Oost- en West-Indische Warande

Vervattende aldaar de leef- en genees-konst. Met een verhaal van de speceryen, boom- en aard-gewassen, dieren &c. in Oost- en West Indien voorvallende

Van Carambola.

Ick ben verwondert dat Garcias ab Orta soo licht over de beschrijvinge van desen boom geloopen heeft, dewijle den selvigen onder de alder-gesontste vruchten van gantsch Indien met recht behoord gereeckent te werden, De bladeren deses booms en gelijcken niet qualijck de bladeren van den Pruymenboom, ende van onderen, even gelijck de bladeren van den Populier, zijn sy wit: hy draeght heele schoon gecoleurde bloemen, die bleeck Kastanje-bruyn zijn, ende die hangen met trossen, van eene groote met de bloemen van Anagallis: De welke wanneer afvallen, soo komen in plaetse van

[p. 171]

dese, lang-achtige vierkante boonen, ofte somwijlen oock vijf-hoeckige, hebbende een middel-schot tusschen elcke t'samen-littinge, even gelijck in de hauwen van de Corona imperialis Clust gebeurt, wanneer die zaet dragen.

Dese Boonen zijn suerachtigh ende t'samen-treckende van smaeck, wanneer de selvige onrijp zijn, ende dan werden die mede met Pekel ende Azyn gezult, even gelijck van andere vruchten geseyt is: Daer benevens maeckt men uyt dese Vruchten een Syroop, even gelijck uyt de vruchten, die men Billingh-bingh noemt, dewelcke mede dienstigh is tegen het Boort, tegen den Bloet-loop, ende tegen de heete Koortsen, dese worden tot het selvige gebruyck van de Chineesen met suycker geconfijt. Wanneer de vrucht rijp is, wort hy geel, ende dan krijght hy een soete smaeck.

EINDE.