Oost- en West-Indische Warande
(1694)–Jac. Bontius– AuteursrechtvrijVervattende aldaar de leef- en genees-konst. Met een verhaal van de speceryen, boom- en aard-gewassen, dieren &c. in Oost- en West Indien voorvallende
[pagina 59]
| |
dat den selvigen met recht onder de Lant-siekten ende gemeyne plagen gerekent magh werden. Dese sieckte overvalt de menschen somwijlen soo schielijck ende onversiens, dat sy, eer men een woort soude konnen spreken, so stijf als stocken, ja als steenen beelden blijven; terwijle de Musculen, door eene buyten-willige beweginge, voorwaerts of achterwaerts na haer beginsel toe getrocken werden: waerlijcken een wreede siekte, de welcke, al hoewel de levend'-makende ende natuyrlijcke leden gesont zijn, de ellendige menschen nochtans met eene de aldergrootste pijne, binnen een seer korten tijt, uyt het leven tot de doot ruckt, dewijle sy noch eten nog drincken door de keele in de Mage weten te brengen. Men vindt hier mede andere particuliere krampen der beenen ende der kuyten, maer alsoo de selvige lichter zijn, ende van selfs verdwijnen, sullen wy hier van dese niet handelen. Vorders, die met de voornoemde sieckte bevangen zijn, sien de omstanders aen, als of sy die wilden op-eten, insonderheyt wanneer daer ('t welck dickwils gebeurt) een Honts-kramp onder komt, dat is: als beyde de kaken na de ooren toe getrocken werden. Daer komt een roode ende groene coleur uyt de oogen ende het aengesicht op; sy knersen op haer tanden, ende sy mompelen yets onfatsoenlijks binnensmonts, in plaetse van spreken, even als die uyt een diep hol ofte kelder geluyt maken: also dat sy, aen den on-ervaren, van den Duyvel schijnen beseten te wesen. De genesinge deses sieckte begint men met veel | |
[pagina 60]
| |
bloets ter Ader uyt te laten, ende dan stelt men vrijvingen ende de stijve bindingen te werck; ende men gebruyckt mede smeeringen, bestaende uyt Olyen van Foelije, van Nagelen, vermengt met Dil-olye, ofte met olye van Rosen; als oock Terpentijn-olye, Indiaensche Spijck-olye, die Java overvloedelijcken uytlevert. Men moet oock groote wijde glase Koppen, met veel vlams, sonder prickel, op den hals, op de lendenen, op de schouderen, en op de borsten vast setten, want dus doende kan men die weyachtige ende galachtige vochtigheyt (die oorsake deses sieckte) gevoegelijcken vande zenuwen, ende van de musulen afrucken. Indien den overval, door dusdanige genees-middelen, een weynigh versaft is, ende den siecken nu eenigsints begint te swelgen, so moet men antidoten ofte tegen-giften tegen dese Peste, in vochtiger forme, in-geven, die desen (meesten tijdt) fenijnige stoffe, tegenstrijdende de selvige, snellijcken door het sweten, ende door het waterloosen, mochten uytdrijven. Soodanige zijn den Bezoar-steen, het schaefsel van Rinoceros hoorns, met Teriakel ende Methridaet vermengt, ende de andere die in 't vervolgh sullen aengewesen werden, en dan moet men oock braeck-drancken uyt infusie van Gutta Cambodja, ofte vanden Hepar. Antimonij, of den Crocus Metallorum inswelgen: Doch men moet geenige uytstellinge in dese sieckte nemen, alsoo het eene seer scherpe ende snelle sieckte is, de welcke met soo groote hevigheyt, snelheyt, ende perijckel beweegt werdt, als eenige andere ter werelt. Maer | |
[pagina 61]
| |
indien het quaet de overhandt neemt, ende den Siecken niet en kan swelgen, soo sal men den Buyk met seer scherpe Clisteren uyt-spoelen, waer van dese tot een exempel magh verstrecken. Neemt van het kruyt dat men Lagondi noemt, ende het Abutali van Avicenna, bladeren van Heems-wortel, (welcke alle hier wassen,) van elcx een hant vol. Anijs-zaat, Comijn, Dille, van elcx een half loot, koockt dit in soo veel Revier-water als genoegh is, ende neemt van dit gekoockte, ende door een stremijn gekleynsde sap, een half pint, doet daer by poeder van Coloquint-appelen, die hier wassen, een half vierendeels loots, Salma-moniaci, of Salnitri een vierendeels loots, van het Electuarije van mijn Broeder R. Bont: wiens beschrijvinge hier na sal gegeven werden, drie loot, Dil-oly drie oncen: menght het tot een Clistery. Daer na sal men den siecken van het hooft tot de voeten bestrijcken met de voorgenoemde Olyen, ende met den Peter-oly van Sumatra, ofte den Minjac Tana. Men maeckt oock badingen ende stovingen van het kruyt Lagondi, ende van de bladeren van een sekere heester Daullontas by de Inwoonderen genoemt, welcken heester een mans lengte hoogh wast, de bladeren op de kanten gesneden hebbende, even als de Balsamina, wiens reuck het mede byna heeft. Dese bladeren hebben een eygen aengeboren kracht, om dese alderwreetste quellinge te wederstaen, ende sy zijn pijn-stillende ende versaftende, waer door sy dit gewelt-makende quaet, uyt t'samentreckinge der zenuwen ontstaende, | |
[pagina 62]
| |
versuffen. Het Sal prunelle ingenomen door de mont, is hier een bysondere remedie, die de galachtige stoffe overvloedelijcken door de waterloosinge uytdrijft, ende het herte ende de slagh-aderen, indiender Koorse by is, saftjens verkoelt. Doch men moet insonderheydt acht nemen op de alderwreetste toeval, namentlijcken op de pijne, de welcke wy dickwils moeten te gemoet komen, soo lange voorby gaende de principale oorsake. De pijne temt men dan gevoegelijcken door het Laudanum opiatum van quercetanus, door den Philonium, den Euphorbium, maer insonderheydt door het Extractum croci, het welcke wy hier na sullen beschrijven. Mogelijcken sal hier den eenen of den anderen bet-weter willen seggen, dat men dusdanige remedien niet en behoort te gebruycken, om hare verdoovende ende narcotijcke kracht, die een vyandt van de zenuwen is: Dit schijnt ten eersten aensien vry wat schijns te hebben: maer is nochtans, wel ingesien zijnde, gantsch ydel: want behalven dat de overmatige hitte deses Landts sulcx is vereyschende, soo is 't vast ende seker, dat den siecken in soodanigen eenen noot, sonder dese Medicamenten, de doodt niet en kan ontkomen. Daer komt dan noch by, dat wy hier den Opium so behoorlijcken voor-bereyden, dat men dien een Kint van een jaer, sonder eenigen hinder, soude mogen ingeven; ende waerlijcken (om kort te gaen) indien wy hier geene Opiata en hadden, in de heete sieckten die hier in swang gaen, al onse andere genees-middelen souden te | |
[pagina 63]
| |
vergeefs zijn, het welcke, al hoewel het voor den onervarenen hardt in de ooren klinckt, soo sal nochtans uyt het vervolgh blijcken, dat ick niet loffelijck hier in gesproken en hebbe. Aengaende de spijs ende den dranck in dese sieckte, daer en zijn wy soo naeuwkeurigh niet op; vermidts de hevigheydt, snelligheydt, ende de wreedtheydt des sieckte, niet veel overleghs hier inne toe en laten, doch na het verminderen des hevigheydts mach men wel Hoenderen, Bocke, ende Kalfs-vleesch gebruycken, in welcker zaucen Cardamom ende Thamarinden gekoockt zijn, welcke twee vruchten overvloedelijcken in Java voorts komen, en ons gelijckelijcken tot Medicamenten ende spijsen verstrecken. |
|