met goed voordeel. Doch is van soodanigen aengenamen reuck niet als Masseus wil. Zy is verwarmender. Is dick, seer vet, ende Resineus.
Door smeringe, dient sy voor de Borst, slappe Maeg, tegen een koude Kolijck: eenige droppelen ingenomen verstercken d' Ingewanden: stilt de Vrouwe-vloed, Buyck-vloed ende Zaed-vloed. Daer mede Geklysteert, ende met Suycker ende wat Aqua Plantaginis in de Schagt gespeut, of met Olye van Rosen gedissolveert, wert tegens die qualen niet sonder voordeel ingespeut.
Georgius Marckgraef beschrijft 'er dit volgende van.
De Copaiba is een Boom hebbende Rood-hout, gelijck als hoog-roode Meaye, van hardigheydt als Boecke-boom, van welcke men breede Plancken kan sagen. Heeft rondachtige Bladen, die oock wel ovael zijn, vier ofte vijf Vingers langh, twee ofte derde half breed, op haer breete. Sy hebben een Steel een Vinger langh, dick, met een groote Ader door haer midden loopende, met verscheyde Sijd-adertjes, die van achteren seer sichtbaer zijn. Heeft een middelmatige Bloem, bestaende uyt vijf ronde Blaedjes. De Vrucht is een rondachtige Hauwe van een Vinger langh, Bruyn, welcke soo men die met de Vingeren druckt lichtelijck geopent werden, hebbende een Neut van groote als een Hasel noot, van gedaente niet ongelijck, bedeckt met een Swarte huyd, sijnde van binnen met een Geel-