Oost- en West-Indische Warande
(1694)–Jac. Bontius– AuteursrechtvrijVervattende aldaar de leef- en genees-konst. Met een verhaal van de speceryen, boom- en aard-gewassen, dieren &c. in Oost- en West Indien voorvallende
[pagina 52]
| |
Van de Indiaensche Genees-Konst, ofte Een gevoegelijcke Ordre ende Methode, om de Sieckten die daer meest in swang gaen, geluckelijcken te genesen.Aurelius Cornelius Celsus, heeft in syn vijfde Boeck van die dingen die de Genesinge aengaen, aen het ses-en-twintighste Capittel, voor de Medicijns desen edelen raet, de Practijcke betreffende, na-gelaten:
Het past een voorsightigh Man; voor eerst, eenen soodanigen, die niet en kan behouden werden, niet aen te tasten, ende niet te vallen in suspitie van sodanigen een gedoodet te hebben, die door sijn eygen lot van ʼt leven berooft is. Daer na, wanneerder groote vrees is, die nochtans door geen sekere wanhoop vergeselschapt | |
[pagina 53]
| |
en wert, als dan de Vrienden bekent te maken, dat de sake van die in ʼt perijckel is, heel swaer is, op dat hy, indien de Konst door de sieckte mocht overwonnen werden, niet en schijne of onwetende geweest te zijn, of bedrogen te hebben: Maer even gelijck sulcks aen een voorsichtigh Man is passende, so is ʼt oock Comedianten werck; Een kleyne sake groot op te maken, om te schijnen meer uytgerecht te hebben; ende het is billijcker verbonden te blyven door een volkomen belijdenisse des saecks, op dat men sorghvuldelijcker daer op mach letten, dat het quaet, dat by sich selven kleyn is, niet arger en werde door de onachtsaemheyt van den Geneser.
Benijders, roep ick overluyt,
Of swijgt, of geeft wat beters uyt.
|
|