en neerslocken op houdt (en dat door de convulsie meyn ick van het middel rift en de slokdarm) dat 'er vervaerlijcke toevallen komen, en een afgrijsselijck gemor gehoort werden, op de wijse van die de vallende zieckte hebben.
Doctor. Gy segt my dat dese sieckte aldaer so gemeen is, dat men egter in Europa niet heeft, soo verhaelt my vorder wat van de toevallen is.
Magister. Sommige werden daer trager mede bevangen, en sonder alle die toevallen, eerst met gekners der tanden, dan trecken zy haer mondt scheef en sluyten die toe, soo dat men die met gewelt en met een mond-spiegel moet openen, soo men wil hebben dat sy ademen¸ ofte yets sullen doorswelgen. En dan is 'er gevaer van te sticken. Sy konnen hare uytdijgsels niet houden. Dese quael krijgen dickmaels die gene, welcke maer ligt gequetst sijn, Visschers, Smits, Timmerluyden, Backers, want die by dage heet zijn en besweet, en sig van de koude des nagts niet wachten. Oock krijgen dit de Vreemdelingen dickmaels, welcke harde, grove, souten en bedurven kost eten, waer uyt sware verstoppingen in Lever en Milt voortgebracht werden, ende veeltijts de scheurbuyck onderworpen zijn.
Doctor. Is dese Klem gevaerlijck aldaer?
Magister. Ten aldereersten moet men remedien aenwenden, anders is men voor de vier-en-twintighste dagh na den overval een lijck.
Doctor. Hoe genesen sy deselve dan?
Magister. Soo 'er niet yets contratie in de weeg is, soo opent men ten eersten een ader. Dan