Tweede Delfs Cupidoos schighje
(1656)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij
[pagina 187]
| |
En aant droeuig Minnen,
Soo geweldig vast gesnoert:
Dat ick gloey in heete pijn,
Is dat vreugt? het mach wel zijn.
2.
Ga'k mijn Schaapjes dryven,
Eentig deur het Bos
Mijn gedachten blijven
Aande Min: Hoe raack ick los
Doch en nacht ick droevig quin:
Is dat vreugt? het mag wel zijn.
3.
K'word ter Min gedwonge,
Sy my lessen geeft
Even als een Jonge,
Die voor s'Meesters straffe beeft
Want ick vrees haar straf aanschijn
| |
[pagina 188]
| |
Dat my meer als placken zijn.
4.
K'wenste wel te weten,
Hoe den Min my bond?
Want ick noyt geseten,
Was, daar oyt de Minne stont,
En noyt wist vant wreet Fenijn
Dat in Minne vreugt kost zijn.
5.
Nu mijn tere Jaren,
Zijn op u gevest,
Laat ons samen paren,
Eer den brant mijn leven lest,
Zijn u schaapjes meer als mijn?
K'sal weer trouwe hoeder zijn.
A.B. FINIS. |
|