Angeniet
(1982)–G.A. Bredero, Jan Jansz. Starter– Auteursrechtelijk beschermdHet tweede deel, het eerste uyt-komen.
Angniet, en Endimyon.
Myn dunckt Endimyon dat ghy hier zijt gekomen
Alleen uyt boertens lust: doch ick hebt wel genomen,Ga naar voetnoot752
En houd u oock te goet al wat ghy hebt geseyt,Ga naar voetnoot753
Al ist geen waerheyt schoon, het is wel-sprekentheyt,Ga naar voetnoot754
755[regelnummer]
Ghy zijtet toch gewent, 't zijn u gewone koutjens:Ga naar voetnoot755
Maar toch ghy Wee'naers zijt ghemeenelijck wat stoutjens,Ga naar voetnoot756
En gaat vrypostich aan met uwe schalcke re'en,Ga naar voetnoot757
| |
[pagina 168]
| |
Als of ghy seker wist der dochters sinlijckhe'en,Ga naar voetnoot758
Voor my, ghy hebt gheen quaat noch voor bedroch te sorgen,Ga naar voetnoot759
760[regelnummer]
Ick laat u min en eer tot Gys'laers en tot Borgen.Ga naar voetnoot760
endimyon
Mijn vryigheyt is groot, doch vergeeflijck, indienGa naar voetnoot761
U oogen des verstants andachtich eens ansien
Mijn eenvout, en mijn jonst, die my hier herwaarts drevenGa naar voetnoot763
Om te verrichten 't geen dat ghy mijn hebt geschreven:
765[regelnummer]
Ick waande waarde lief, dat ghy oock voerden mijnGa naar voetnoot765
Van 't selschap, om dat wy te vryer souden zijn:Ga naar voetnoot766
Maar laas! mijn gissingh mist, dies ben ick al te druckich,Ga naar voetnoot767
Doch mijn begeerlijckheyt is niet te min geluckich,Ga naar voetnoot768
Dat ick u heden mach met reden doen verstaan
770[regelnummer]
d'Oprechtheyt van mijn trouw, en uwe valsche waan.Ga naar voetnoot770
angeniet
't Geen mijn vermoeden stijft, dat sal ick u voor houwen;Ga naar voetnoot771
Der mannen lichtigheyt en kan ick niet vertrouwen,Ga naar voetnoot772
Doch wil ick van u trouw nu meerder twijflen niet,Ga naar voetnoot773
Door u beproefde deught en jonst die ghy mijn biet,Ga naar voetnoot774
775[regelnummer]
En die goed-daedigheyt die ghy mijn hebt bewesen:
Doch voel ick in mijn hart een achterdenckend' vreesen,Ga naar voetnoot776
| |
[pagina 169]
| |
Wanneer ick over-weegh, als dat ghy zijt een manGa naar voetnoot777
Daar de gestadigheyt doch niet by wonen kan.Ga naar voetnoot778
endimyon
Het is een eygenschap in de natuur der wijven,Ga naar voetnoot779
780[regelnummer]
Dat sy gelooven licht; en een vast oordeel drijvenGa naar voetnoot780
Op tuygen licht en vals: en meest so sullen zyGa naar voetnoot781
De door-grondingh en peyl der dingen gaan verby:Ga naar voetnoot782
En vallen in een waan, die haar dan maackt TyrannenGa naar voetnoot783
Vande goetronsheyt, en d'oprechtigheyt der mannen:Ga naar voetnoot784
785[regelnummer]
Sy kneusen dan haar eer, sy steuren voort haar rust,Ga naar voetnoot785
En doen haar 't meeste quaat met aengename lust.Ga naar voetnoot786
angeniet
Het is een ongeluck over 't geslacht der vrouwen,Ga naar voetnoot787
Dat sy so veel geloofs, en sekerheden bouwen
Op 't seggen vande man, die alsmer wel oplet
790[regelnummer]
De loose geveynstheyt gebruyckt gelijck een wet,Ga naar voetnoot790
Het weyflen voor sijn trouw, de schande voor 't beloonenGa naar voetnoot791
Der vruntlijckheden die wy hen mewarich toonen.Ga naar voetnoot792
| |
[pagina 170]
| |
Door die lichtvaardigheyt soo heb ick oock gelooft,Ga naar voetnoot793
De woorden die ghy my so dickwils bliest in 't hooft,Ga naar voetnoot794
795[regelnummer]
Waar van ick mijn so seer en geck'lijck liet bedelven,Ga naar voetnoot795
Dat ick de schaduw nam voor't eygen wesen selven.Ga naar voetnoot796
Alsmen in 't tijt'lijck ramp der menschen souw versien,Ga naar voetnoot797
Men most dan nemen wech de saak waar door sy schien.Ga naar voetnoot798
Och oft nature had de mannen stom geboren,Ga naar voetnoot799
800[regelnummer]
En al de vrouwen doof, so ging'er geen verloren,
So souwer geen van al soo deerlijck zijn verleyt,Ga naar voetnoot801
Door 't lief-koosen des tongs en 's mans bedriechlijckheyt.
endimyon
Ick wil 't gemeene quaat niet in mijn eygen brengen,Ga naar voetnoot803
Noch 't uwe, met het geen van and're niet vermengen:Ga naar voetnoot804
805[regelnummer]
Alleen so bid' ick u, doet mijn so veel te liefGa naar voetnoot805
Dat ick noch andermaal herlesen mach den brief,Ga naar voetnoot806
Waar in dat ghy mijn laest soo heftich hebt bekeven,
Op dat ick mijn ontschult te kennen u mach geven,Ga naar voetnoot808
Dat mijn onnooselheyt, goetwillich en voldoentGa naar voetnoot809
810[regelnummer]
U hevigheden, en ons kleen verschil versoent:
| |
[pagina 171]
| |
Het welcke sal geschien, ist dat ghy wilt bevroedenGa naar voetnoot811
Mijn eenvoudich gemoet, en u te slim vermoeden,Ga naar voetnoot812
U achterdencken en u onverschulde vrees:Ga naar voetnoot813
Sy geeft hem de brief
't Gelieft u Jofvrouw wel dat ickse noch eens lees?
Hy leest ende sucht dickwils.
Angeniet spreeckt.
815[regelnummer]
Hoe wel de waan de wil ghevoert hadt uyt mijn sinnen,Ga naar voetnoot815
Om u mijn dagen meer te lieven of te minnen,Ga naar voetnoot816
So heb ick u nochtans noyt grondelijck gehaat.
Ick eer die my bemint, en ick en wil geen quaat
Die mijn wangunstich zijn en op het hoogste tegen,Ga naar voetnoot819
820[regelnummer]
Ofschoon de misda'en mijn oock menschelijck bewegen,Ga naar voetnoot820
Sulcx datse wel mijn jonst uytblusschen door haar kracht:Ga naar voetnoot821
Sy hebben lijckewel doch nimmer so veel macht
Dat sy in myn gemoet een haet sou konnen stichten,Ga naar voetnoot823
Voor myn sachtmoedigheyt moet wraak het ancker lichten.Ga naar voetnoot824
825[regelnummer]
Ick neem u reden an als voor-spraak van uw'saak,
Waar door dat ick u vry en gantsch onschuldich maak:Ga naar voetnoot826
En ick ontfangh al hier u deerlijck diep versuchten,
Voor sulcke teykens daar in 't minst is voor te duchten:Ga naar voetnoot828
| |
[pagina 172]
| |
Van wien ick naderhant verkrijgen sal mijn rust,Ga naar voetnoot829
830[regelnummer]
En ghy Endimyon u lang-gewenschte lust,
't Sal in u macht wel zijn mijn slechtheyt te bedrieghen,Ga naar voetnoot831
Maar niet in mijn geloof, dat my sal konnen liegen:Ga naar voetnoot832
U hoogh-begaefde geest, in 't welcke is gesne'enGa naar voetnoot833
d'Onsterffelijcke deught, met haar wel-voegenthe'en,Ga naar voetnoot834
835[regelnummer]
Die so seer van 't gemeen in hoogheyt is verscheyden,Ga naar voetnoot835
Als wy de gulde Son sien boven 't aart-rijck weyden:Ga naar voetnoot836
Of alsmen in haar gloor aenschout de silv're Maan,
Die met haar glants verdooft de Sterren die daar staan.Ga naar voetnoot838
Souw sick dat groot gemoet wel laten over-heerenGa naar voetnoot839
840[regelnummer]
Van valscheyt, en meyn-eet? Dat sou my waarlijck deeren:Ga naar voetnoot840
Leeft so alst u behaagt, 't sy leeraer van ontrouw,
Of datmen u oprecht en voor gestadich houw,Ga naar voetnoot842
En deylt u jonsten an verscheyden jonge lieden:Ga naar voetnoot843
Indien my eenige (geluckich) mach geschieden,Ga naar voetnoot844
845[regelnummer]
Al waart oock noch so kleen, of t'alderminste deel,
Ick sal voor u mijn jonst bewaaren in 't geheel.Ga naar voetnoot846
Al swoer de felle nijt mijn liefden om te spitten,Ga naar voetnoot847
So sal niemant, mijn hart, als ghy, mijn lief, besitten.
| |
[pagina 173]
| |
endimyon
U oordeel was te goet, ick sacht, ghy hadt geen wilGa naar voetnoot849
850[regelnummer]
Om te gelooven ons waarschijnelijck verschil:Ga naar voetnoot850
Hoe souw u eel gemoet so leenich als wel reck'lijck,Ga naar voetnoot851
Soo hals-sterck blijven staan op een vermoeden geck'lijck?Ga naar voetnoot852
Ick wist wel dat die souw verdwijnen, also rasGa naar voetnoot853
Als sy in u geloof in 't eerst geboren was.Ga naar voetnoot854
855[regelnummer]
Want die lyf-schutten, die mijn vromigheyt geleyden,Ga naar voetnoot855
Dat zijn ter eener zijd' al mijn oprechtigheyden,Ga naar voetnoot856
En mijn getrouwigheyt, en goet aansien, daar byGa naar voetnoot857
Uwe bescheydenheyt en schoonheyt fris en bly,Ga naar voetnoot858
En u goede natuur so wel gemeuckt in reden,Ga naar voetnoot859
860[regelnummer]
Als in volkomentheyt der zielen volmaaktheden.
Wat souw dees deuchden doch in 't minste wederstaan?
Dees brochten inde vlucht u licht-gevoete waan,Ga naar voetnoot862
Die so belegert en van binnen selver muytenGa naar voetnoot863
Als beschermutselt, en besprongen was van buyten:
865[regelnummer]
Sy was oock niet soo haast gelicht en opgerecht,Ga naar voetnoot865
Of sy was also haast verjaaght en ne'er gelecht.Ga naar voetnoot866
| |
[pagina 174]
| |
Ghy hebt de eer des strijts, en ick het wel vernoegen,Ga naar voetnoot867
Des sal ick my verheught, met u tot vrede voegen,
Met u! die nimmermeer en sult bedroghen zijn
Kloridon uyt,
870[regelnummer]
In de besittingh, en 't gebruyck van al het mijn:Ga naar voetnoot870
Oock offer ick u op mijn onvermengde minne,Ga naar voetnoot871
En de gestadigheyt van mijn getrouwe sinne.Ga naar voetnoot872
angeniet
Dies neyght tot u mijn ziel, indien ghy sulcx doet,
So houd ick my vernoeght voldaan in mijn gemoet.
Endimyon binnen.
875[regelnummer]
Och daar is Kloridon, vertreckt; wat wil dit wesen:
Wat doet den licht-vinck hier?Ga naar voetnoot876
kloridon Angeniet
Zijt welkom uytgelesen,Ga naar voetnoot876b
Den ouden suffert komt en lemt my even staaghGa naar voetnoot877
Met sijn verdrietighe'en aan 't oore alle daagh.
Och wat is 't my een smart, dat ick om te believe
880[regelnummer]
Mijn Ouders, moet mijn selfs, en u, mijn Heer, ontrieven?Ga naar voetnoot880
| |
[pagina 175]
| |
Mijn waardighert, mijn lief! ick was daar stracks soo gram,Ga naar voetnoot881
Maar ick besadighde soo haast ick u vernam.Ga naar voetnoot882
Wat walligh-acht'ger dingh mach meer de Menschen quellenGa naar voetnoot883
Als datmen tegen danck by eener moet versellen?Ga naar voetnoot884
885[regelnummer]
Soo veel soets als ick troost door u by-zijn gheniet,Ga naar voetnoot885
Soo veel wan-haghens my door sijn gheselschap schiet.Ga naar voetnoot886
Ick mach de mag're vent in gheenerwijs ghedoogen.Ga naar voetnoot887
kloridon
Maar waarom lijdt ghy hem ghestadigh voor u ooghen?Ga naar voetnoot888
Indien g'hem niet en wilt noch nauwelijckx mooght sienGa naar voetnoot889
890[regelnummer]
Soo soudy hem u huys of u by-zijn verbi'en,Ga naar voetnoot890
Of sluypen van hem wech, en niet dus by hem harden,Ga naar voetnoot891
Maar ick sie wel (helaas!) wat datter of sal warden;Ga naar voetnoot892
Men spijst my vast met hoop en met verlanghen soet,Ga naar voetnoot893
Terwijl Endimyon in 't seecker werdt ghevoetGa naar voetnoot894
895[regelnummer]
Met Loftenis of Trouw, die ghy hem meught gaen schencken.Ga naar voetnoot895
angeniet
't Is u ghewoone wijs het archste eerst te dencken,
O ghy wan-trouwigh Mensch! en weet ghy noch niet bet,Ga naar voetnoot897
| |
[pagina 176]
| |
Op wien hebb' ick mijn sin, meer als op u gheset?
Wat Jongh-mans dat mijn zijn op 't schoonste voor-ghedraghen,
900[regelnummer]
Ick hebse, om uwen 't wil, ontseyt en of-gheslaghen:Ga naar voetnoot900
Wat houwelijck hoe groot dat ick hebb' moghen doen
Ick weygherdent altoos, alleen om u 't vermo'enGa naar voetnoot902
Te brengen uyt u hooft, mijn Lievert! ach mijn Leven!
Wilt die ghedachten doch in u gheen plaatse gheven:
905[regelnummer]
Al siedy dat ick schoon met yemandt staa en praat,Ga naar voetnoot905
Denckt dat ghy in mijn hart op 't alder-diepste staat.Ga naar voetnoot906
Och Heer, Endimyon! een out-man vol ghebreken,Ga naar voetnoot907
Verheught u, als ghy hem, met my, u Lief, siet spreken;
Want voor die Bulle-man is yder een vervaart;Ga naar voetnoot909
910[regelnummer]
Ghelooft dan dat ick best en seeckerst' ben bewaart:Ga naar voetnoot910
Ghy moocht gheen beter wacht aan onse Boomgaart settenGa naar voetnoot911
Om 't achter-dencken en de toe-gangh te beletten:Ga naar voetnoot912
Ja 't is een vriend'lijck mensch. maar hoe komdy soo stoutGa naar voetnoot913
Dat ghy soo luttel mijn en hem soo veel vertrout?
915[regelnummer]
Ick doe u wat ick kan in alderley manieren,
En 't is my leet dat ick niet meerder kan versieren.Ga naar voetnoot916
Of meendy dat mijn jonst by yder een is veyl;Ga naar voetnoot917
Vertrouw't mijn dat niet toe, maar wel u Hoeren geyl:Ga naar voetnoot918
Staagh moet ick dit gheknor en dit ghepreutel hooren.Ga naar voetnoot919
| |
[pagina 177]
| |
kloridon
920[regelnummer]
Hoe nu mijn Waardertje! wel hoe mijn Wt-verkoorenGa naar voetnoot920
Wat stoordy u soo licht om een woortje van myGa naar voetnoot921
Dat ick uyt liefde spreeck?
angeniet
Ja secht uyt jalousy.
kloridon
De Minnaars en Koop-lie'ns als zijn sy seer verscheyden,Ga naar voetnoot923
Sy zijn nochtans al eens in een dingh met haar beyden:Ga naar voetnoot924
925[regelnummer]
Ick neem een Juwelier heeft een kost'lijcke steenGa naar voetnoot925
Hy salse daarom niet vertrouwen ellick een,
Hy salse nauwelijckx sijn waarste vriendt vertrouwen;
Hy houwtet voor een jonst dat hys' hem laat beschouwen.Ga naar voetnoot928
Vreest soo een Handelaar voor roover of voor dief,
930[regelnummer]
De Minnaar sorcht te recht voor sijn beminde lief,Ga naar voetnoot930
Sijn aldergrootste pandt en peerel van der aarden,
Die gheen ghelijck en heeft in schoonheydt noch in waarden.
Wel gheeftet u dan vremt, mijn alder-hooghste goedt!Ga naar voetnoot933
Dat ick u licht vertrouw' by een onwaardigh bloedt?Ga naar voetnoot934
935[regelnummer]
Hadd' ick u voor het braafst' en 't grootst' niet gaan verkiesen,
Ick soud' u alsoo haast vergeten als verliesen.Ga naar voetnoot936
Een Gierigaart beanxt soo niet, sijn anxstigh-gheldt,Ga naar voetnoot937
| |
[pagina 178]
| |
Als my u of-sijn, Lief! uyt ware Liefde quelt.Ga naar voetnoot938
Hoe dick heb ick den Wl by u alleen vernomen,Ga naar voetnoot939
940[regelnummer]
En soud' ick my dan niet ontsetten in sijn komen?Ga naar voetnoot940
Ten waar ick 't om u Eer of om mijn selven liet
Het schiede lichtelijck dat ick hem noch door-stiet
Die groote Loghenaar! die met op-rechtigheden.
(Soo 't scheen) verswoer sijn ziel met soo veel valsche edenGa naar voetnoot944
945[regelnummer]
Soo hy u minde, of soo hy immermeer mijnGa naar voetnoot945
Met sijne vryery sou in de weghe zijn.Ga naar voetnoot946
Wie soeckt anders als hy my uyt u hart te putten?Ga naar voetnoot947
Wie anders soeckt als hy ons houwelijck te schutten?Ga naar voetnoot948
O valschert! of ghy my met nortsche ooghen siet,Ga naar voetnoot949
950[regelnummer]
Ick sal.Ga naar voetnoot950
angeniet
Mijn Opperste! hy mint my seecker niet;
Hy komt hier om sijn lust somwijls een rijmpjen lesen,
Het zy van sijn ghedicht, of wat het oock mach wesen,Ga naar voetnoot952
Slechts om mijn tijdt-verdrijf: Wat gheef ick om den Door?Ga naar voetnoot953
Ick sie hem liever gaan van acht'ren, als van voor.Ga naar voetnoot954
955[regelnummer]
Wat sou die Dorre-stock, die nau-ghesette Vreckert!Ga naar voetnoot955
Ghy hebt my al verwent, ick ben te seer verleckertGa naar voetnoot956
Op u goet-jonstigheydt en vriendelijck bewijsGa naar voetnoot957
Die ick veel meer ghevoel als ick met woorden prijs.
| |
[pagina 179]
| |
Endimyon! 't is waar; hy is gheswint van harsen,Ga naar voetnoot959
960[regelnummer]
Maar daar toe een Drooghist, waar uyt men nau sou parsenGa naar voetnoot960
Een droppel nats of twee; 't is al vervrosen stijf,Ga naar voetnoot961
En hy en heeft gheen lust noch leven in sijn lijf.
Ick min meer Kloridon u gheest en deeghlijckheydtGa naar voetnoot963
Van onse jaren, als den Grijsert om sijn rijckheydt.
965[regelnummer]
Ghelijckheydt is een deught die ware vriendtschap baart,
En die de zieltjens soet onendelijck vergaart.Ga naar voetnoot966
En wat een wel-lust ist te spreken met malcander
Daar yders eyghen ziel vaart over in den ander!Ga naar voetnoot968
Waar dat den Droomert is daar sit hy strackx en suft,Ga naar voetnoot969
970[regelnummer]
En kleynst de dinghen met de Teems van sijn vernuft,Ga naar voetnoot970
Hy raat en wickt het pit van d'alder-hooghste sakenGa naar voetnoot971
Daar de Gheleerste noyt en wisten door te raken,
Daar praat hy mijn of toe, of ick 't verstae of niet,Ga naar voetnoot973
Hy meent dat mijn daar mee een groote Eer gheschiet.
975[regelnummer]
Maar ghy, mijn Koningh! spraackt my al van liever dinghen,Ga naar voetnoot975
Och! als ick daar aan denck, ick kan my niet bedwinghenGa naar voetnoot976
Van schreyen; ach mijn Lief! meendy dat my niet spijtGa naar voetnoot977
Dat ghy mijn niets vertrouw't, en daagh'lijcx dit verwijt?Ga naar voetnoot978
kloridon
Stilt u mijn eyghen hart, mijn brave Angenete!Ga naar voetnoot979
980[regelnummer]
Ick hebbet slechts gheboert, en u niet schots verweten,Ga naar voetnoot980
| |
[pagina 180]
| |
Ghy zijt my al te waard, nu drooght u traantjes af,
Het is mijn leet dat ick u oorsaack daar toe gaf.
Beweghelijcke ziel! en suldy niet op-houwen?Ga naar voetnoot983
angeniet
Ghelooft my Kloridon ick sal gheen ander trouwen,Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
Zijt dat verseeckert vry en houwt u voorder stil.Ga naar voetnoot985
kloridon
U Ouders mochten 't u doen doen teghens u wil.
angeniet
Sy moghen my in als, maar daar in niet, ghebieden.Ga naar voetnoot987
kloridon
En oft u Vrienden u ghelijckelijck an-rieden.Ga naar voetnoot988
angeniet
Soo sal ick doen mijn sin oft wel of qualijck gaet.
990[regelnummer]
Voorslach van Vrienden lockt somwijlen oock wel quaat.Ga naar voetnoot990
kloridon
En hebdy Angenees met my dan gheen erbarmen?Ga naar voetnoot991
| |
[pagina 181]
| |
angeniet
Mijn hartje krimpt van anxst, ick sterref in u armen.
kloridon
Hoe ist mijn waartste Lief? of ghy een weynigh sat.Ga naar voetnoot993
angeniet
Ick heb daar, och mijn Kint! sulck een hart-vangh ghehadt.Ga naar voetnoot994
kloridon
995[regelnummer]
Och doet u doch wat los.
angeniet
Och soo; 't sal nu wel locken,Ga naar voetnoot995
Ghedenckt mijn Troost! op 't gheen, dat ick u heb vertrocken,Ga naar voetnoot996
En zijt voort-aan gherust. och hart! het is soo laat;
Maar gheeft mijn noch een kus eer dat ghy verder gaat.
kloridon
Waarom mach ick, mijn Ziel! niet langher by u blyven?Ga naar voetnoot999
angeniet
1000[regelnummer]
Och! of mijn Moeder quam sy sou soo dapper kyven.Ga naar voetnoot1000
| |
[pagina 182]
| |
Vaart wel mijn Kloridon. wel komdy niet we'er-om?Ga naar voetnoot1001
Soo wacht soo langh tot ick by u, mijn Eyghen, kom.
Adieu myn Engheltje! tot langher niet als morghen.
kloridon
Vaart wel myn Waartste, ach! ick blijf in duysent sorghen.
| |
Derde uytkomen, in 't tweede bedrijf.
Endimyon, Angeniet, Melimpior luystert.
1005[regelnummer]
Hoe komtet Angeniet dat ghy die Eelman lijt,Ga naar voetnoot1005
En dat ghy noch so vry en vriend'lijck met hem zijt,
Is u gemoet so wijt, of hebdy sulcke sinnenGa naar voetnoot1007
Die twee al even hooch gelijck konnen beminnen?Ga naar voetnoot1008
Dat denck ick immers niet. Het waar u meerder eerGa naar voetnoot1009
1010[regelnummer]
Dat ghy den Hoveling verboot te komen weer,
Als hem te houden op met lieffelijcke treken.Ga naar voetnoot1011
angeniet
Wel soud' ick dan, mijn lief! met niemant mogen spreken,Ga naar voetnoot1012
Dat waar een groote last. Ick hebt hem af geseytGa naar voetnoot1013
Met d'alderbeste slach van mijn bescheydenheyt,Ga naar voetnoot1014
1015[regelnummer]
Dat is met soetigheyt, men moet om beters-willen,
| |
[pagina 183]
| |
De slappe-sieke wel ingeven soete pillen:Ga naar voetnoot1016
Neen denckt niet, dat ick hem sal houwen opter tuyl,Ga naar voetnoot1017
Ick ben niet seer vermaakt met so een mellick-muyl,
Ick sie veel liever uwe stemmige bedaartheyt,Ga naar voetnoot1019
1020[regelnummer]
Als al de wulpscheyt van sijn jonge onbejaartheyt:
U zedige voorgangh, en deughdelijck bestuur
Is my veel nutter, dan sijn grillen wispeltuur.Ga naar voetnoot1022
De weeldrigheyt des vleesch is meest tot quaat genegen,Ga naar voetnoot1023
Dies soeck ick red'lijckheyt om die te strijden tegen.Ga naar voetnoot1024
1025[regelnummer]
Ick ben so tochtich niet in 't yv'ren van mijn lust,Ga naar voetnoot1025
Als ick wel hong'rich haak na der gemoeden rust:
Dat is het beste goet, dat krijghtmen inder zielen,Ga naar voetnoot1027
Door kennisse des quaats, en 't grondelijck vernielenGa naar voetnoot1028
Van ons verdorventhe'en. Ach mijn Endimyon!
1030[regelnummer]
Mijn tweede Apollo! ach mijn geleertheyts Son!Ga naar voetnoot1030
So 'k met den Eelman spreeck, en laet u dat niet spijten,Ga naar voetnoot1031
Ick soeck met vrientschap en oock lancksaam hem te slijten:Ga naar voetnoot1032
Want als een Edel-vrouw yemand ontseyt so kort,Ga naar voetnoot1033
Soo sietmen dat het vaak qualijck genomen wort:
1035[regelnummer]
Of 't wert met achter-klap, met bloet of doot gewroken,
Ick heb de jongelingh vertroost en wat versproken.Ga naar voetnoot1036
Hier-landsche Seneca! die d'ander niet verstaat,Ga naar voetnoot1037
| |
[pagina 184]
| |
Maar warelijck beleeft met wijsheyt inder daat,Ga naar voetnoot1038
Al hebdy schoon de geest sijns schrijvens ingenomen,Ga naar voetnoot1039
1040[regelnummer]
Men moet de swacken oock wat te gemoete komen.
endimyon
Och dat is wenschelijck en meesterlijck gedaan,
Vorstinne van mijn hart, mijn komen en mijn gaan
Sal tot geen ander ent, voortaan mogen en strecken,
Als om met u, mijn troost! een houw'lijck te voltrecken,
1045[regelnummer]
Door u te maken strax mijn wel geliefde Bruyt,Ga naar voetnoot1045
Hier op gelieve u te seggen u besluyt,Ga naar voetnoot1046
Want ick heb langh genoegh op 't onseker geloopen.
angeniet
Eer ick my met den band des echtens gae verknoopen,Ga naar voetnoot1048
Soo isset raatsaam, Heer! dat ghy myn vader vraaght
1050[regelnummer]
Of hem dit houwelijck volkomentlijck behaaght:
En of hy 't niet verstont dat wy te samen huwen,Ga naar voetnoot1051
So blijf ick niet te min den al geheelen uwen.
endimyon
Dat meent ghy, doedy niet?
angeniet
Och ja, met mijn gemoet.Ga naar voetnoot1053
| |
[pagina 185]
| |
endimyon
Ick sal 't u ouders oock eerlangh doen vinden goet.Ga naar voetnoot1054
1055[regelnummer]
Vaart wel mijn eygen ziel.
angeniet
Vaart wel mijn Wtverkoren.
Ach! wat heb ick gedaan? helaes! ick ben verloren.
Meyn-eedige Angniet! Ach trouweloose vrouw!
Wat siet ghy te gemoet? Leetwesen en Berouw:
Want siet ghy neemt een man vol kommers en vol koutheyt,
1060[regelnummer]
Verdrooght en uytgeteert van afgeleefde outheyt.Ga naar voetnoot1060
Een gnorrer, een suur-muyl, en een jeloersche loer,Ga naar voetnoot1061
Ja die u nauwelijcx vertrouwen sal sijn moe'r.Ga naar voetnoot1062
Die u gestadich sal beschelden en bestryen
Met buytenschultsche en onechtsche snoeperyen,Ga naar voetnoot1064
1065[regelnummer]
En die u nimmermeer sal laten van syn zy,Ga naar voetnoot1065
En wrokken met gemor op u gesichtjens bly:Ga naar voetnoot1066
Op treckjes van u mont, op in en uyt te ademen,Ga naar voetnoot1067
Op vriendelijck gestrook, op eerelijck omvademen,Ga naar voetnoot1068
En lieflijck hant-geslach van yemand anders, ach!Ga naar voetnoot1069
1070[regelnummer]
Ick sie veel meerder leets als ick uyt spreken mach.Ga naar voetnoot1070
So ick met yemand spreek, strax sal den ouden doovertGa naar voetnoot1071
| |
[pagina 186]
| |
Vermoeden dat ick ben door minne-konst betoovert:
Dan sal hy mijn na-gaan en leggen lagen snoot,Ga naar voetnoot1073
Ick sie geen leven, maar een pynelijcke doot.
1075[regelnummer]
En op dat niemant my sal troonen met aanlocksels,Ga naar voetnoot1075
Sal hy myn houden staach omhelsent in myn ocksels.
Maar ghy myn Kloridon, ach! sult ghy wel u leytGa naar voetnoot1077
Afdulde met verdrach en goede lijdsaamheyt?Ga naar voetnoot1078
Helaes! ick vreese neen: te groot is, laes! u lyen;
1080[regelnummer]
Ick sie u vast omringt met duysent raseryen,Ga naar voetnoot1080
Met duysent vloeken boos, met duysent gruw'len bars
Wtvaren op 't Destin, als den verwoeden Mars,Ga naar voetnoot1082
Of als Orlande dol de boomen woest uyt-rucken,Ga naar voetnoot1083
En rijten alle dingh in hondert duysent stucken.
1085[regelnummer]
Komt hier uytsinnige die 't al van 't leven rooft,Ga naar voetnoot1085
En plettert mijn dit eer en eedeloose hooft.Ga naar voetnoot1086
Veel beter had ick my met u in echt gegeven,Ga naar voetnoot1087
Als by den rachelaar al wars en sat van leven.Ga naar voetnoot1088
Ach! sal ick, jonge Maaght, verslijten al mijn jeugt
1090[regelnummer]
By een uytgemercht man, gantsch doot en kout van vreugt?Ga naar voetnoot1090
Ick sweert de Goden neen, ist dat wy immer meugenGa naar voetnoot1091
binnen.
| |
[pagina 187]
| |
Eens komen by melka'er ick sal voorwaer niet deughen.Ga naar voetnoot1092
melimpior
Och dat is Kloridon een krancke toeverlaat,Ga naar voetnoot1093
Die in sijn selven waant dat hy al seker gaat,
1095[regelnummer]
Ick sal hem dit besluyt eens naecktelijck vertellen,
En sien of ick 't met een voort uyt sijn sin kan stellen:Ga naar voetnoot1096
Hy veynst hem vast voor mijn, en ick geeft 't hem al toe,Ga naar voetnoot1097
Doch twijffel ick, of ick al wel of qualijck doe.Ga naar voetnoot1098
Ick sal sijn sotheyt hem van langerhant vertrecken,Ga naar voetnoot1099
1100[regelnummer]
En seggen dat de lien met sijn vryagie gecken:
Maar siet waar dat hy mijn dus onverwacht gemoet.Ga naar voetnoot1101
Wel Kloridon, mijn vrient, van harten zijt gegroet,
kloridon, Melimpior syn vrient.
En ghy oock van gelijck. Ick wensch Heer dat uw' dagenGa naar voetnoot1103
Gesegent werden na myn gunst en u behagen,Ga naar voetnoot1104
1105[regelnummer]
Melimpior wat ist? Dit ben ick ongewent,
Van waar dees treurigheyt? maakt myn u leet bekent,
U schouders zijn te swack om die alleen te dragen,Ga naar voetnoot1107
Voorwaar 't is somtijts goet sijn noot eens uyt te klagen,
Ick sie wel 't is om myn dat ghy u dus versteurt,Ga naar voetnoot1109
| |
[pagina 188]
| |
1110[regelnummer]
Seght my, wanneer, en hoe ick soo veel heb verbeurt?Ga naar voetnoot1110
melimpiors klacht.
Van dat ick heb gekent de maat van al u wercken,Ga naar voetnoot1111
En heb ick nimmermeer gesien, noch konnen merckenGa naar voetnoot1112
So veel onvoeglijckheyts, dat u in eenigh dingh,Ga naar voetnoot1113
An red'lijckheyt, an eer, of leven te na gingh.Ga naar voetnoot1114
1115[regelnummer]
Ick ben de naast an u, om u uyt jonst te geven,Ga naar voetnoot1115
Al watter in de wet des vruntschaps is beschreven,
In mijn behelplijckheyt vervreuchtet harte mijn,Ga naar voetnoot1117
Vermits mijn raden en mijn moeytens u nut zijn.
Maar siet dieselfde wet die doet my gantsch vervremen,Ga naar voetnoot1119
1120[regelnummer]
En schielijck vallen van mijn eerste goet voornemen,
Wanneer ick overlegh de ongematightheytGa naar voetnoot1121
Nu van u laatste doen, sulcx dat ick u beleyt,Ga naar voetnoot1122
Of haar oorsaken, moet beschelden, dat om redenGa naar voetnoot1123
Van uwe sottigheyt, en ongheregeltheden.Ga naar voetnoot1124
1125[regelnummer]
Kloridon ghy mint, ghy vrijt, en ghy ontvrytGa naar voetnoot1125
U selven, want ghy selfs u meeste vyant zijt,
Door dien ghy offert op het schoonste van u jaren,Ga naar voetnoot1127
| |
[pagina 189]
| |
An een onseker mensch u seker qualijck varen;Ga naar voetnoot1128
Ghy vormt in u geest, ick en weet nauwlijcx watGa naar voetnoot1129
1130[regelnummer]
Voor raserijen woest: want ick vermercke, datGa naar voetnoot1130
Ande bedroefde streeck van u dwalende oogen,Ga naar voetnoot1131
Die u siel-sieckte klaar en openbaar vertoogen:Ga naar voetnoot1132
U vernoeging en rust is my so lief en waart,Ga naar voetnoot1133
Dat ick tot diens vordringh geen dingen opter aartGa naar voetnoot1134
1135[regelnummer]
Sou sparen, ja mijn selfs soud' ick daarom niet vreesen:Ga naar voetnoot1135
Al is mijn wil dus goet, so soud' ick nochtans wesen
Een vyant en geen vrient, indien dat ick u liet
So blind'ling runnen in 't verderref en verdriet:
Maar nu dat ick u sie gevaarlijck loopen dwalen,
1140[regelnummer]
So moet ick u met raat van reden, weder-halen;Ga naar voetnoot1140
Ist red'lijck Kloridon het geen ghy dul bestaat,Ga naar voetnoot1141
Dat ghy Angneeta liefd' en dus u selven haat,Ga naar voetnoot1142
En slaat so reukeloos het pat van wanhoop inne,
Om met mistroostigheyt 't geliefde lief te winnen?Ga naar voetnoot1144
1145[regelnummer]
Der minnaars blijtschap dient haar dickwils tot een straf,Ga naar voetnoot1145
Als d'onverwachte vreught haar schielijck brengt in 't graf.Ga naar voetnoot1146
De lusten die ghy soekt, en dus wenscht te verwerven,
In eenen oogenblick verstuyven en versterven:Ga naar voetnoot1148
Wat is al 's werelts lust? helaes! een groote niet:Ga naar voetnoot1149
| |
[pagina 190]
| |
1150[regelnummer]
En nu u maar de min eens vriendelijck anbiet
Een schaduw van geluck; gaedy op wegen tyen,Ga naar voetnoot1151
Al waar u lichaem sal anstoot en schip breuck lyen.Ga naar voetnoot1152
U dwase vryery is al de werelt kunt,Ga naar voetnoot1153
En yder spreeckt van u, na hy u wil en gunt:Ga naar voetnoot1154
1155[regelnummer]
U vrienden zijn bedroeft! de vreemden gantsch verslagen,Ga naar voetnoot1155
Dat sulcken Jongelingh niet beter hem kan dragen:Ga naar voetnoot1156
Waar is dat edle hart vol druystigheyt van moet?Ga naar voetnoot1157
Waar zijn de hoopen van u over-eerljjck bloet?Ga naar voetnoot1158
Wiens naam en groote geest door-swieren alle Landen,
1160[regelnummer]
Die innich wond'ren doen hun suyverste verstanden.Ga naar voetnoot1160
Dat Hemelsche vernuft van oordeel rijck, na wensch
Wert moedeloos verquist om sulcken ringen mensch.Ga naar voetnoot1162
En ist geen misverstant moetwillens te verlaten,Ga naar voetnoot1163
En weyg'ren waardighe'en en aangeboden statenGa naar voetnoot1164
1165[regelnummer]
Van grooter nuttigheyt en vruchtbaarheyt van goet?
Bedenckt wat ghy te kort u eygen glory doet.
Om dat sy u behaagt, so laat ghy u behagen
Haar dreutsche grillen, en de strafheyt van haar magen,Ga naar voetnoot1168
Dat opgeblasen volck! dat op haar schoon gedaantGa naar voetnoot1169
| |
[pagina 191]
| |
1170[regelnummer]
De meeste waardigheyt hem selven waardich waant:Ga naar voetnoot1170
Het welcken heel verblint van u eerbiedich eeren,Ga naar voetnoot1171
Hooch-hartich u versoeck versmaden en afweren,
Tot een verachtingh en verkleeningh van u naam,Ga naar voetnoot1173
Indier manieren, dat, de grootheyt van u faamGa naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
Geene kleene knack en krijght, sulcx dat u eerbaar vryenGa naar voetnoot1175
Medoogh'lijck wert beklaaght, van die u selfs benyen:
Al is men wel begaaft van harssens, of bespraakt,
Men wert by yder een geweygert en gewraakt.Ga naar voetnoot1178
Ick wil mijn reden hier met geen bewijs bevesten,Ga naar voetnoot1179
1180[regelnummer]
Noch hier verlijken by de grootste en de besten,Ga naar voetnoot1180
Die door de minne zijn verdorven en verdaan,
Met Keysers-rijcken, die geweldich zijn vergaan.Ga naar voetnoot1182
De dolligheyt des mins doet al te greetich woeden,
Sy maakt oock dickwils dat de zielen en gemoedenGa naar voetnoot1184
1185[regelnummer]
Der mannen zijn ontmant, en werden ingelijftGa naar voetnoot1185
Met vrouwelijcker angst, saachachtich en verwijft,Ga naar voetnoot1186
So dat sy harteloos velt-vluchtich henen vlieden,Ga naar voetnoot1187
En maken nederlaagh van legers vol krijchs-lieden;Ga naar voetnoot1188
Gelijck Antonius, die duystmaal duysent manGa naar voetnoot1189
1190[regelnummer]
Regeerden en geboot, en voerden of en an:Ga naar voetnoot1190
Wert hy niet door de min vermeestert van een vrouwe,Ga naar voetnoot1191
Aan welcke Caesar was wel grootelijcx gehouwe,Ga naar voetnoot1192
| |
[pagina 192]
| |
Vermits sijn Zege-winst en bloetgierige wraak?Ga naar voetnoot1193
Nu op dat ick niet lang de redenaar en maak,
1195[regelnummer]
So laat ick voort geheel u goet oordeel bevolen,
Al 't gene dat u doet so rymelen en dolen,Ga naar voetnoot1196
En dat u aldermeest de sinnetjes beweeghtGa naar voetnoot1197
Tot Venus-janckery, dus langh by u gepleeght,Ga naar voetnoot1198
Dat ghyse uyt u hart voorsichtelijck doet scheyden,Ga naar voetnoot1199
1200[regelnummer]
Op dat ghy voort u gangh na wijsheyts-spoor moogt leyden.Ga naar voetnoot1200
Ghy hebt kennis ghenoegh van mijn genegentheyt,
En merckt wel dat het geen dat ick u heb geseyt,
U niet dan alle deught en voordeel sal verstrecken.
Ick denck niet dat ghy 't sult in 't quade willen trecken,
1205[regelnummer]
Dat ick u heb mijn hart so opentlijck ge-uyt,
En wat ik van u doent in 't heymelijck besluyt:Ga naar voetnoot1206
Hoe wel is waar, dat ghy volkomen hebt u dagen,Ga naar voetnoot1207
En dat ghy niet behoeft een ander raat te vragen:
Maar siet de minnaar wert veel eer een ouderlinghGa naar voetnoot1209
1210[regelnummer]
Door ouderdom des tijts, als door na bespeuringhGa naar voetnoot1210
Des wereltlijcken loops, en eygenschap der daden.
Ick heb uyt vruntschap u tot uwen best geraden,
En plechtelingh met een voldaan, an mijn gemoet,Ga naar voetnoot1213
Mijn broederlijcke liefd' neemt die doch an in 't goet:Ga naar voetnoot1214
| |
[pagina 193]
| |
1215[regelnummer]
Wildy mijn trouwe raat met erenst gaan beleven,Ga naar voetnoot1215
Het sal u rust en heyl in uwen ouwder geven.Ga naar voetnoot1216
d'Antwoordt kloridons.
Wanneer als ghy ontfinght dit opset in u sin,Ga naar voetnoot1217
Om dees vertooningh mijn met raat te scherpen in:Ga naar voetnoot1218
Op dat mijn hart en hooft met oordeel ondervonden,Ga naar voetnoot1219
1220[regelnummer]
De sorchlijckheden van mijn geestelijcke wonden:Ga naar voetnoot1220
't Waar wel so goet, dunckt my, dat ghy u wat bedocht,
Dat ghy de sieckte, en der siekens aart doorsocht,
En wat voor meestery tot mijn genesingh hoorde,Ga naar voetnoot1223
Dat waar de rechte wech. Ick acht de kunst van woorden
1225[regelnummer]
Onnoodich en onnut, vermits dat sy gelijckt
Een Artzenij, die voor de kracht der Koortsen wijckt.
Ofschoon u reden my wel an u gunst verbinden,Ga naar voetnoot1227
So kan ick evenwel geen beterschap bevinden,
Door dien mijn quellingh haar so dapper tegenstaat,Ga naar voetnoot1229
1230[regelnummer]
Dat sy als machteloos my niet ter harten gaat:Ga naar voetnoot1230
Want siet, sy komt te laat, en dat in sulcker ty'enGa naar voetnoot1231
Dat sy smoort, onder 't jock van mijn rampsalich ly'en.
Al wat ghy hebt geseyt, was my, van mijn gedachtGa naar voetnoot1233
Voor heen getrouwelijck en grondich angebracht,
1235[regelnummer]
Dus heb ick in mijn selfs gaan naarstigh overleggen,Ga naar voetnoot1235
Al wat mijn vrienden op dit stuck souw konnen seggen:Ga naar voetnoot1236
| |
[pagina 194]
| |
Maar mijn bedenckinge die schelen al te veel
By mijn suyvere jonst, en hebben in dit deelGa naar voetnoot1238
De staat mijns eensaamheyts in 't minste niet verdreven,Ga naar voetnoot1239
1240[regelnummer]
Maar ick ben in mijn druck volstandich noch gebleven,Ga naar voetnoot1240
En moet gedurich oock volharden in mijn pijn,
Mits die uytkomsten, laas! maar tweederley en zijn:Ga naar voetnoot1242
Dat is; dat ick mijn wensch geluckich moet verwerven,Ga naar voetnoot1243
Of dat ick mach gerust en wel te vreden sterven:Ga naar voetnoot1244
1245[regelnummer]
En mangelt my het een, 't a'er sal my wesen soet,Ga naar voetnoot1245
Indien my maar de doot so veel genade doet.
So ick myn selver haat ter liefden van Angneete,
Dat moetmen geen gebreck maar gulle heus heyt heeten:Ga naar voetnoot1248
Die haat is eerelijck en dient mijn lieve min,Ga naar voetnoot1249
1250[regelnummer]
'k Heb liever dat ick mijn dan haren vyand bin:
Maar 't sal een dwalingh zijn te loven voor de menschen,Ga naar voetnoot1251
Dat ick mijn selve quaat om haren 't wil sou wenschen,
Want het stoot tegen een, dat ick meer leet, om haarGa naar voetnoot1253
Te nut te zijn, dat ick mijn dienstbaerheyden swaar,Ga naar voetnoot1254
1255[regelnummer]
Die ick haar schoonheyt heb so nedrich toe gaen wyen,
En dat die slooven om mijn weder te verblyen:Ga naar voetnoot1256
Of dat den Hemel vent en wisselt gauw en kloeck,Ga naar voetnoot1257
Om suchten en gekerm, het hoogst van mijn versoeck.
Ist dat mijn vrienden haar bedroeven in mijn dingen,Ga naar voetnoot1259
| |
[pagina 195]
| |
1260[regelnummer]
Voorwaar het is mijn leet: ist dat de vremdelingenGa naar voetnoot1260
Mijn saken vinden vreemt, of niet wel en verstaan,
Men komt niet over een met yder inde waan:Ga naar voetnoot1262
Haar med'lijden is groot, maar niet gegront in reden,
Vermits sy 't noodeloos in dese saak besteden,Ga naar voetnoot1264
1265[regelnummer]
Van welcke dat ick haar sal leeren (lockt het mijn)Ga naar voetnoot1265
Eer langhe meer belust als medooghend' te zijn:Ga naar voetnoot1266
Want soo mijn sinlijckhe'en gheluckelijck verwinnen,Ga naar voetnoot1267
Soo sal ick zijn verblijdt en eeuwigh haar beminnen,
En soo sy vol van ramp ter slincker zijde slaan,Ga naar voetnoot1269
1270[regelnummer]
Ick sal in mijn gheluck gheheel oock zijn voldaan;Ga naar voetnoot1270
Aldus soo sal mijn spoet of mijn ghemoetje rustighGa naar voetnoot1271
Een yder die het weet te recht oock maken lustigh:Ga naar voetnoot1272
Siet hier Melimpior hoe mijn 't gheluck verbeytGa naar voetnoot1273
Met aanghename rust en aardtsche saligheyt:
1275[regelnummer]
Nu oordeelt selven ghy of ick ben te beklaghen
Indien ick een van beyd' in 't leste mee mach draghen?Ga naar voetnoot1276
Mijn minne die en is van sulcken grootheydt niet
Als die van Antonius; doch al, ist dat ghy sietGa naar voetnoot1278
Alleen maar op de ziel, en niet op de ghelocken,Ga naar voetnoot1279
1280[regelnummer]
Want yeghlijck schepsel is tot sijn wel-lust ghetrocken,Ga naar voetnoot1280
Al scheelen sy in staat, in uyterlijcke pracht,Ga naar voetnoot1281
| |
[pagina 196]
| |
De harten zijn meest al van een ghelijcke macht.Ga naar voetnoot1282
Ick ben niet als ghesel met Caesar op ghekomenGa naar voetnoot1283
In 't steyg'rend' Keyser-rijck van 't overmachtigh Romen.Ga naar voetnoot1284
1285[regelnummer]
Ick heb gheen Leghers groot noch Volck'ren te ghebi'en.Ga naar voetnoot1285
Ick doe men voor gheen Godt aanbidden noch ontsien.Ga naar voetnoot1286
Ick sie maar op mijn selfs, 'k ben hoogher niet gheneghen,Ga naar voetnoot1287
De Werrelt die en sal gheensins om mijn beweghen.Ga naar voetnoot1288
Ist dat ick leef of sterf, mijn leven en mijn doot
1290[regelnummer]
Zijn de ghemeene man doch even veel van noot:Ga naar voetnoot1290
Dese ghelijckenis die waar veel meerder eyghenGa naar voetnoot1291
Die haar gheneghenthe'en tot hoogheydt stadigh neyghen,Ga naar voetnoot1292
Ghelijck als desen Heldt en grooten Oorloghs-heer
Die sich vernoeghden niet met grooter, noch in meer;Ga naar voetnoot1294
1295[regelnummer]
't Is mijn te onghelijck en al te hoogh verheven,
Ick sou (al mocht ick schoon) my daar toe niet begheven.Ga naar voetnoot1296
Ick weet wel dat ghy my ontmoet ghelijck een vriendt
Die anders niet en spreeckt als hy van harten miendt,Ga naar voetnoot1298
Dies ick oock uwe jonst en vriendtschap meerder rekenGa naar voetnoot1299
1300[regelnummer]
Als die vleyende konst van wel te konnen spreken:
Mijn toeghedane liefd' die wast vast daagh'lijckx an
In sulcker grooten als ick niet wel segghen kan.Ga naar voetnoot1302
| |
[pagina 197]
| |
Wilt u niet in de Min van mijn Angneete storen,Ga naar voetnoot1303
Want ick heb in mijn hart volkomen haar ghesworen.Ga naar voetnoot1304
1305[regelnummer]
'k Sal u ghehoorsaam zijn, in als, ghelijck mijn Vooght,Ga naar voetnoot1305
Verheert my als een kindt dat ghy wel over mooght,Ga naar voetnoot1306
En houdt my als een Wees, dat niet kan onderscheydenGa naar voetnoot1307
Wat hem is goet of quaat: Ick wil my laten leyden
Van u bescheydenheydt; en wat dat die besluytGa naar voetnoot1309
1310[regelnummer]
Dat ben ick voort te vre'en dat ghy sult voeren uyt:Ga naar voetnoot1310
Dan hoe wel dat ick my stell' onder u vooghdyenGa naar voetnoot1311
Ghelijck als onbejaart, so soud' ick mijn verblyenGa naar voetnoot1312
Indien als ick maar mocht de saken van de min
Regeeren vry en vranck, dat's, na mijn eyghen sin.Ga naar voetnoot1314
melimpior
1315[regelnummer]
Hoe mooghdy Kloridon soo sot als onberadenGa naar voetnoot1315
Beminnen 't gheen ghy weet u achtbaarheydt te schaden?Ga naar voetnoot1316
kloridon
Wat schade kan 't my zijn dat ick by haar verkeer
Die mijn wel-vaart soo wel als ick de haar begheer?Ga naar voetnoot1318
melimpior
Edele Jonghelingh ghy doolt met u vertrouwen,
| |
[pagina 198]
| |
1320[regelnummer]
't Bevinden sal eer langh u anders doen beschouwen.Ga naar voetnoot1320
kloridon
Lieve Melimpior ten waar ick seker gingh,Ga naar voetnoot1321
Ick bouw'de soo gheen hoop op een onseker dingh.Ga naar voetnoot1322
melimpior
Maar of, u Lief, haar sin veranderde lichtvaardigh.Ga naar voetnoot1323
kloridon
Soo is haar omme-gangh my dat, en meerder waardigh.Ga naar voetnoot1324
melimpio
1325[regelnummer]
Ghy oordeelt na u lust, en niet na de waardy.Ga naar voetnoot1325
kloridon
Ghy voor-secht onghegront een valsche prophecy.
melimpior
Ghy souwtet beter sien ten waar ghy dwaas'lijck minde.Ga naar voetnoot1327
| |
[pagina 199]
| |
kloridon
Ghy yvert onbedacht.Ga naar voetnoot1328
melimpior
En ghy loopt als de blinde,
Arme verblinde mensch! ghy waant noch datje siet
1330[regelnummer]
En u ghewisse val die en voorsiedy niet:Ga naar voetnoot1330
Heeft u versochtheydt dit aan and're niet ervaren?Ga naar voetnoot1331
Verliesdy niet u tijdt en 't beste van u jaren?
En de gheleghenthe'en van schooner Dochters keurGa naar voetnoot1333
Daar by gebreck van raat de buffels gaan me deur:Ga naar voetnoot1334
1335[regelnummer]
Ghelooft my Kloridon ghy sultet u beklaghen,Ga naar voetnoot1335
Als ghy vol twyfels, out, u schamen sult te vraghen,
Of datje al te kies, te deftigh, of t'eenrintsGa naar voetnoot1337
U houden sult vernoeght met luttel onderwints,Ga naar voetnoot1338
Of datje al te grootsch met jeughdelycke grillenGa naar voetnoot1339
1340[regelnummer]
(Ghelijck een man van staat) u niet sult moeyen willen.
kloridon
Waarlijck Melimpior, ick prys u jonst en raat,Ga naar voetnoot1341
Al vollich ickse niet met leven inder daat.Ga naar voetnoot1342
Ick weet waar ick op staa, dies houd' ick my gelaten;Ga naar voetnoot1343
| |
[pagina 200]
| |
Ick kreun my niet een sier aan 't malle vollickx praten.Ga naar voetnoot1344
1345[regelnummer]
Myn Lief die heeftmen lief, of sy myn schoon noch derftGa naar voetnoot1345
Dat sal niet langher zyn als tot haar moeder sterft,
Ick ben daar in gherust; 't swaarst' moet het meeste weghen:
De dinghen die met moeyt' en kommer zyn verkreghen
Die ghelden alder-meest: En daarmen licht komt anGa naar voetnoot1349
1350[regelnummer]
Daar scheyt de lichte mensch oock weder licht'lijck van.Ga naar voetnoot1350
'k Heb mijn ghemoedt in dwangh, en dat in sulcker voeghen,Ga naar voetnoot1351
Dat ick in, of en an, alleens my kan vernoeghen,Ga naar voetnoot1352
Soo dat ick met voordacht die beyden ben ghetroost,Ga naar voetnoot1353
Myn hart en heeft sich noyt soo raeu verreuckeloost,Ga naar voetnoot1354
1355[regelnummer]
Of 't heeft sich matelijck gheuytert in 't bedroeven,Ga naar voetnoot1355
En middelbaar gheset in lust en vreught te proeven;Ga naar voetnoot1356
Soud' ick dan aerselings nu leeren achter uyt?Ga naar voetnoot1357
melimpior
Het gaat wel anders, Heer, alsmen somwijls besluyt,
De menschen die hier meest en best van deuchden spreken,Ga naar voetnoot1359
1360[regelnummer]
Die leven dickwils boost in sonden en gebreken,
En die de waerheyt miltst gebruycken met de mont,Ga naar voetnoot1361
Die hebben in 't gemeen de logen inde gront.Ga naar voetnoot1362
| |
[pagina 201]
| |
't Schickt voor een wijs man niet yet grootsch hem te vermetenGa naar voetnoot1363
Van dingen daar hy niet uyt gissing kan van weten,Ga naar voetnoot1364
1365[regelnummer]
Ervarentheyt die leert wel bet in leet of lust,
Betrouwen dat bedrieght, wel seyt een, weet of rust:Ga naar voetnoot1366
Ick hebber oock gekent, die haar seer veel beroemde,Ga naar voetnoot1367
Die nauw'lijcx 't derdendeel niet dede, dat sy noemde.Ga naar voetnoot1368
Nu wel an Kloridon ick secht u overluyt,Ga naar voetnoot1369
1370[regelnummer]
Angneeta is verlooft en is Endimyons Bruyt,
kloridon
De Bruyt! de Bruyt! de Bruyt! O Goden van hier boven!
Melimpyor ghy droomt: wat souw sy haar verlovenGa naar voetnoot1372
Ten is geen uur gele'en dat ick noch met haar sprack.
melimpior
Sy gaf hem 't ja-woort nu so daatelijcken strack.Ga naar voetnoot1374
kloridon
1375[regelnummer]
Wel dats een donderslach waarachtich in mijn ooren.Ga naar voetnoot1375
melimpior
Ick hebt gehoort, daar ick 't van woort tot woort kon hooren.
| |
[pagina 202]
| |
kloridon
't Is dolheyt! hy! 't is wint, voorwaar ten kan niet zijn.Ga naar voetnoot1377
melimpior
't Is inder waarheyt waar.
kloridon
O overvalsche schijn
Van vriendschap en van jonst! O overgeven eden,Ga naar voetnoot1379
1380[regelnummer]
Versworen duyvelin, had ick u op ghesnedenGa naar voetnoot1380
Die goddeloosen mond, O trouweloose pry!Ga naar voetnoot1381
Wat houtmen dat ick u de hals niet of en sny,Ga naar voetnoot1382
En ruck u uyt de tongh, de tongh die my verleyde,
Misschien van aartsche en eeuwige saligheyde.
1385[regelnummer]
Hemelsche Goden geeft dat dese Bruylofts-feest
Vercieret wert met so menigen boosen geest,
Met so veel eunjers, en rust'loose raseryenGa naar voetnoot1387
Dat al haar vreught gedijt tot een gestadich lyen:Ga naar voetnoot1388
Dat nimmer blyden dach haar met goe morgen groet,
1390[regelnummer]
Dat nimmer nacht noch slaep haar groote smart versoet,
Dat nimmer lust noch smaak haar kome van het eten,
Dat nimmer tijd noch stond haar ontrouw wert vergeten,Ga naar voetnoot1392
Maar dat de wereld dat gedurighlijck besmaalt,Ga naar voetnoot1393
Mijn ongeluck beklaagh en haar valsheyt verhaalt.
| |
[pagina 203]
| |
1395[regelnummer]
En plantse ande lucht na haar luchtige waarden.Ga naar voetnoot1396
Verhoort mijn droef gesmeeck, O hooghste God Jupijn!Ga naar voetnoot1397
Het sal u eere, en de Mannen salich zijn,Ga naar voetnoot1398
Als sy haar lichtheyt sien, so sullen sy de vrouwenGa naar voetnoot1399
1400[regelnummer]
Noch die vergulde Maan in geener wijs vertrouwen.Ga naar voetnoot1400
melimpior
Wel hoe? dat is te slecht voor sulcken wijsen man,Ga naar voetnoot1401
Die hem (gelijck hy seyt) naar alles voegen kan:Ga naar voetnoot1402
Is die gelaatenheyd daer ghy hier juyst te vorenGa naar voetnoot1403
So treffelijck van spraakt, soo op een bof verloren?Ga naar voetnoot1404
1405[regelnummer]
So heeftse niet veel gronts ter zielen oyt gevat,
So hebdy maar den schijn van 't uyterlijck gehadt.Ga naar voetnoot1406
Hoe heerlijck heb ick u somwijlen hooren spreken
Datmen de korselheyd lijdsamelijck most brekenGa naar voetnoot1408
Met goe verdraachlijckheen: en temmen so den moed,Ga naar voetnoot1409
1410[regelnummer]
Die al sijn hevigheyt doet hollen door ons bloed.
Wat haastigheyt is dit? nu sien ick dat wel seggenGa naar voetnoot1411
Is yd'le pratery, als men 't niet kan beleggenGa naar voetnoot1412
| |
[pagina 204]
| |
En bruycken inde noot, en toonen inder daatGa naar voetnoot1413
Datmen niet met de mond maar metter harten praat,
1415[regelnummer]
Van die hoochwaarde deught en kracht van 't overwinnen,Ga naar voetnoot1415
En het bevreden van d'oploop van onse sinnen.Ga naar voetnoot1416
Waar zijn de lessen die ghy yder altijt geeft,
Wat spaandy u van 't geen dat yder van u heeftGa naar voetnoot1418
Door uwe Poësy? Ghy hebt te wel geschrevenGa naar voetnoot1419
1420[regelnummer]
Om dat so achteloos niet beter te beleven:
Maar dit is schier gemeen, want alsmen 't volckjen sietGa naar voetnoot1421
Dat seerst van deuchden raast, dat doense selven niet.Ga naar voetnoot1422
Elck sal in eenigheyt van alleman gescheyden,Ga naar voetnoot1423
Met degelijcken ernst meest de behoorlijckheydenGa naar voetnoot1424
1425[regelnummer]
Der dingen konnen sien: dan is den grammen koel,Ga naar voetnoot1425
Den ritschen sneukelaar en heeft dan geen gevoel,Ga naar voetnoot1426
Den dronckert, noch den vraat en voelt dan geen bewegenGa naar voetnoot1427
Tot suyp of slempery (door quade wenst verkregen,)Ga naar voetnoot1428
De trotsche grootsche geck die stelt sijn hovaardy,
1430[regelnummer]
En sijn verwaantheyt bars so lange wel ter sy:Ga naar voetnoot1430
So doet de gierigaert, de luyaart van gelijcken,Ga naar voetnoot1431
Doch kan ter nauwer noot de nijdert hem bekijcken:Ga naar voetnoot1432
| |
[pagina 205]
| |
Maar so haast dat gedacht verswindelt, fluck geswintGa naar voetnoot1433
Loopt yder na, dat hy uyt aart of anwenst mint.Ga naar voetnoot1434
1435[regelnummer]
Ghy hebt wel voor een wijl u selven wat gebroken,Ga naar voetnoot1435
En vande heyligheyd der deughden schoon gesproken:
Der Goden borgerij heeft u verstand gesien,Ga naar voetnoot1437
En vry veel meer gevoeld dan de gemeene li'en:Ga naar voetnoot1438
Dies steegh u geest om hoogh en maakten ons daar kaarten,
1440[regelnummer]
Niet vande Redery. maar vande Hemel-vaarten.
Der zielen God geleert dien weesdy 't vaste land,Ga naar voetnoot1441
Nu lijd de Stier-man selfs hier schip-breuck op het strand:Ga naar voetnoot1442
De minste wind van ramp heeft hem ter neer geslagen,
Die met Atlas gemoed de werreld was te dragen.Ga naar voetnoot1444
1445[regelnummer]
Wat zydy doch beswaart? daar ghy noch niet verstaat
Of u 't verliesen is of vorderlijck of quaat:Ga naar voetnoot1446
Hoe dickwils sal de mensch puursteken blint van sinnen,Ga naar voetnoot1447
Sijn eygen ziel-verderf op 't alderhoogste minnen,
Tot dat hy door de tijd met wijsheyt vast bevroet,Ga naar voetnoot1449
1450[regelnummer]
Dat God hem vry meer heyl (als hy hem wenschten) doet?Ga naar voetnoot1450
kloridon
De scherpheyt van de spijt kan ick niet duldich doogen,Ga naar voetnoot1451
Ick waande dat ick sach, maar laas! 'k en had geen oogen,
| |
[pagina 206]
| |
Of sy waren stick-siend, of zijn begoogelt, nochGa naar voetnoot1453
Dat ick niet merck noch sie dat tastelijck bedroch:Ga naar voetnoot1454
1455[regelnummer]
De grootheyt van mijn smart en d'ongewapentheden,Ga naar voetnoot1455
Op die veranderingh, die waren 't die my deden
So heftigh buld'ren uyt: Een slach daarmen op let,
Of die ons voors-hants komt daer tegen is verset:Ga naar voetnoot1458
Maar die ons onverwacht de leden komt verdrucken,
1460[regelnummer]
Daar is verschut en scherm en al de kunst anstucken:Ga naar voetnoot1460
So gatet oock met my.
melimpior
Maar dat is al geschiet,Ga naar voetnoot1461
De menschelijcke macht kan dat herroepen niet.
Doch wilt ghy nu het pat der ware deughd betreden
So geeft u in 't geley van die al-wijse Reden:
1465[regelnummer]
De sneechste dochter koen des alderhooghsten Gods,Ga naar voetnoot1465
En neemt ter luchter-hand Hercules met sijn knods.Ga naar voetnoot1466
Wat arbeyd, wat gevaar, wat pijnlijckheyt der wegenGa naar voetnoot1467
Kan so een ziel verlieft op Gode, doch staan tegen?Ga naar voetnoot1468
De steyle heuvels hart, de ongestrate baan,Ga naar voetnoot1469
1470[regelnummer]
Die valt in 't eerste wel wat moeyelijck te gaan:
Dan doch een groot gemoed vol goddelijcke lusten,Ga naar voetnoot1471
| |
[pagina 207]
| |
Sal niet voor sijn besteck des eeren-kerricks rusten,Ga naar voetnoot1472
Daar hem de witte deught wel statelijck verbeyd,Ga naar voetnoot1473
En kroont hem met een krans van blyde saligheyd;
1475[regelnummer]
Dit is de beste wech die yemand mach bewand'len,Ga naar voetnoot1475
't Lust my met u alleen hier binnen wat te hand'len,Ga naar voetnoot1476
Geeft u doch wat te vreen en neemt doch wat verdrach,Ga naar voetnoot1477
Haar snootheyd en u wraak sal komen anden dach.Ga naar voetnoot1478
|
|