Angeniet
(1982)–G.A. Bredero, Jan Jansz. Starter– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 119]
| |
Inhoudt.1KLORIDON bemindt met ghedurighe minne de wayfelachtige Angeniet, die hemGa naar voetnoot1 2 ontboden hebbende, alle eerlijcke vriendtschap bewijst, en belooft hem soo welGa naar voetnoot2 3 mondelingh als schriftelijc om lief noch om leet nimmer te verlaten. De VaderGa naar voetnoot3 4 Roosen-daal met sijn Huys-vrou besluyten haar Dochter ten houwelijck teGa naar voetnoot4 5 besteden aan Endimyon weduw'naar, dien hy haar seer aan en d'andere seer afGa naar voetnoot5 6 raat. Waar op sy schijnt ghehoor te geven:/ ende onthaalt haar tweede Vryer, met 7 sonderlinge minnelijckheyt, te spijt van Kloridon, die op het slagh komt, van wieGa naar voetnoot7 8 sy gheen werck maackt, waar over hy hem verontwaardight met grooter moeye-9lijckheyt, ende laat haar by den ander, doch seyt haar in 't uytgaan de oorsaack vanGa naar voetnoot8-9Ga naar voetnoot9 10 sijn vertreck. 11Endimyon verheught over 't beginsel van sijn nieuwe liefde, seyt sijn selven toeGa naar voetnoot11 12 een gheluckighe uytkomste, vermidts sijn Liefs-moeder hem seer wel wil enGa naar voetnoot12 13 Kloridon haat. Melimpior sijn Vriendt gheeft hem te kennen sijn Ooms doot,Ga naar voetnoot13 14 waar over hy rouwigh en vervult met bittere spijt een brief schrijft en laat brenghenGa naar voetnoot14 15 aan Angniete, die die weygherdt te lesen, met een t'samen-spreecken tusschen den | |
[pagina 120]
| |
16 brenger en haar. Hy beklaaght hem aan de Goden, die sijn ghebedt verhooren.Ga naar voetnoot15-16Ga naar voetnoot16 17Over de klachten der getrouwe ende op-rechte Minnaren doet den Koningh 18 Jupiter den grooten Raadt der Goden vergaderen, om sich wijsselijcken te beraat-19slaghen, hoemen best een middel sal ramen om voor te komen alsulcken quaat alsGa naar voetnoot18-19Ga naar voetnoot19 20 hy door de lichtvaardigheydt en strafheydt der Vrouwen te ghemoete sach: HierGa naar voetnoot20Ga naar voetnoot20-21 21 werden de Vrouwen ghelastert en verantwoordt. Endelingh sluyt den Raat tweeGa naar voetnoot21 22 Gesanten (te weten Mercurius en Neptunus) nederwaarts te sturen, die de 23 oorsaken der dingen souden gaan besichtigen, met strengh Verbodt van den HemelGa naar voetnoot23 24 te verliesen, en eeuwigh te derven, soo sy haar selven, of eenige van de HemelscheGa naar voetnoot24 25 verholentheden, openbaarden.Ga naar voetnoot25 26Kloridon ten hooghsten vertwijffelt aan de minne van sijn Jouffrou, behelpt hemGa naar voetnoot26 27 met een oude Koppellaarster, die daar gaande leelijck af-geset en van daar gejaagtGa naar voetnoot27 28 werdt, ende keert wederom na Kloridon en vertelt hem hoe zy by Angeniet 29 ghevaren is. 30Des anderen daags 's morghens ontmoeten de twee Goden de voorsz. dochter, daarGa naar voetnoot30 31 sy op met vierige liefden ontsteken, sulckx dat sy haar selven verghetende, leeren deGa naar voetnoot31 | |
[pagina 121]
| |
32 krachtighe woorden die haar op-waarts door windt en wolcken voeren, dien sy soo 33 vaardigh na-seyt, dat sy ten Hemel stijght, alwaarse de schild-wacht en 't GoddelijckGa naar voetnoot33 34 hoff-ghesin in rep en roere brenght, die haar ghevanghen en endelingh inde MaanGa naar voetnoot34 35 gelaten hebben: waar over de Verspieders ballings des Hemels zijn verklaart, so datGa naar voetnoot35 36 Mercurius hem nootsakelijck onder de Koopluy most begheven, en NeptunusGa naar voetnoot36 37 hem van spijt in de Zee ghestort heeft, waar van hy noch voor de Vader gehoudenGa naar voetnoot37 38 werdt, en den armen Kloridon van sijn Angnieta versteken, siet haar somtijdtsGa naar voetnoot38 39 en dat ter nauwer noodt van verre in de bleecke Maan, alwaar sy haar woon-plaatseGa naar voetnoot39 40 heeft verkoren.Ga naar voetnoot40 |
|