
Ick salt gaan legghen voor een vondelingh int velt.
Vaart wel ellendich kindt, de Heer wil u beschermen,Ga naar voetnoot1483
Ick hoop dat yemandt sal sich over u erbermen.
1485[regelnummer]
Al evenwel 't is best dat ick de plaatse merck,Ga naar voetnoot1485
De Schepper aller dingh werckt wonderlijck zyn werck.
De hongher praamt myn Maagh, om spoedigh 't huys te raken,Ga naar voetnoot1487
Ick sal Gryane wel een lueghentie wijs maken.
binnen.
bouwen Langh-lijfGa naar voetnoot-.
O bloemerharten! gangs bloet! mach ick nou niet parlementen?Ga naar voetnoot1489
1490[regelnummer]
Gords-sackerlóót! ick sweert by seven sacken Krenten,Ga naar voetnoot1490
't Waar by myn sier niet goet, datme nou een schijtvalck te moet // quam,Ga naar voetnoot1491
Ackerlijden! dat ick nou by aalwaardighe Klaas-kloet // quamGa naar voetnoot1492
Ick leyde waraftich wel een kancxie goet kóóp.Ga naar voetnoot1493
O hongdert vijftien Turcken! hoe is myn de kop opter loop?Ga naar voetnoot1494
1495[regelnummer]
Ja wel kyeren 't is te bijster! Ja wel souwt myn niet moeyen?Ga naar voetnoot1495
Sie daar, ick wodt wel, om ien van myn alderbeste Koeyen;Ga naar voetnoot1496
| |
[pagina 195]
| |
Dat mier is: ick wout wel om ien pinck, om ien Vaars, en om ien Kalf,Ga naar voetnoot1497
Dat is goelickjes op myn reeckeningh, een, twee Koeyen, of aarhalf.Ga naar voetnoot1498
Ick sech noch, 't is uyt de kerf, 't is te mal om of te kallen,Ga naar voetnoot1499
1500[regelnummer]
Myn wijf Sinnelijcke Neeltje, is vlusjes gaan legghen, en vallen
Inde kraam, van een dóót kijnt: 't is van zyn leven niet ghebuert,
Ick had tangsjes myn rietschip schier van myn lijf gheschuert.Ga naar voetnoot1502
Daar ick met soo veel moeyten mee inde Wijngaart ewrocht hadt.Ga naar voetnoot1503
O duysent stuyvers! dus om niet? o duycker! wel wie docht dat?Ga naar voetnoot1504
1505[regelnummer]
By gadt Neeltje is dit vuer al myn woelen en voor myn swieten?Ga naar voetnoot1505
Ghy selt in een maant niet vande suycker-stock ghenieten.Ga naar voetnoot1506
Maar weersoordighe Neeltje komt hier, en seght eens Nebben:Ga naar voetnoot1507
Heb ghy niet ghehadt? moer ghy selt oock niet hebben.
Hoe wel dat ickje liever heb, als mennich man zyn vrouw,
1510[regelnummer]
Wangt ick souw 't hart wel uyt myn lijf duwen, en ghevent jouw.
Wat noot wast had icker myn wagen, en paarden niet op verkoft,Ga naar voetnoot1511
Met de schuyt, mit seyl, mit treyl, mit riemen, mit bóóts-haken, mit de brie-doftGa naar voetnoot1512
Somma, sommarum, het sel al besuckt vuel beloopen,Ga naar voetnoot1513
Dattet gien schanckt en was, ick sout mit bruyn-Dirck Jan-Otten of koopen,Ga naar voetnoot1514
| |
[pagina 196]
| |
1515[regelnummer]
Al sou ick bygort noch geven seven vaan int ghelach,Ga naar voetnoot1515
Hoe sal Symen // en Tymen // en Jeelis // en Kneelis // en Ceelis // en Meelis voeren de vlachGa naar voetnoot1516
Ick sel myn hooft niet hiel houwen, so sellense myn scheeren:Ga naar voetnoot1517
Maar as ien dingetje is gheschiet, so moetment ten besten keeren.
Benedijste Domine, wat is dat vuer ghekrijt?Ga naar voetnoot1519
1520[regelnummer]
Dats de gheest van myn zuen, voel ghy dat wel die is uyt zyn tijt.Ga naar voetnoot1520
Heer hoe staat myn lijf en rijdt, myn dunckt ick swiet het meyn,Ga naar voetnoot1521
Wie vat myn daar van afteren? ist niemant, 't sou myn wel ontgaan certeyn.
Gangs velten! sietmen hier een reys staan, en swoegen en hijgenGa naar voetnoot1523
Wat icker om doe, 't is al niet, ick kan myn naam niet krijghen.Ga naar voetnoot1524
1525[regelnummer]
Wel waarom loop ick, deynck ick? hoe bin ick dusken Loer?Ga naar voetnoot1525
Ick wilder weer na toe, kijck al wasser de duyvel in zyn moer.Ga naar voetnoot1526
Animantum, Quadripitantum. Ick besweer myn vleys en bloedtGa naar voetnoot1527
Vuer Yser, en vuer Staal, en vuer alle Nickers ghebroedt.Ga naar voetnoot1528
Wat bingie voor een ding? Heb ghy de macht so komt an me,Ga naar voetnoot1529
1530[regelnummer]
En bingie ien Weer-wolf, of de Droes? so gaat van me.
Neen vueghel ick gheef de moet soo niet verlooren,Ga naar voetnoot1531
Ghy kompter niet after, gasgie ghy selt dat gat niet bóóren.Ga naar voetnoot1532
| |
[pagina 197]
| |
Bin gy by gord een reed'lijck karel? so komt voor den dach,Ga naar voetnoot1533
Ick slacht de blinde, ick wouw wel dat icket sach.Ga naar voetnoot1534
1535[regelnummer]
Ick besweerie noch iens, en noch iens, en noch iens, dat is dries,Ga naar voetnoot1535
Ay gy oolicken scherluyn! heb gy gien hart, krijt ghy alries?Ga naar voetnoot1536
Dats nou al evenvuel. Ick moetet iens besoecken.Ga naar voetnoot1537
Ben gy vervaart voor wat slabbermenten en vloecken?Ga naar voetnoot1538
O Gortelingen! wat is hier? wat hoor ick vuer gekruen?Ga naar voetnoot1539
1540[regelnummer]
Alle vongen, niemet me t'samen. Een moye leckere Suen.Ga naar voetnoot1540
Wel hoe mach hy hier komen? daar bin ick in verwongdert!
Dit is van dat Volckjen, die so lóópen en koten int hongdert.Ga naar voetnoot1542
Ick sie wel dit is al van een Haachse Juffer, of hier uyt de stadt,
Die sukke vervaarlycke wrongen hebben om huer gat.Ga naar voetnoot1544
1545[regelnummer]
Sy hebben sukke koel-koussen, sukke ongeschickte gróóte hoepen,Ga naar voetnoot1545
's Nachts lóópt dat hiete goedt op de kittel-iacht uytsnoepen,Ga naar voetnoot1546
Besonger in duese stadt, daar hebbense soo veel kuers,Ga naar voetnoot1547
Hier in ien Travaeren, of in ien berdiel, of in ien hoeck vande buers.Ga naar voetnoot1548
Daar gater so mennigh uyt dienen, uyt nayen, uyt kraam-bewaren, uyt schuuren,Ga naar voetnoot1549
1550[regelnummer]
Die haar vriendelyckheytje om een steeck-pennick verhuuren:Ga naar voetnoot1550
Dus wordense altemet al lachende gangs volmaakt,Ga naar voetnoot1551
| |
[pagina 198]
| |
En dit doet datter altemets een kynt int kak-huys, oft int water raakt.Ga naar voetnoot1552
Maar 'tis al om niet sy mooghent Lodder-houwtje niet ontbeeren,Ga naar voetnoot1553
Neen seker, is dit ien Hoer? so ist ien Hoer met eeren;
1555[regelnummer]
Want sy bewaart huer kyntje, en soeckt ien goede Vaar.Ga naar voetnoot1555
Neen warachtich, ick scheyncker noch ien goet Jaar.Ga naar voetnoot1556
Nou ick magh gaan, en vragen of ick met myn kunst gefaalt // hebGa naar voetnoot1557
Ick sel seggen: dat ick dit kindt al moerlycke-liennich uyt de Voolwyck gehaalt // heb.Ga naar voetnoot1558
Wat Frangkse-Blanken! wat gants Lichters! wat schiet myn in myn sinnen,Ga naar voetnoot1559
1560[regelnummer]
Ick selt de buren wys-maken, dat het myn kynt is, dan sel ick 'twetspel winnen.
Die moye ionge lacht my toe, 'tis seper wel indiefte moy,Ga naar voetnoot1561
Dat ick dat mannetje so liet leggen, dat waar immers gien roy,Ga naar voetnoot1562
'tHet ien kruysje an zyn Hooft, en ien gouwe kettingje om zyn hals,
Ick selt brengen by myn wyf, die selt houwen als huer kynt in als.Ga naar voetnoot1564
kardinGa naar voetnoot-
1565[regelnummer]
'tLang leven, en de Tydt maackt dickwils wys, en out,Ga naar voetnoot1565
Der gener die veel hoort, en 'tbest daar van onthouwt.Ga naar voetnoot1566
| |
[pagina 199]
| |
Maar 'tgeen ick hoor, en sie, en kan ick nauw vertrouwen;
Ick twyffel, of ick't sal voor dróóm, of waarheyd houwen.
En weet ick dan niet wel dat sy Florendus mindt?
1570[regelnummer]
En heb ick niet gesien haar beyder kleene Kindt?
Heb ick niet menichmaal Gryane hooren sweren:
Dat sy Tarisius nu, noch nimmer sou begeeren?
Koom ick niet uyt de Zaal, die schier van blydschap barst?
En heb ick selve niet veel Wyns in't lijf geparst?Ga naar voetnoot1574
1575[regelnummer]
En sagh ick niet terstont die groote weytsche Hansen,Ga naar voetnoot1575
Met d'Edel-vrouwen braaf, so heerelycken danssen?Ga naar voetnoot1576
Heb met myn oogen ick niet opentlyck gesien,
Het Steeck-spel Ridderlyck, van so veel Edel-lien?
En sie ick niet de sleep van Princen, en van Heeren,Ga naar voetnoot1579
1580[regelnummer]
Die 't nuwe houwelyck pompeuselyck vereeren?Ga naar voetnoot1580
En hoor ick 'tspelen niet? en 'tsnaterend geschal
Gryane is de Bruydt, raadt wiese trouwen sal?
Tarisius, ghy iockt. Ben ick myn selven al?Ga naar voetnoot1583
Gryane, licht, verkeert, gaat so lichtvaardich bouwenGa naar voetnoot1584
1585[regelnummer]
Een lasterlycke schant, voor al 'tGeslacht der Vrouwen.Ga naar voetnoot1585
Ay trouweloose Vrouw! heeft u getrouwste vriendtGa naar voetnoot1586
Met zyn oprechte Trouw, dees valsheydt wel verdiendt?
Ick sweer! ick sal't den Prinsch volkomen laten weten;Ga naar voetnoot1588
Op dat hy't uyt zyn zin mach stellen en vergeten.
1590[regelnummer]
Ick sal stil-swygend' nu afvaardighen een knecht,Ga naar voetnoot1590
Die van dees handel hem ten volle onderrecht.Ga naar voetnoot1591
| |
[pagina 200]
| |
griane de BruydtGa naar voetnoot-.
De Blydschap komt van myn:Ga naar voetnoot1592
Een yeder iuyghd van vrueghd.
Een woningh vande pynGa naar voetnoot1594
1595[regelnummer]
Is laas! myn ionghe ieughd.
Ay! hoe bochten myn gedachten // wilt?Ga naar voetnoot1596
Om 'tontrouw die ick doe,
Ay Hemel! al myn klachten // stilt?
Ten quam by my niet toe.Ga naar voetnoot1599
1600[regelnummer]
Speelt, springt, en quinckeleert,
Vervrolyckt, u verblydt:
Myn droevigh Hart begeert
Wat vryheyt, en wat tydt. Ay, hoe &c.
Besadicht u myn hart,Ga naar voetnoot1604
1605[regelnummer]
Hoe holdy dus ontoomt?Ga naar voetnoot1605
Helas! van enckel smart,
t'Gesicht van Tranen stroomt. Ay, hoe &c.
De Leckernye soet,Ga naar voetnoot1608
Die proevende, vermaackt
1610[regelnummer]
In mynen mondt als roet,
Of bitt're galle smaakt. Ay, hoe &c.
De blye sang, en spel,
Luyd-klagend' in myn Oor,
My dunckt dat ick seer helGa naar voetnoot1614
1615[regelnummer]
Florendus suchten hoor. Ay, hoe &c.
De lieffelycke Lucht,
Dat is my niet dan stanck,
De Rueck die andren helpt,Ga naar voetnoot1618
| |
[pagina 201]
| |
Die maackt my flauw en kranck. Ay, hoe &c.Ga naar voetnoot1619
1620[regelnummer]
Ick doe niet dan ick suf,Ga naar voetnoot1620
Afwysich, schuw, en koel,Ga naar voetnoot1621
'kHeb in myn Man geen puf,Ga naar voetnoot1622
Noch lieffelijck ghevoel.
Hoe bochten myn ghedachten // wilt?
1625[regelnummer]
Om de ontrouw die ick doe.
Ach Hemel! al myn klachten // stilt,
Ten quam by my niet toe.
En quamt by u niet toe, onsalichste der wijven?Ga naar voetnoot1628
Met wat bewijs-konst soeckt ghy uwe schult te stijven?Ga naar voetnoot1629
1630[regelnummer]
Florendus, lieve vrindt! wat suldy segghen ghy:
Als ghy de tijdingh krijght van myn verradery?
En dat ick uwe duecht so qualijck ga belóónen?
Ach fy ontrouwe vrouw! wat onschult suldy tóónen?Ga naar voetnoot1633
Sijt ghy niet trouwelóós, Min-eedich, en vervloeckt?Ga naar voetnoot1634
1635[regelnummer]
't Bewimpelen is wech, 't is om niet wat ghy soeckt.Ga naar voetnoot1635
Voorwaar ick mach met recht my wel int harte schamen:
Ick ben niet waardich int gheselschap te versamen
Van ware Minnaars, die met een stantvaste sinGa naar voetnoot1638
Volstandich bleven in haar kuyse soete Min.Ga naar voetnoot1639
1640[regelnummer]
Ter werelt gheen Minnaar en schiede van een vrouweGa naar voetnoot1640
So snellen Echt-brueck, ach! is dit myn staghe Trouwe?Ga naar voetnoot1641
Ach! wat ist dat ick doe gants teghen wil en danck?
| |
[pagina 202]
| |
Ghelijck ick hier betuych met laauwe tranen blanck,
En met dit truerich hart, dat my dus is ontstolen,Ga naar voetnoot1644
1645[regelnummer]
Nochtans so langh ick in dit lichaam noch sal dolen;
Sult ghy daar gants en al de voocht daar over zyn.Ga naar voetnoot1646
Hoewel Tarisius bedriegh'lijck dat van mynGa naar voetnoot1647
Door moeders toe-doen quaat, heeft weten te ontschaken,Ga naar voetnoot1648
Om u ong'luck en 't myn helas! dus groot te maken:Ga naar voetnoot1649
1650[regelnummer]
My wallecht van dit Hof, en van myn Vaders haat,
Waar door ick, lacy! heb bedreven soo veel quaadt.Ga naar voetnoot1651
Myn overspel die heeft myn Echten-bandt ontbonden:Ga naar voetnoot1652
Ick heb myn eyghen kint soo liefdelóós versonden:
Ha! meyneedighe vrouw! ay myn, ick raas! wat raadt?Ga naar voetnoot1654
1655[regelnummer]
De ghemeente kóóssert niet dan van myn schant en smaadt.Ga naar voetnoot1655
O schandelues ghemoet! dat noch om eere steyghert,Ga naar voetnoot1656
d'Aard is u te nauw, de Hemel werdt gheweyghert.Ga naar voetnoot1657
Komt strenghe dóót, ick bidts, ick sie in u niet quaadts,Ga naar voetnoot1658
Doorstóót dit sondich hart, of wisselt my van plaats,Ga naar voetnoot1659
1660[regelnummer]
Daar al myn lusten doch Aam-borstich woest na jachten,Ga naar voetnoot1660
Bevredicht domme vrouw, dyn vlieghende ghedachten.Ga naar voetnoot1661
Ghy ruylt niet door het lant u klaghen, noch u smart,Ga naar voetnoot1662
Ghy draecht de wroegher in het binnenst' van u hart.Ga naar voetnoot1663
U schulden sterven niet doort trecken uyt de landen,Ga naar voetnoot1664
1665[regelnummer]
U volghen over al u lachterlijcke schanden.Ga naar voetnoot1665
| |
[pagina 203]
| |
Al myn harts-tochten snel die jóócken na wat varsch,Ga naar voetnoot1666
Ick wert dit gróóte Rijck en dese lieden warsch.Ga naar voetnoot1667
Als ick de plaatse sie daar ick eens sat ghevanghen,
Vernuwt myn oude smaat, so wast myn langh verlanghen,Ga naar voetnoot1669
1670[regelnummer]
Die heftich plundert myn verwonnen jonghe borst,Ga naar voetnoot1670
Dat door nieusgiericheyt, noch na verand'ringh dorst:Ga naar voetnoot1671
Besonder als ick denck, laas! om myn Vaders tóóren,Ga naar voetnoot1672
't Verdriet my langher van Florendus oock te hóóren,
De Minne-klachten van myn harts-verterend wee.Ga naar voetnoot1674
1675[regelnummer]
'k Wil met Tarisius gaan reysen over Zee,
Na 't oude Edel Hof, van 't Rijcke Hongerijen,
So worstel ick met vruecht eens uyt myn droevigh lijen.Ga naar voetnoot1677
tarisius
Hoe komt Gryane dat dit son-ghelijck aanschijn,
Dus van een vochten damp, ghe'klipseert schijnt te zyn?Ga naar voetnoot1679
1680[regelnummer]
Wat kribbich strijen doet, dit zedich wesen tanen?Ga naar voetnoot1680
't Ontfonckert my myn hart, alleen door het vermanen,Ga naar voetnoot1681
De droefheyt, uwe schoont, benevelt, noch bemistGa naar voetnoot1682
Het traantgie luyster-gladt, u blancke-vel vernist
Wat doet myn waarde Vrouw so weder-waardigh belghen?Ga naar voetnoot1684
1685[regelnummer]
Wat ong'lijck is het lief, die ghy niet kunt verswelghen?Ga naar voetnoot1685
| |
[pagina 204]
| |
So yemandt uwe vruecht, u weelde, of u eerGa naar voetnoot1686
Benijt Gryaan. Ick sweert de saack betreft my meer.Ga naar voetnoot1687
Wie durft een Keysers kint, dats meer! myn bruyt verdrucken?Ga naar voetnoot1688
Ick houde hem de kop in hondert duysent stucken:Ga naar voetnoot1689
1690[regelnummer]
Wien heeft Princesse lief! u hóócheyt tock mis-daan?Ga naar voetnoot1690
griane
Niemant myn eyghen-hart, 't komt my door toeval aan.
tarisius
Myn wel beminde Vrouw, wat doet u dan bedroeven?
griane
Bekende swackheyt; Heer! door 't noot'lijck onderproeven.Ga naar voetnoot1693
tarisius
Wie zyn verborghen druck eens uytklaacht, wert verlicht.Ga naar voetnoot1694
griane
1695[regelnummer]
Een vruchtelóóse daad verbetert, noch en stichtGa naar voetnoot1695
tarisius
Sult ghy u echte-man yet wat te segghen schuwen?
griane
Lust u myn lieve helft myn lijen te vernuwen?Ga naar voetnoot1697
| |
[pagina 205]
| |
tarisius
Int minste, o myn siel! ick jun u alles goet,
Doch van u wonder-wóórt my een verklaringh doet.Ga naar voetnoot1699
griane
1700[regelnummer]
Myn Bruydegom! myn Heer! myn terghen nieuwe lusten,Ga naar voetnoot1700
Om met u hóóghe Prins recht-vredelijck te rusten;Ga naar voetnoot1701
Int heerlijck ghebiedt van u toekomend'erf.Ga naar voetnoot1702
O wel gheboren Vorst! so 'ck dese vruechde derfGa naar voetnoot1703
Ghy mist dan eer yet langh, u vrouwe, en myn leven,
1705[regelnummer]
Ick sal verlof myn siel door 't laatste snackie gheven.Ga naar voetnoot1705
tarisius
Ghy bid myn Vrouwe 't gheen ick langhe heb ghedocht,
Doch dat uyt weyg'rens vrees aan u niet is versocht.
Ick ben daar toe ghesint, ghy muecht van my begheerenGa naar voetnoot1708
Al wat in mynder macht is mueg'lijck te ver-eeren.Ga naar voetnoot1709
griane
1710[regelnummer]
Tarisius myn lief! treckt met my uyt dit Hof?
tarisius
Princesse! ghy sult sien dat ick het niet verslof,Ga naar voetnoot1711
Laat ons de Keyser gaan ons opset nu ondecken?Ga naar voetnoot1712
Wy sullen daattelijck na Hongarijen trecken.
| |
[pagina 206]
| |
lyomenus komt in Griecken-landtGa naar voetnoot-.
Als ick met mynen last int Hof des Keysers quam,Ga naar voetnoot1714
1715[regelnummer]
De droefste tijdingh, laas! ick voor myn Heer vernam.
Want Gryaan die is met Tarisius haar Neve
Ghetrouwt, en heeft haar voorts na Hongeren begheven.
Wel wie komt ginder aan? Ay siet! het is myn Heer,
Die hóófdelóós vast dwaalt, dan herwaarts, heen en weer,Ga naar voetnoot1719
1720[regelnummer]
Wt lust om weten, maar ick sorghe, en ick vreese
Dat dese boodtschap hem niet anghenaam sal wesen.
florendus
Sijt welkoom Lyomeen. Lyomenus zydy daar?
Hoe statet met myn lief? hoe gatet toch met haar?
Ghy brenght my droefheydt soo 't schijnt an u ghebaar;Ga naar voetnoot1724
1725[regelnummer]
Wat let haar, is sy sieck?
lyomenus
of sy ghesturven waar,
Het was voor u myn Heer, veel beter ja het waarlijck.
Ach Florendus!
florendus
Myn vriendt Lyomenus spreeckt klaarlijck:
Wat batet dat ghy myn dus int verlanghen houwt?
lyomenus
Ach Heer ick vreese.
florendus
spreeckt?
| |
[pagina 207]
| |
lyomenus
Griaan die is getrout
1730[regelnummer]
Met Tarisius, en is met hem oock weck ghevaren.
florendus
Ghetrout, en wech? o Godt! wilt toch myn siel bewaren?
lyomenus
Helas hy is al stijf, ach my! wat grooter noodt.
Ach Frene! Frene, komt, hier leydt Florendus doodt.
frene
Ay haalt een spieghel knap, so erkennen wy den Aassem,Ga naar voetnoot1734
1735[regelnummer]
Daar is noch leven, siet al 't glas betreckt van waassem.
Hy siel-tóócht, och hy sterft! zyn hart springht in zyn lijf.
Vervloeckt en snoodt gheslacht, vervloeckt, valsch, ontrou wijf.Ga naar voetnoot1737
Vervloeckt, valsch, ontrou-wijf, lichtvaardighe Gryane!
Ja lichter als de windt, ja lichter als de Mane.Ga naar voetnoot1739
1740[regelnummer]
Verkeerder als verkeert: on-menschelijcke Vrouw!Ga naar voetnoot1740
On-duldich, en on-eel, on-waardich en on-trouw,Ga naar voetnoot1741
On-voelijck, en on-soet, on-lijdtsaam, on-ghenadich,Ga naar voetnoot1742
On-recht, on-echt, on-kuysch, on-duerich, on-ghestadich.Ga naar voetnoot1743
Al wandelt sich te met der mannen moedigh hart,Ga naar voetnoot1744
1745[regelnummer]
In vrouw de wanckelheydt recht uytghebeeldet werdt;Ga naar voetnoot1745
Want siet der vrouwen sin, die drijft met lichte vlaghen.
Helpt Lyomenus my het lichaam binnen draghen;
En sien of starcke roock die door de Neuse treckt,Ga naar voetnoot1748
Syn levendighe gheest niet weder en verweckt.Ga naar voetnoot1749
binnen.
| |
[pagina 208]
| |
de tydtGa naar voetnoot-
1750[regelnummer]
Ick ben de oude Tydt, nochtans so wacker vlugh,Ga naar voetnoot1750
Myn aassem-rijcke lóóp, keert aarsselingh niet te rugh,Ga naar voetnoot1751
Maar dese schrale Leen vermaghert door de wijlen,Ga naar voetnoot1752
Die schartelen so snel, als d'aldervluchste pijlen.Ga naar voetnoot1753
De eerste Vrouw bracht myn onsterflijckheyt ter dóót,Ga naar voetnoot1754
1755[regelnummer]
Door t'quaat ingheven valsch, der lóóser slanghe snóódt.Ga naar voetnoot1755
Voor Adams af-val was noch tydt, noch endt beschreven,Ga naar voetnoot1756
Ten waar de sond' de tyd waar eeuwichlyck ghebleven.Ga naar voetnoot1757
De dorre doot die is staart-Juffer van de tyd,Ga naar voetnoot1758
Door my komt dat de Mensch van ouderdom verslyt.
1760[regelnummer]
De aartsche sotten my door kortswyl licht verquissen,Ga naar voetnoot1760
Dies haar de wreede dóót komt straffen eer zyt gissen.Ga naar voetnoot1761
Ick til tot s'Hemels tip, van daach een machtigh ryck,Ga naar voetnoot1762
En stortet morghen laagh, bemoddert inden slyck.Ga naar voetnoot1763
Ick maak de wereldt ouwt, 'k vernietigh alle dinghen,
1765[regelnummer]
Ick draagh de standaart van wufte veranderinghen.Ga naar voetnoot1765
Myn lichtvaardighe tret die wandelt als de windt,
Wiens stappen, treen, noch spoor, men nieuwers niet en vindt.Ga naar voetnoot1767
Ick werdt by velen noch heel onbekent versleten,Ga naar voetnoot1768
| |
[pagina 209]
| |
Die myn waardye gróót noch recht ghebruyck niet weten.
1770[regelnummer]
De Keyser wert door my vernedert tot een Boer,
En in zyn plaatse klimt een over-schalcke Loer!Ga naar voetnoot1771
Myn speel-kindt de Fortuyn verkeert haar gunst by buijen,Ga naar voetnoot1772
De werelt-wyse, haar kind'ren in hoocheyt kruijen.Ga naar voetnoot1773
So haast den ouden Prins d'onsichtbaar ziel ontvoer;Ga naar voetnoot1774
1775[regelnummer]
Tarisi wert ghestelt an 't Koningh'lycke roer,
Die 't Heerlyck stierden wys, in voorspoet, twintigh Jaren,Ga naar voetnoot1776
De tydt die 't al ontdeckt gaat u dit openbaren.Ga naar voetnoot1777
Soo haast Prymaleion de oude Prinsche sterf,Ga naar voetnoot1778
Liet hy 't lichaam de aard, Florendus 't ryck tot erf.Ga naar voetnoot1779
1780[regelnummer]
Die eensaam truerigh quynt, om d'ontrouw van zyn vrouwe,
En heeft zich stemmigh noch in eerbaarheydt onthouwe.Ga naar voetnoot1781
Waar van hem 't Kristenryck wel hooch beroemen mach.Ga naar voetnoot1783
De woede werelt raast, en doet by buerten strijen,Ga naar voetnoot1784
1785[regelnummer]
Uyt d'een zyn droefheyt wast, den ander zyn verblijen.
Palmerijn 't klene kindt wascht schotich op en stouwt,Ga naar voetnoot1786
En raakt door avontuur uyt 't wilde woeste wouwt.
Syn boerigh leven warsch, gheprickt van 't edel bloet,Ga naar voetnoot1788
Volcht Prinschelyck den aart, van 't adel vroom ghemoet:Ga naar voetnoot1789
1790[regelnummer]
Het lachende gheluck bejonstichde zyn daghen,Ga naar voetnoot1790
| |
[pagina 210]
| |
Wert van zyn Vader Ridder onbekent gheslaghen.Ga naar voetnoot1791
Hy swerreft over al, en is een yeder nut,
De Joff ren staat hy voor, den slappen hy beschudt:Ga naar voetnoot1793
't Veel Mondigh snel gherucht blaast met haar faam Klaroenen,Ga naar voetnoot1794
1795[regelnummer]
Syn hooch-gheroemde lof, voor Heeren, en Baroenen.
Al wat op aarde schynt verdonckert voor 't ghesicht,Ga naar voetnoot1796
Brengt Waarheyt ende Tydt int helder klare licht.
Doch d'oudheyt dempt oock vaak, veel Heerelycke gavenGa naar voetnoot1798
Die voor ons ooghen zyn, als doot en diep begraven.
1800[regelnummer]
Want door het varsche nuw, het oude gants ontmunt,Ga naar voetnoot1800
Dus sterft de huechenis van afkomst, kracht, en kuntGa naar voetnoot1801
Maar als den Hemel sal al het gheschapen schenden;Ga naar voetnoot1802
So sal des tijdts beloop gants onweerkeerlijck enden.Ga naar voetnoot1803
binnen.
florendusGa naar voetnoot-
Men kan sich uyterlijck wel veynsen voor de lien,Ga naar voetnoot1804
1805[regelnummer]
Maar niemant kan het hart als onsen Schepper sien.
'k Heb met een loosen-schijn ghestilt myn onderdanen,Ga naar voetnoot1806
Die teghen myn ghemoet tot houwen myn vermanen:Ga naar voetnoot1807
Doch met bedinghe, dat ick soude maar een jaarGa naar voetnoot1808
In Pelgrimagie zyn, en dan bewillighe haar.Ga naar voetnoot1809
1810[regelnummer]
Op dees voor-waarde ick myn Adel ben ontweecken,
Maar ick docht in myn siel, myn lief! noch eens te spreecken.
| |
[pagina 211]
| |
Na groote moeyt, en sweet, bestoven, en bespadt,
Quam ick hier met myn Neef te Bude inde stadt.
Het wert op gist'ren my gheseyt, in mijnen óóren:
1815[regelnummer]
Gryane souw van daach ter Kercke Misse hóóren,
Ick ga na 't Altaar hóóch, daar ick doch staach voor kniel
Myn Gods-dienst off ren op de goddin van myn siel.Ga naar voetnoot1817
Hier gheschiet de Vertooning vande Mis.
lerinde
O goede Vader! van waar mach hem doch spruytenGa naar voetnoot1818
Dees snelle sieckte die hem 't harte schijnt te sluyten?Ga naar voetnoot1819
frene
1820[regelnummer]
Door d'onghewoont, myn Vrouw! van dese frissche koeltGa naar voetnoot1820
Sijn laffe harte nu verand'ringh schielijck voelt.Ga naar voetnoot1821
Want so wy Pelgrims van Jerusalem afreden,Ga naar voetnoot1822
Wy op de harde wech een groote hette leden.Ga naar voetnoot1823
lerinde
De Koningin vertreckt stracx na haar gulde zaal,
1825[regelnummer]
Volcht ons van verre na, en vraaght dan na't kouraalGa naar voetnoot1825
Daar aalmis wert ghedeylt de vremde arme luyden.
Men sal u daar versien, met starcke goede kruyden,
Of hem by gheval die flaauwt weer over quaam.Ga naar voetnoot1828
| |
[pagina 212]
| |
florendusGa naar voetnoot-
Jofvrouw ick weet u danck, gaat kint in Godes naam:
1830[regelnummer]
Hoochwaardighe Princes! erbarmelijck, en miltGa naar voetnoot1830
U woecker-loose handt reaalsch ontsluyten wilt?Ga naar voetnoot1831
Gunt u gunstighe-gunst, om redenen twee-spaltich,Ga naar voetnoot1832
Dees arme Pellegrim, slap, sieck, en onghestaltich.Ga naar voetnoot1833
Verblickt, verlebt, verweert //Ga naar voetnoot1834
1835[regelnummer]
Verdort, verwelckt, verteert.
Wat gemelijcke sin heeft u goetheyt gheplundert,Ga naar voetnoot1836
Dat ghy tot s'naastens hulp, so traachlijck vadsich lundert?Ga naar voetnoot1837
Bewegelijcke Vrouw! heeft u myn drange smartGa naar voetnoot1838
Begóóchelt soo 't ghesicht, betóóvert soo het hart,
1840[regelnummer]
Dat gh'u on-lochbaar lief niet kennende en wart?Ga naar voetnoot1840
griane
Ach Lerinde! Myn siel die overstelpt van rouw,
lerindeGa naar voetnoot-
Wat let de Koningin? wat let de Konincx Vrouw?
griane
Hier is Florendus die inde Kerck lach beswemen,Ga naar voetnoot1843
Wert hem myn Man ghewaar hy sal hem 'tleven nemen.
| |
[pagina 213]
| |
1845[regelnummer]
Daarom bid ick: dat ghy van mynent weghen spreckt,
Dat hem beheve dat hy stracx van hier vertreckt.Ga naar voetnoot1846
Myn smart syn droeve druck die ick niet kan belóónen,Ga naar voetnoot1847
Want trouw, en eer, verbiedt hem eenich jonst te tóónen.Ga naar voetnoot1848
So vlugh de oude liefd melyelijck opstijcht,Ga naar voetnoot1849
1850[regelnummer]
So vlugh door Echt-plicht hy my sackende ontsijcht.Ga naar voetnoot1850
O swacke Vrouwen aart! wech dolle terech-lusten!Ga naar voetnoot1851
Ghy bagghert an myn hart, en sulter gheensins rusten.Ga naar voetnoot1852
Ten is gheen Koningh die zyn geylle lusten boet,Ga naar voetnoot1853
Maar die door reden dwingt zyn Koninglijck ghemoet.Ga naar voetnoot1854
1855[regelnummer]
Wech prickel sucht des vleesch! wech kittel-siecke mallicheydt!Ga naar voetnoot1855
Wech schijn-soete wellust! wech onkuysche bevallicheydt!Ga naar voetnoot1856
Gaat heen. Myn maarte gaat, seght: dat de Prins verreyst,Ga naar voetnoot1857
Vermidts de hooghe noodt, nootwendich dit vereyscht.Ga naar voetnoot1858
lerindeGa naar voetnoot-
Ay moedelóóse Prins! myn smart u smartich smarten,Ga naar voetnoot1859
1860[regelnummer]
Het snijdt beweechelijck Gryane door het harteGa naar voetnoot1860
U dubbelvoudich leydt, en noyt ghehoorde trouw,
Zy sandt my dat ick u opentlijck segghen souw:Ga naar voetnoot1862
Dat haar verlede jonst versturven is doort houwelijck,Ga naar voetnoot1863
Van Tarisi die sy mint, kuysch en ghetrouwelijck.
| |
[pagina 214]
| |
1865[regelnummer]
Zy waarschuwt Prinsche u! voor onverwachte nóódt,Ga naar voetnoot1865
Want vindt de Koningh u ghy zyt een wisse dóót.Ga naar voetnoot1866
florendus
Edel Lerinde! wilt de Koningin Griane,
Om mynent wille doch eens huesselijck vermane;Ga naar voetnoot1868
Dat haar gheliefte zy, voor al myn moeyten swaar,Ga naar voetnoot1869
1870[regelnummer]
Te gunnen: dat ick mach eens spreecken teghen haar.
Ay gaat vriendinne gaat! en vraachtet aan myn Vrouwe.
lerindeGa naar voetnoot-
Vertoeft grootmoghend Vorst, ick salt haar voor gaan houwen:Ga naar voetnoot1872
Sachtmoedighe Princes! verhoort my eens in dit?
Hart-grondelijck de Prinsch dyn hooghe hoocheydt bidt:
1875[regelnummer]
U eens te spreecken maar, het welck ghy vaylich kantGa naar voetnoot1875
Doen, onder de naam van 't wonderlijcke haylich-lantGa naar voetnoot1876
Van Pallestijns ghebercht, en van ons Heeren graf.
griane
Helas ick sorch helas!Ga naar voetnoot1878
lerinde
wat lecht u sorghen af.
griane
Wat Buesel-pleytery hier twisten in myn sinnen?Ga naar voetnoot1879
1880[regelnummer]
De taalman vande Eer, en voorspraack van het Minnen,Ga naar voetnoot1880
| |
[pagina 215]
| |
Myn sinnelijck vernuft al knib'lend redeneert,Ga naar voetnoot1881
En 't wert an wedersy heel krachtich kloeck beweert.Ga naar voetnoot1882
Het gheen de trotsche eer, voor goedt waan-wetend kavelt,Ga naar voetnoot1883
Wert van de soete Min overredt en ontravelt.Ga naar voetnoot1884
1885[regelnummer]
De juyste reden is: de óórdeelaar van 't recht,Ga naar voetnoot1885
Die plaart met d'uytspraack van 't g'lyckformich sin-ghevechtGa naar voetnoot1886
Ay wil ick? neen! ick vrees! ick moet myn lusten temmen.
Ick sal, ick ga, ick hoop, ick voel my overstemmen.Ga naar voetnoot1888
De Darij van myn liefd' barst uyt zyn vaster // grondt,Ga naar voetnoot1889
1890[regelnummer]
Ach schroomt Griane voor des nijders laster // mondt?Ga naar voetnoot1890
Die vaack uyt looghen-liefd stout swetsen, dat wit swart // is,Ga naar voetnoot1891
Wat schaat hem d'achterklap die suyver in zyn hart // is?
Of schoon de looghen hier ter werelt yemant schent,
De waarheyt maakt voor Godt! de reynicheyt bekent.
1895[regelnummer]
Verkeert is 't broetsel die het goet voor 't quaat uytlegghen,Ga naar voetnoot1895
Wel seght de Prins ick kom, heeft hy my yet te segghen?
florendusGa naar voetnoot-
Ach alderliefste lief! ach uytverkooren Vrouw!
Siet u Florendus hier, die zyn beloofde trouw
| |
[pagina 216]
| |
Heeft kuysch, en wel bewaart, volghens den dieren eede,
1900[regelnummer]
Die ick u inde stadt Constantinop'len deede.
Die ick in gheen manier vergiften sal met quaat,Ga naar voetnoot1901
Indien u huesheyt my, die gunst, niet toe en laat,Ga naar voetnoot1902
Dat ick de wille van myn trouwe ondersaten
Volbrenghe, die verstrickt tot huwen myn bepraten.Ga naar voetnoot1904
1905[regelnummer]
Uytvluchten zyn vergheefs, sy blyven onghestiltGa naar voetnoot1905
Ick trouw een ander vrouw so verr' ghy't hebben wilt?
tarisius
Mevrouwe wat is dit? dat ghy tot deser urenGa naar voetnoot1907
U staat Jofferen al ter zyen hebt gaan sturen?Ga naar voetnoot1908
Om dees uytlanders, hae! wel wat zyn dat voor lien?
1910[regelnummer]
Ick moet dees Priesters eens te deghen gaan besien.
pagie
Waape! moort! Heer Ridders! ter wapen! wapen! wapen!
De Koningh wert vermoort van twee vervloeckte Papen,Ga naar voetnoot1914
1915[regelnummer]
Moort inde Kamer van de groote Koningin!
florendus
Dat gheen kleynmoedicheyt vermeestert my de sin.Ga naar voetnoot1916
Wel op myn harte! wilt u krachten nu uytgheven,Ga naar voetnoot1917
| |
[pagina 217]
| |
Een schoone sterfdagh verciert het gantsche leven!Ga naar voetnoot1918
Men proeftet goudt int vier, de mensche inde noodt,
1920[regelnummer]
Myn voorsichtighe siel, siet hier myn lichaams doot!Ga naar voetnoot1920
Haas op ghy bleecke vrees! verflauwt de moet der wyven,Ga naar voetnoot1921
Men sal my na myn dood gheen bloodicheyd na schryven.Ga naar voetnoot1922
kardin
Waar zyn de Moorders? he!
florendus
wel Kardin vrunt! hoe dus!
kardin
Florendus ach zyt ghyt? Florendus ach Heer Iesus!
1925[regelnummer]
Wat is dit? neemt dit sweert, wilt u hier mee verweeren;
Ick loope na u vrundt de kloecke Prins van Peere.
Prins van peere
Ghy Ridders gheeft ghehoor, ay Mannen houwt u stil?
Besadight u ghemoet, betueghelt uwen wil,Ga naar voetnoot1928
Laat Reden dese lóóp bepleyten, en afschaffen,Ga naar voetnoot1929
1930[regelnummer]
Die sal de saack, na recht, en na haar waarde straffen.
Heer Florendus ick sweert op 't Princelycke woort,
Dat ghy en dees Princes int recht sult zyn verhóórt.Ga naar voetnoot1932
Derhalven gheeft u op dit swaart wilt overlanghen.Ga naar voetnoot1933
florendus
In uwe handen Prins soo gheef ick my ghevanghen,
| |
[pagina 218]
| |
1935[regelnummer]
Om dat ick uwe duechd so vast en waardigh acht:Ga naar voetnoot1935
Dat g' een ghevanghen Prins van Konincklijck gheslacht,
Sult voorstaan in zyn recht en juiste billicheyden.Ga naar voetnoot1937
promptalion
Hartoch van Peere wat doet u dus langh verbeyden
Met de misdaders? vaart doch datelijcken voort,Ga naar voetnoot1939
1940[regelnummer]
En straft het overspel en openbare moordt.Ga naar voetnoot1940
Prins van peere
Gheeft ghy so korten recht, over so hooghe lieden?Ga naar voetnoot1941
Ick sweer ten sal alsoo in dit stuck niet gheschieden.Ga naar voetnoot1942
Slist dit moetwillich spel myn Heeren, bruyckt verstant,Ga naar voetnoot1943
Gaat stelt dees Pellegrims in een bewaarde handt:Ga naar voetnoot1944
1945[regelnummer]
Houwt op van 't wreet ghevecht, versust dese rumoeren,Ga naar voetnoot1945
Ick sal de Keyser selfs de drie ghevanghens voeren.Ga naar voetnoot1946
Dees dooden draacht van hier, uyt dese dranghen hóóp,Ga naar voetnoot1947
Sy zyn de óórsaack van de rasende oplóóp.Ga naar voetnoot1948
Op dat dees Muytery niet vóórt en soude spruyten,
1950[regelnummer]
Ga ick de Pellegrims in vaste kelders sluyten.Ga naar voetnoot1950
binnen.
grianeGa naar voetnoot-
Helas! myn ongheluck vergroot van uur tot uur,
Onder wat soet Sieroops verhouwt hem 't eggich suur.Ga naar voetnoot1952
De vruechde die myn siel ontfinghen in het houwen,Ga naar voetnoot1953
| |
[pagina 219]
| |
Keert in een ooghenblick in d'alderswaarste rouwe.
1955[regelnummer]
O onverwachte slach! die myn gheluck verstroyt,
Ick prevel, ick raas-kal, 't ghedachte rinckel-roydt!Ga naar voetnoot1956
Myn sinnen spelen woest, myn ooghen stuur-loos staren,Ga naar voetnoot1957
't Bedroeft veel-denckend' hart en kan sich niet bedaren.
Bekommert u myn leet? beweghen u myn smarte?
1960[regelnummer]
Mee-lijelyck aanschouwt dit Af-ghepijnicht harte?
En laat niet langher toe dat dese Helsche pijn,
In myn benauwde siel dus sou betimmert zyn.Ga naar voetnoot1962
Maar stelt u macht int werck, myn uytghenomen vrienden,
En straft my met de straf die een ander bet verdienden.
1965[regelnummer]
Door het beschreylijck stuck van myn voorleden man,Ga naar voetnoot1965
Daar ick (ghelijck Godt weet) gants ben onschuldich an.
Prins van peere
Ghy sult hooch-waarde Vrouw met u wemoedich schreyen,Ga naar voetnoot1967
Beswalcken u ghemoet, en 't droevich hart ontpayen.Ga naar voetnoot1968
U lichaam ghy verswackt, en quelt u hóóghe geest,Ga naar voetnoot1969
1970[regelnummer]
Ay hooch-gheboren Vrouw! een weynigh stilder weest?
De dinghen zyn gheschiet, wilt u te vreden stellen,Ga naar voetnoot1971
Het mach niet anders zyn 't is vruchtelóós dit quellen.
De Koningh die is dóót, bestelt hem in het graf,
Florendus heeft misdaan, op hem schijnt nu de straf.Ga naar voetnoot1974
1975[regelnummer]
U Ridders zyn ghequetst 't is best laat haar ghenesen,
Beschicktet dat ghy selfs haast reys-vaardich muecht wesen,Ga naar voetnoot1976
Om u onschult met blijck voor u Vader te doen,Ga naar voetnoot1977
En redt u selven vry van d'anklacht en 't vermoen.Ga naar voetnoot1978
| |
[pagina 220]
| |
griane
Ach Adel-rycke Heer! laat my gheen schanden erven,Ga naar voetnoot1979
1980[regelnummer]
Ick wil de strenghe doot duysentmaal liever sterven.Ga naar voetnoot1980
Eer ick myn Vader oudt, soo duechdelyck vernaamtGa naar voetnoot1981
Souw klaghen myn onschult, met rootverwighe schaamt.Ga naar voetnoot1982
Prins van peere
Mistroostighe Princes! verwint u rouw met reden,Ga naar voetnoot1983
En wilt u duure tyd voorsichtelyck besteden.Ga naar voetnoot1984
1985[regelnummer]
De Konings Neven zyn alreede op de vaart,Ga naar voetnoot1985
Het is oock tydt dat ghy u selven vry verklaart.Ga naar voetnoot1986
't Onschuldighe ghemoet mach wel vrypostigh spreecken,Ga naar voetnoot1987
Het overtuychde hart blyft in zyn wóórden steecken.Ga naar voetnoot1988
Vergheeftet my myn Vrouw, doen ick u eenigh leedt,Ga naar voetnoot1989
1990[regelnummer]
Ick moetet doen voorwaar volghens myn eer, en eedt.
Ick sal de muyllen met de Ros-baar gaan beschicken,Ga naar voetnoot1991
Met nootelyck versorch, om ons wat te verquicken.Ga naar voetnoot1992
Jof-vrouwen siet wel toe let op myn vrouw Gryaan,
Is dat zy haar misdoet het sal u diere staan.Ga naar voetnoot1994
binnen.
| |
[pagina 221]
| |
chooren
1995[regelnummer]
De Aartsche sot, die stelt zyn salicheyt in lust,Ga naar voetnoot1995
Int wanckel goet soeckt hy een stantvaste rust.Ga naar voetnoot1996
Die daar niet is te vinden // de blinden // wilde Fortuyn,Ga naar voetnoot1997
Die dryft so kuyn // sy swenght met alle winden.Ga naar voetnoot1998
Men windt de ryckdom met moeyt, arrebeyt, en sweet,
2000[regelnummer]
'tBesit baart vrees, 'tverliese plaacht altyt met leet
Met wringend ongenoegen // en swoegen // hy is recht ryckGa naar voetnoot2001
Die hem gelyck // in alle dingh kan voegen.Ga naar voetnoot2002
De Ryckdom voert tot hoochmoet, en tot sotheyt // an
Den geytschen Nar, maackt hier verkeert al Godtheyt // van.Ga naar voetnoot2004
2005[regelnummer]
Hy pryst slampamperyen // en Syen // kostel Gewaadt,Ga naar voetnoot2005
Pracht, hooge-staat // ydelle Sotternyen.
Nature haar met sobre Noodruft belydt,Ga naar voetnoot2007
Begeertens lust versadet haar tot geener tyt.Ga naar voetnoot2008
Sy guwt en grabbelt na 'thóóge // haar óógen // staart staach na schatGa naar voetnoot2009
2010[regelnummer]
Na schyn van wat // Is al het tyttelyck póógen.Ga naar voetnoot2010
Ghy Pronckert prat, van waar komt u praal-kunst en pomp?Ga naar voetnoot2011
Met wiens cieraat bekleydet ghy dyn vuyle romp?
Ghy rooftet, o Gelt-gieren // den Dieren // Neus-wyse geck;
Met u gebreck // gaat ghy u gecklyck cieren.Ga naar voetnoot2014
2015[regelnummer]
De Timmer-lust die klimt hit groots verheven hart,Ga naar voetnoot2015
Metst Huysen hóóch daar ghy u selven in verwart.Ga naar voetnoot2016
| |
[pagina 222]
| |
U Dool-hoven, u Kusten // vol lusten // werden vervloeckt.Ga naar voetnoot2017
Vermits ghy soeckt // hier eeuwelyck te rusten.Ga naar voetnoot2018
O Rycke dwaas! die dóódt die rommelt ande póórt,Ga naar voetnoot2019
2020[regelnummer]
Sy bengelt den Gelt-suchtige Pracher vóórt.Ga naar voetnoot2020
Met gift oft met den swaarde // Bedaarde // gedenckt altyt:Ga naar voetnoot2021
Als dat ghy zyt // maar stof en slym der Aarden.Ga naar voetnoot2022
De felle Dóód met schrickelycke smarte // quelt
De Rycke die op 'swerelts goet zyn harte // stelt,
2025[regelnummer]
Die goed, Vrienden, en Vrouwen // hier houwen // als eewich goet,
Diens afzyn broedt // haar pynnelycke rouwe.Ga naar voetnoot2026
De vroede mensch getempert vroom van gemoet,Ga naar voetnoot2027
Verheft, noch suft, in geluck noch in tegenspoet.Ga naar voetnoot2028
Maar is gelyck van zede // vol vrede // hy óócht op GodtGa naar voetnoot2029
2030[regelnummer]
Op zyn gebodt // en op de wyse Reden.
Wanneer de Mensch in sonden sorg'lóós slapend // is
Dan quetst de dóódt alsmen minst gewapend // is.
Maar Duechd die lóónt haar Heere // met Eere:Ga naar voetnoot2033
Sy bloeyt van iuecht // sy geeft een vreucht, die nimmer kan verkeeren.Ga naar voetnoot2034
2035[regelnummer]
Taris' verwoedich, wrevel-hartich, quaat, en straf,Ga naar voetnoot2035
Die tuymelt selfs in het gegraven eerlóós graf,Ga naar voetnoot2036
Dat spoedich hy ging delven // bewelve // in eygen strickGa naar voetnoot2037
Verwarren dick // de stricke hangers selven.Ga naar voetnoot2038
Gryaan beschreyt 'tverlies van haren Echte // man
2040[regelnummer]
Met spa berouw men doch gants niets uytrechten // kanGa naar voetnoot2040
Dies stempt sy t'weenend' klagen // by vlagen // de Konincx VrouGa naar voetnoot2041
| |
[pagina 223]
| |
Die wert met rouw // in een Ros-baar gedragen.Ga naar voetnoot2042
Nu sy de Ryck-stadt van Konstantinople // siet
Haar hart beswyckt van t'ancx-vallich poplen // yetGa naar voetnoot2044
2045[regelnummer]
Gants onnut zyn haar sorgen // want morgen // sal dese pynGa naar voetnoot2045
Ten eynde zyn,! maar 'tis haar noch verborgen.
'tSyn Prinschen wys die eygen-wille derven,Ga naar voetnoot2047
Leven sy so als sy wanen te sterven.
Geen luck noch dood kan dese // doen vrese // maer die hier heeft
2050[regelnummer]
Qualyck geleeft, die mach betuetert wesen.Ga naar voetnoot2050
|
|