Lekenspiegel
(2003)–Jan van Boendale– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 111]
| |
Als de priester zal beginnen, gaat hij nederig onderaan het altaar staan en bidt daar het confiteor.aant. Daarmee biecht hij zijn dagelijkse zonden: hij wil immers onmiddellijk daarna op plechtige wijze de mis opdragen ter ere van God in de hemel, en wel zonder zonde of smet die de priester voor God zou kunnen bezwaren. Immers, een priester die een doodzonde heeft begaan, mag deze voorname dienst niet verrichten. Hij zou daarmee een zware zonde begaan tot zijn eigen verdoemenis. Toch zijn de mis en het Sacrament volmaakt aanwezig op het altaar, net alsof de mis opgedragen door iemand die geen doodzonde heeft bedreven. Het Sacrament is zo voortreffelijk dat Het niet te schande gemaakt kan worden door een slechte priester, net zomin als Het beter zou worden dankzij een deugdzame priester. Want door de wil en de woorden van de priester bij de consecratie ontstaat het Sacrament dankzij Gods genade. Maar de mis die een deugdzaam priester opdraagt, is God aangenamer en is ook aangenamer voor de aanwezigen. Daarom kan men beter de mis bijwonen bij een goede priester dan bij een zondige. Zodra het confiteor is afgelopen, loopt de priester naar het altaar: hij maakt er een kruisteken overheen en kust het ter ere van de heilige passie van Onze Heer. De rechterkant van het altaar symboliseert het hemelrijk; de linker het aardrijk. Omdat Christus zijn lijden onderging op aarde, begint men de mis aan die kant. Het aardrijk behoeft bovendien eerder goede woorden dan de hemel. Daarom leest men het evangelie aan de linkerkant en consacreert men daar eveneens het Sacrament. Dat men bij het evangelie gaat staan en bij het epistel blijft zitten, is niet meer dan logisch: heiligen schreven het epistel, maar God zelf spreekt in het evangelie. Daar is ons hele geloof op gebaseerd. Uit eerbied daarvoor ontbloot men bovendien het hoofd. Een kruisteken maken we op het voorhoofd en op het hart bij het begin van het evangelie. Dit betekent dat wij met hart en | |
[pagina 112]
| |
verstand het geloof zullen binnenlaten, ontvangen en koesteren. Dat de priester zich tijdens de mis vijf keer omdraait, verwijst naar het feit dat men Christus op paasdag nadat Hij verrezen was, vijf keer zag. Moge Hij geloofd en geprezen zijn! Wees ervan overtuigd dat de offerande verwijst naar het offer dat aan het kruis gebracht werd op Goede Vrijdag vanwege de zonden van de mensheid. Dat de priester Onze Heer hoog opheft, moeten we opvatten als Christus' gezegende hemelvaart waarmee Hij terugkeerde naar zijn Vader, ten teken dat de dappere en edele Held de macht van de duivel gebroken had en het hemelrijk voor de mensen had geopend, wat daarvóór niet mogelijk was. Moge Hij daarom geloofd zijn! Vóór men Onze Heer opheft, bidt de priester vurig voor hen die op aarde leven. Na de communie bidt hij in het bijzonder voor de overledenen. Besef dat het gebed van de priester bijzondere kracht heeft in de ogen van Onze Heer en dat hij daarmee eerder zaken voor elkaar krijgt dan met andere gebeden. Ten slotte keert de priester zich om met de woorden: Ite, missa est. Dit betekent: Mensen u kunt gaan, Gods dienst is afgelopen en onze gebeden zijn naar God in de hemel gezonden Die eeuwig geloofd moge zijn. Men vindt veel meer uitleg over deze zaken dan ik hier verteld heb. Ik heb alleen maar de belangrijkste punten uitgekozen waarnaar de voornoemde zaken verwijzen. Men vindt her en der velerlei uitleg over deze zaken. Zou men die allemaal in extenso willen behandelen, dan zou men daar nauwelijks mee klaarkomen. Ik wil nu iets anders gaan bespreken. |
|