Angeniet

Regelnummers proza verbergen

[p. 118]

Aen den leser.

1BEminde Leser, alsoo ick noch bekomen hadde diversche spelen, ende andere 2 gedichten van onsen Amsterdamschen Poët Garbrant Adriaensz: Bredero, die op 3 weynigh na door sijn eygen handt volmaeckt waren; heb ick dit tot mijn groote³ 4 kosten laten volmaken, van soodanigen Poët der welcker stijl best op sijn⁴ 5 onvoltoyde werck paste, daer af den vermaerden Poët Jan Starter vol-rijmt heeft dit⁵ 6 teghenwoordigh Angenietjen. Neemt mijn neerstigheydt in danck. Verwacht korts⁶ 7 noch den vermakelijcken en sin-rijcken Schijn-heyligh; mitsgaders het seer⁷ 8 geestigh spulletjen op het oudt ghemeyn Liedtjen Het daget uyt den Oosten: ende⁸ 9 verscheyden andere Rymerijen, welcke gevoeght by sijne Spullen ende andere⁹ 10 wercken, by my voor desen ghedruckt, V.E. een volkomen vermaack sullen 11 aanbrenghen.

V.E. Dienst-willige

Cornelis Lodowijcksz. vander Plasse.

3 volmaeckt: voltooid.
dit: (al) dit werk, t.w. de diversche spelen, ende andere gedichten (1-2).

4 van: door; der welcker: wiens.*aant.

5 daer af: waarvan, t.w. van dit (werk).*aant.
vol-rijmt: rijmend voltooid;

6 teghenwoordigh: hier aanwezig, t.w. hierachter gepresenteerde. Angenietjen: verkleiningsvorm, wegens de geringe omvang van het aldus aangeduide spel?*aant.; neerstigheydt: ijver (tot uitgeven).
korts: spoedig, binnenkort;

7 Schijn-heyligh verscheen voor het eerst in 1624 (zie o.a. G.A. Bredero's Schyn-heyligh. Ed. Grootes. 's-Gravenhage 1979, blzn 7 en 11-12).

8 Het daget uyt den Oosten in 1638 (zie ed. Damsteegt, Culemborg 1976, blz. 7); geestigh: schoon, fraai, vernuftig, geestrijk; ghemeyn: algemeen bekend.

9 Spullen: toneelspelen.

Grote sierletter B over vijf regels; de tekst in romein groot corps, de eerste drie woorden extra groot met kapitale E van Eminde en L van Leser; opschrift in fractuur groot corps; namen en titels cursief; eerste regel ondertekening in civilité, tweede regel ervan cursief.
2 1638 Adriaensz. 3 1629 Hant 1678 waren, 4 1678 vol maken 1678 Poët, 6 1638 Angenietje; (in plaats van 6 t,m 13:) ende hebbe oock nu gedruct het Spel de Schijnheyligh en 't Spel Het daghet uyt den oosten, die heel kluchtigh en vermakelijck zijn. Neemt mijn arbeydt in danck en vaert wel. V.L. Dienst-willige Cornelis Lodewijcksz. vander Plasse 1644 (idem, maar ná Schijnheyligh,:) Het daghet uyt den Oosten, vaert wel, Lodewijcksz van der Plasse 12 U L. 13 C. vander