| |
V. t'Samen-spraeck. Van de Specerijen, ende der selviger gebruyck, inde welcke sommige saken uytgeleyt werden, de welcke van Garcias ab horto, ende van andere Specery-schrijvers niet klaer genoeg verhandelt en zijn.
Meester Andries.
TOT noch toe hebt gy voor onse ooren ende niet voor onse oogen ende tonge opgeregt spijs ende dranck, doch slegt en recht, sonder eenige zaucen ende Speceryen, daer nochtans nergens de Speceryen overvloediger voorts en komen dan in Java.
Bontius. Wat hebt gy oock een leckere mont, en weet gy niet dat de nature met de slechtste ende simpelste kost best gepaeyt is? Maer nochtans op dat wy niet en souden schijnen hier inne | |
| |
on-achtsaem te zijn, soo en sullen wy u hier mede niet verlegen laten, ende ick sal van de Speceryen sodanige dingen seggen, niet die ick gehoort hebbe, maer die ick met eygen oogen ende handen gesien ende ondertast hebbe, ende bevonden heb waerachtigh te wesen. Ende voor eerst sullen wy de Peper aengrijpen, wiens hoedanigheden dewijle de selve de geheele Werelt door, genoegsaem bekent zijn, soo en isset niet van nooden om in 't breede daer van te handelen. Seeckerlijck de Peper is een soorte van Winde klockjens-kruyt, of duyvels-naeygaren op sijn plat Hollants, indien men des selfs maniere van groeyen wil gade slaen, want sy beklimt ende bewint alle stocken ende boomen even gelijck de Winde doet. De groene Druyf-bossen van de Peper (want sy wassen even gelijck de Corenten) werden hier gezult met peekel ende azijn, om den appetijt te verwecken, ende men rechtse hier by gebraden ende by gesoden vleesch. Op eene ende de selve maniere werden hier mede in-geleyt de groene wortelen van Gember, van Galiga, als oock de vrugten Manga, Carambola, Billinghbing, Curcuma, &c. de welcke mede gezult werden met kleyne Comcommerkens, jonge Meloentjens, ende Pompoentjens, de welcke hier by ons zijn, in plaetse van Cappers ende Olyven, hoewel wy dese leckernyen mede wel kuennen bekomen, want sy werden jaerlijcks voor die gene, diese begeren overvloedigh genoegh uyt Persien ende Zuratte hier over gesonden: maer wie soude hem van lacchen kunnen onthouden, wanneer men | |
| |
in Garcias ab horto, in een uyt-besondert Capittel van de Peper leest, dat hy verhaelt, dat de Javanen ende de Indianen van wegen de qualiteyt des Pepers van dat gevoelen zijn, dat de selvige, namentlijcken, kout soude wesen. Ick geloove, met gelijcke reden, als wel eer eenige Sophisten hebben durven beweeren, dat het vier kout, ende dat het ys ende de sneeu heet zijn: den welcke ick met Aristoteles wilde geantwoort hebben, dat men tegen dese beuselachtige dringers met de ondervindinge alleen behoorde te disputeren: ofte ten ware dat sy wilden, dat de natuurlijcke warmte, door des selvigen al te grooten gebruyck buytenwaerts gedreven wiert, ende van binnen verswackt wiert, ende op die wijse de getempertheyt des lichaems in een kouwe matigheyt verandert wiert. Maer ick en geloove niet dat de Indianen soo diep philosopheren. De Indianen hebben mede een gevoelen dat de Nagelen, wanneer die op de voorgenoemde maniere gezult zijn, mede kout zijn.
Mr: Andr. Maer wat is u gevoelen van de groen geconfijte Foelye ende Notemuscaten?
Bontius Ick segge dat men dese leckernyen in dese landen spaersaem moet gebruycken: want sy beswaren de maegh door hare olyachtigheyt ende vettigheyt, ende door hare opstijgende dampen verwecken sy slaperachtigheyt ende dompigheyt in de herssenen. Ja ick hebbe somwijlen gesien, datter sommige haer selven in groot perijckel des doots stelden, door het al te groote gebruyck der Notemuscaten, dewelke een dagh of twee stom ende sonder eenige be- | |
| |
weginge lagen, niet anders dan of sy door die soorte van slaep-sieckte, die men Caris noemt, bevangen waren geweest, zijnde een seecker teecken dat de herssenen niet weynigh gequelt en wierden. Maer in Banda weet men anders met dit goet te leven, daer neemt men den groenen bolster van de Notemuscaet, die koockt men met Suycker tot een papje, het welcke van eene smaeck is gelijck den Appel-Moes, die in 't Vaderlant van suyre Appelen en Suycker gekoockt wert. Wy mede hier in Java, plachten van dese gesoute bolster, na dat sy daer in 'r wa-water geweeckt is, mede diergelijcke zauce toe te maken, die mede niet qualijck en smaeckt: maer de ondervindingen leert, dat sy mede slaperigh maeckt, over sulcks oordeele ick dat men dese kost mede wel voorsichtighlijcken dient te gebruycken.
Mr: Andries. Ick hoore wel dat gy het al te grooten gebruyck der Speceryen in de spijsen niet voor goet en keurt.
Bontius. Soo is 't. Dogh den Cardamom alleen wil ick buyten gesloten hebben: want dese heeft een aengename warmte, die wel met onse nature over een komt, ende geknauwt zijnde, onse ingewanden niet en verbrant. Dese plante wast overvloedelijcken in Java, ende de Vrouwen in Malacca gebruycken die heel veel om haer visch ende gesoden vleesch lecker ende duursaem te maken.
Mr: Andries. Die specery-achtigen Calmus, die hier soo gemeensaem groeyt, heeft die hier mede al gebruyck in de Keucken? | |
| |
Bontius. Een groot gebruyck, al hoe wel Garcias ab orto desen Calmus, als oock de welrieckende biesen beyde geen ander gebruyck in Indien toe en schrijft, dan om de Paerde-stallen te bestroyen, doch hadde desen goeden Man so naerstigh geweest om de qualiteyten der Speceryen te ondersoecken, als hy wel doorsiende geweest is in 't lesen der Arabiersche Medicijnen, soo behoorde hy de behulpsaemheden, die beyde dese planten ons geven, wel geweten te hebben; want door geheel Indien wert nauwlijcks eenige visch of vleesch gekoockt, of men werpt een bosjen van desen Calmus, of van de welrieckende biesen in de Ketel, en sulcks geschiet eensdeels om de aengenaeme smaeck, eensdeels oock tot groote versterckinge des Maeghs.
Aldus ende tot het selvige eynde wert de Nardus, die hier op het geberghte wast, mede gebruyckt: van dese Nardus maeckt men hier mede Nardus-edick, even gelijck men in 't Vaderlant met de gedroogde Goutsbloemen doet: welcke Nardus-azijn alle verrottinge ende verdervinge der humeuren dapper tegen staet. Den groenen Nardus hebbe ick tot noch toe niet kunnen komen te sien: want wy en mogen hier op de Bergen niet komen, eensdeels om de menighte der Tygers, die haer daer onthouden, eensdeels oock om de Javaensche Roovers.
Mr: Andries. En seyde gy flus niet, dat men de wortelen van Curcuma mede met de spijsen koockt?
Bontius. Ja ick voorseker, want sulcks geschiet, ende Garcias ab orta noemt desen wortel den In- | |
| |
diaenschen Saffraen, niet dat hy gelijckenisse heeft met de draden van den Engelschen Saffraen: maer vermits hy geel verwt, Garcias ab orto was van dat gevoelen, dat men hem sonder hinder mocht nutten; maear de ervarentheyt heeft anderen ende my geleert, datmen hem niet alleen sonder hinder in de spijsen, maer oock tot groot nut en voordeel soo in de spijse als in de Medicijnen magh gebruycken, gelijk eensdeels op andere plaetsen van my bewesen is, ende eensdeels oock blijckt aen die soo seer beroemde Compositie die men Diacurcuma noem. Doch dit zy genoegh van de speceryen.
Mr: Andr. Hoe ben ick wel verwondert geweest dat ick die van Malacca ènde van Java, als oock de Chinesen soo gretigh sagh snoepen de vruchten van die Mandragora, dewelcke van de Portugijsen Pomo d'oro genaemt wert, te meer alsoo de selvige boven maten kout van aert zijn.
Bontius. En wist gy niet, lieve Man, dat sy daer de vruchten van den Americaenschen Ricinus by doen, die op sijn Maleys Lada Chili genoemt wert, alleens of sy seyden Peper die van Chili komt, zijnde een Lantschap dat aen Brasilien paelt. Soo weten dese luyden de grootste koude van de eene, met de uytstekenste hitte van de andere te matigen, ende daer oly ende azijn over gegoten hebbende, met vleesch ofte gebraden visch als een niet onsmaeckelijcke toe-spijse te nutten; men vinter die dese Peper van Chili so gewoon zijn te knauwen, als de Liefhebbers den Taback gewoon zijn te suygen, dog soo veel my belangt, ick magh sulcken vermaeck | |
| |
wel missen, want ick het selvige om tijt verdrijf eens willende beginnen, hebbe ick het geheele verhemelt mijns monts, ende mijn gantsche tonge velleloos gemaeckt door de brandende kracht deses Pepers, hier uyt kan men bespeuren wat de gewoonte al vermagh.
|
|