Tweede Delfs Cupidoos schighje(1656)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 142] [p. 142] [Goon wat heeft hy salige sinnen] Vois. Wel op mijn fluyt: 1. GOon wat heeft hy salige sinnen, Die de min soo niet veracht Dat hy zich geluckich acht, In maar een alleen te minnen, 'Tminnen van maar een Goddin, Is gebrek van ander min. 2. Soud' ick haar die segepralen, Als sy mijn myn vryicheyt Hebben ondert jok geleyt Met getrouwe min betalen: 'Tminnen van etc. [pagina 143] [p. 143] 3. K'lach met die daar roem op dragen, Dat sy trouwe minnaars zijn, Om dat zijner smert en pijn, Staag om eene schoonheyt klagen, t'Minnen van etc. 4. Ick ben trouwer als sy alle. Ick verander noyt van zin, Want ick altijt die bemin Die mijn meest in schoont bevallen, t'Minnen van etc. 5. En weer die k'lest koom te kyken Is de schoonste in mijn zin, Die beloof ik trouwe min, [pagina 144] [p. 144] Sie'k, een ander sy moet wyken. 't Minnen van etc. 6. Eeuwich een alleen te minnen, Is meer blijk van weynich moed Als het van getrouwicheyt doet K'sal mijn nimmer so versinnen. t' Minnen van maar een goddin: Is gebrek van andere min. B.H. FINIS. Vorige Volgende