Tweede Delfs Cupidoos schighje(1656)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 205] [p. 205] [De luyt gesnaart en slaat geen drouve toonen] DE Luyt gesnaart en slaat geen drouve toonen, Myn Sang-goddin ist moe: Sy stelts' Op vreugde toe, Vermits sy soeckt by vroolijckheyt te woonen. Dies geeft Zy slagh, niet op veroude dichten, Van Venus en Adóón, En hoe verliefde Goon, Haar gaile zught met list en kracht berichten. Maar neen, Zy Singt, het nieuwste deser ty'en Hoe Deucht met Schoonheyt paart, En Echt elijck vergaart, Na hoop en Vrees door't lang gejoockte Vrijen. [pagina 206] [p. 206] Zy Singt het Lof, met radde vinger-grepen, Dat nu een Vroom Gemoet, Hier offerande doet, Aan't Reinste Hert, dat deugden heeft beslepen Sy Singt, hoe vaack den Minnaar lach en vonckte In lang bedachte reen, Dat staag door't eerbaar Neen Wierd' afgeseyt, hoewels' op hem noch lonckte, Sy Singt, hoe vaack, dat mondt en tong beraden, Of Sy het seggen dart, En hoe't schroom-sugtich Hart, Hernam'er Aam, en bleef'er by beladen. [pagina 207] [p. 207] Zy bromt soo luydt dat schier de snaren barsten, En brengt met eene slach, Haar Zegen voorden dach. En roept geluck, dien Heldt, die't haar af parsten Soo sietmen dan dit Paarre samen streng'len, Niet door de Minne-gril; Maar Godes puyre wil, En terging van Orakelijcke Eng'len, Wat poogt dan Nijdt des Deugdens Glans vlecken, Geen achter-klap verwoet. Hen luyster schade doet; Maar moet gedoemt, weer naa het duyster trecken. [pagina 208] [p. 208] Wie kroont haar dan met frisse Groene-kruytjes? En setse wel gepast, Op beyd' haar Hoofden vast: Wie pluckt dan't Loof, van Daphanes Lauwertuytjes? Dit past de Ieugdt veel eerder als de Oude? Gespeeltjes tydt ten Hoff, En keurt daar't raarste off Ter eeren van dees jonge Nieu-getrouwde. Huywt oock u stem dan, alle Feest-verwande, En wenscht dat Bey'er Vreugt, Soo groeyt, dat …….. Jeugt Veel Spruytjes schiet, door kragt van …….. Vorige Volgende