| |
| |
| |
Toelichting
Pagina 8-9
hoe de Heilige Kerk... Karel de Grote: zie hoofdstuk 99 (pp. 105-107). |
Helena en keizer Constantijn de Grote: zie de samenvatting van de hoofdstukken 94-96 (p. 105). |
|
|
Pagina 25
Patricius' vagevuur: sinds de twaalfde eeuw trekken jaarlijks vele pelgrims naar Station Island in Lough Derg, een meer in het noordwesten van Ierland (County Donegal). Volgens de overlevering zou de patroonheilige van Ierland, Patrick of Patricius (vijfde eeuw; feestdag 17 maart) op die plaats vele heidenen hebben bekeerd door hen de verschrikkingen van de hel te tonen. Rond 1200 boekstaafde een cisterciënzer monnik de avonturen van ridder Owein, door Boendale abusievelijk Patricius genoemd. Owein zou op deze plaats zijn afgedaald naar het vagevuur en later zijn belevenissen hebben verteld. Zie hierover Carol Zaleski: Otherworld Journeys. Accounts of Near-Death Experience in Medieval and Modern Times. New York/London, 1987, pp. 34-42. |
|
|
Pagina 29
Tondalus: in 1149 vertrouwde een monnik in het Beierse Regensburg de Visio Tnugdali (Visioen van Tnugdal) aan het perkament toe. Daarin wordt verhaald hoe ridder Tnugdal (vernederlandst tot Tondalus) gedurende drie dagen door het hiernamaals trok. Daar zag hij niet alleen de verschrikkingen van hel en vagevuur, maar aanschouwde hij ook de vreugden die de rechtvaardigen in de hemel ten deel zullen vallen. |
|
| |
| |
Pagina 30
Aristoteles (384-322 v.Chr.): Grieks filosoof. |
|
|
Pagina 39
Phison, Geon, Tigris en Eufraat: zie Genesis 2, 10-14. |
|
|
Pagina 40
Ambrosius (339-397): bisschop van Milaan en leermeester van Augustinus, een van de vier Westerse kerkleraren; feestdag 7 december. |
Hieronymus (± 341-420): vertaalde vrijwel de gehele bijbel vanuit het Grieks en Hebreeuws in het Latijn, de zogenaamde Vulgaat; een van de vier westerse kerkleraren; feestdag 30 september. |
Augustinus (354-430): aanvankelijk retorica-leraar; bekeerde zich tot het christendom; bisschop van Hippo; een van de vier westerse kerkleraren; feestdag 28 augustus. |
Gregorius de Grote (± 540-604): paus, schreef enkele belangrijke traktaten en stuurde missionarissen uit om de heidenen de bekeren (o.a. naar Engeland); een van de vier westerse kerkleraren; feestdag 12 maart. |
|
|
Pagina 50
Karel Martel (688/689-741): als hofmeier zwaaide hij in feite de scepter over het Frankische rijk; hij stond toe dat Willibrord (658-739; feestdag 7 november) en Bonifatius (± 675-754; feestdag 5 juni) het evangelie aan de Friezen en de Saksen predikten; in 732 versloeg hij de Saracenen bij Poitiers. |
|
|
Pagina 57-58
De geleerde Boëthius... gelukkig waren: Ovidius (43 v.Chr.-17 n.Chr.) beschrijft in zijn Metamorphosen (Boek 1, r. 89-112) de gouden eeuw, toen de wereld nog onbedorven was. De in de Middeleeuwen beroemde filosoof Boëthius (± 480-524) refe- |
|
| |
| |
reert aan die gelukkige tijd in zijn Consolatio Philosophiae (Boek 2, metrum 5). |
|
|
Pagina 59
dat ze paardje mag... hebben gedaan: volgens middeleeuwse verhalen zou de filosoof Aristoteles (384-322) de leermeester van Alexander de Grote (356-323) zijn geweest. De filosoof waarschuwde zijn pupil vrouwen nimmer hun zin te geven, maar zelf wist hij geen weerstand te bieden aan de bekoorlijke Phyllis: onder het oog van Alexander mocht Phyllis op Aristoteles' rug paardjerijden. Dit verhaal maakt deel uit van een hele serie vrouwenlisten. Zie hierover Yvonne Bleyerveld, Hoe bedriechlijck dat die vroumen zijn. Vrouwenlisten in de beeldende kunst in de Nederlanden circa. 1350-1650. [z.pl.], 2000. |
|
|
Pagina 67
zoals een heilig man getuigt: we hebben niet kunnen achterhalen wie bedoeld wordt. |
Cyrus: Cyrus ii de Grote (550-525) stichtte het Perzische rijk. |
zoals Orosius heeft geschreven: Orosius (vijfde eeuw na Christus) schreef Historiae adversum paganos [Geschiedenissen tegen de heidenen], waarin hij een periodisering van de geschiedenis heeft geïntroduceerd die lange tijd geldig is gebleven. |
|
|
Pagina 74
Daarover zegt een... groot kan maken: vgl. het Latijnse spreekwoord Concordia parvae res crescunt, discordia maximae dilabuntur [Eendracht maakt de kleinen machtig, tweedracht maakt de grootsten zwak]. |
|
|
Pagina 89
Flavius Josephus (37- ± 95), joods geleerde en historicus; hij beschreef de val van Jeruzalem (70 n.Chr.) in De bello Judaico [Over de joodse oorlog]. |
|
| |
| |
Pagina 93
Scholastica: titel van een in de Middeleeuwen wijdverspreide, doorlopende geschiedenis van het Oude en Nieuwe Testament, samengesteld door Petrus Comestor (± 1100- ± 1179). |
Beda (672/673-735): Engelse geleerde die over allerlei onderwerpen geschreven heeft. |
|
|
Pagina 95
Hij vroeg raad... in haar handen: in de klassieke Oudheid waren sibillen zieneressen die de toekomst konden voorspellen onder invloed van goddelijke inspiratie. Een van de beroemdste was de zogenaamde Tiburtijnse sibille. Zij zou een dochter van de Trojaanse koning Priamus en zijn echtgenote Hecuba zijn geweest. Ze zou nauwkeurig de eindtijd met de komst van de Antichrist hebben voorspeld. Volgens een middeleeuwse legende zou keizer Augustus (30 v.Chr.-14 n.Chr.) haar geraadpleegd hebben; de sibille zou toen de Maagd Maria met het Christuskind aanschouwd hebben. Op die plaats werd de Santa Maria Aracoeli gebouwd. Zie Bernard McGinn, ‘Teste David cum Sibylla: The Significance of the Sibylline Tradition in the Middle Ages.’ In: Women of the Medieval World. Essays in Honor of John H. Mundy. Edited by Julius Kirshner and Suzanne F. Wemple. Oxford, 1985, pp. 7-35. |
|
|
Pagina 98
Johannes Chrysostomos (tweede helft vierde eeuw), een van de vier oosterse kerkleraren. |
|
|
Pagina 99
Seneca (4-65), Romeins filosoof, leermeester van keizer Nero, door wie hij gedwongen werd zelfmoord te plegen. |
Nog steeds... moeilijk te volgen: over de legendarische contacten tussen Paulus en Seneca zie Jacobus de Voragine, The Gol- |
|
| |
| |
den Legend. Readings on the Saints. Translated by William Granger Ryan. 2 dln. Princeton (N.J.), 1993. Deel 1, pp. 346-347. |
|
|
Pagina 100
Martinus von Troppau: zie nawoord pp. 211-212 |
|
|
Pagina 104
hebben... het credo samengesteld: de tekst van het credo werd vastgesteld op het Concilie van Nicea (325) waar de opvatting van Arius, die beweerde dat Jezus niet God én mens was, als ketterij werd veroordeeld. |
|
|
Pagina 105
31 opvolgers: aldus Boendale, want volgens de huidige inzichten zou Linus zijn opgevolgd door Anacletus (± 79-± 90) en Clemens (± 91-± 101). Volgens Boendale, die zijn bron het Chronicon van Martinus von Troppau trouw volgt, werd Linus opgevolgd door Cletus; pas daarna komen Clemens en Anacletus. Zie hierover Hans Kühner, Geschiedenis der pausen. Utrecht/Antwerpen, 1962 (Prisma 754) en J.N.D. Kelly: The Oxford Dictionary of Popes. Oxford/New York, 1988. |
|
|
Pagina 106
Arius uit Alexandrië (250-336) verkondigde dat de Logos door God was geschapen, wat impliceerde dat Christus de Zoon niet volledig gelijk was aan God de Vader. Arius' opvattingen werden op het Concilie van Nicea (325) verworpen als ketters. Zie ook de aantekening bij pagina 104. |
|
|
Pagina 107
Eén keizer... te plaatsen: na de dood van paus Hadrianus iv (1154-1159) werd Orlando Bandinelli tot diens opvolger gekozen (Alexander iii, 1159-1181). De Duitse keizer Frederik i Barbarossa (1152-1190) was het daar niet mee eens en be- |
|
| |
| |
noemde enkele tegenpausen: Victor iv (1159-1164), Paschalis iii (1164-1168), Callixtus (iii) (1168-1178) en Innocentius (iii) (1179-1180). Zie Bernhard Schimmelpfennig, Das Papsttum. Grundzüge einer Geschichte von der Antike bis zur Renaissance. 3., unveränderte Auflage. Darmstadt, 1988, pp. 170-190. |
|
|
Pagina 110
De piscina: een waterbekken waarin de priester voor, tijdens en na de mis zijn handen wast. |
|
|
Pagina 111
het confiteor: de liturgische oefening van berouw. Het is genoemd naar het eerste woord dat ‘ik belijd’ betekent. |
|
|
Pagina 112
zeven getijden... in ere houdt: de middeleeuwse dag werd ingedeeld in acht getijden van drie uur voor het koorgebed. Het begon omstreeks middernacht met de metten (van het Latijnse matutina hora, het ochtenduur). Daarna volgden om drie uur 's nachts de lauden (letterlijk: lofprijzing), om 6 uur 's ochtend de priem (prima hora, eerste uur), om 9 uur de terts (tertia hora, derde uur), op het middaguur de sext (sexta hora, zesde uur), om drie uur 's middags de noen (nona hora, negende uur) en om zes uur 's avonds de vespers (van vesper, het Latijnse woord voor avond). De liturgische dag werd afgesloten met de completen rond 9 uur 's avonds. Zie hierover Mathieu Spiertz, Van Aartsbisschop tot Zonnelied. Sleutels tot het katholiek erfgoed. Nijmegen, 1998. Omdat Boendale de lauden niet behandelt, komt hij slechts tot zeven getijden. |
|
|
Pagina 119
O Intemerata: een twaalfde-eeuws gebed, gericht tot Maria en Johannes de Evangelist. Het werd vaak opgenomen in zogenaamde getijdenboeken. |
|
| |
| |
Pagina 122
Sallustius (86-34 v.Chr.): Romeins staatsman en historicus. |
|
|
Pagina 126
Socrates (469-399 v.Chr.): Grieks filosoof, leermeester van Plato (427-347 v.Chr.) dankzij wiens geschriften Socrates' leer is overgeleverd. |
|
|
Pagina 128
Ovidius (43 v.Chr.-17 n.Chr.): Romeins dichter; in de Middeleeuwen beroemd om zijn twee boeken over de liefde: Ars amatoria [De kunst van het beminnen] en Remedia amoris [Medicijnen tegen de liefde(spijn)]. |
|
|
Pagina 132
Cato (234-149 v.Chr.): Romeinse politicus en auteur, vooral berucht vanwege zijn scherpe pen. |
|
|
Pagina 149
wijze mannen: vrijwel de gehele bloemlezing is gebaseerd op de Dicta Catonis, een verzameling spreuken en wijze lessen toegeschreven aan Cato (zie vorige aantekening). Zie hierover Den Duytschen Cathoen. Naar de Antwerpse druk van Henrick Eckert van Homburg. Met als bijlage de andere redacties van de vroegst bekende Middelnederlandse vertalingen der Disticha Catonis. Uitgegeven door A.M.J. van Buuren in samenwerking met O.S.H. Lie en A.P. Orbán. Hilversum, 1998 (Middelnederlandse tekstedities 5). |
|
|
Pagina 167
Cicero (106-43 v.Chr.): Romeins staatsman, redenaar en schrijver. |
|
| |
| |
Pagina 179
Dares Phrygius: in de Middeleeuwen nam men voetstoots aan dat deze Trojaan een ooggetuigenverslag had geschreven over de strijd rond Troje. Pas in de achttiende eeuw werd vastgesteld dat De excidio Troiae historia. [De geschiedenis over Trojes ondergang] eerst in de vijfde/zesde eeuw na Christus werd geschreven. Zie hierover Ludo Jongen, Van Achilles tellen langhe. Onderzoekingen over Maerlants bewerking van Statius' Achilleis in de Historie van Troyen. Deventer, 1988 (Deventer studiën 8), pp. 16-21. |
Jacob van Maerlant: zie het nawoord. |
|
|
Pagina 180
Karels grootvader... Karel Martel: Karel de Grote was inderdaad de zoon van Pepijn iii de Jongere (714/715-768), de zoon van Karel Martel (zie hierboven ad p. 50) en Bertrada (± 725-783). De Oost-Romeinse keizer Heracleüs (± 575-641) was echter niet haar vader! |
Aesopus (zesde eeuw voor Christus): een slaaf die volgens de overlevering de eerste dierenfabels geschreven zou hebben. Zie over hem Het ongelukkige leven van Esopus. Vertaling Willem Kuipers en Rob Resoort. Amsterdam, 1990 (Griffioen). |
Avianus (vierde/vijfde eeuw na Christus): Romeins fabeldichter. |
|
|
Pagina 181
vijf mooie... bijbel vorsten: het betreft de zogenaamde Pentateuch: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. |
Plato (427-347 v.Chr.): Grieks filosoof, leerling van Socrates en leermeester van Aristoteles. |
Horatius (65-8 v.Chr.): Romeins dichter. |
|
| |
| |
Pagina 182
Sigebert van Gembloux (± 1030-1112): schreef een in de Middeleeuwen wijdverspreide wereldkroniek en enkele heiligenlevens. |
De dominicaan... in het Latijn samenstelde: zie nawoord. |
|
|
Pagina 191
‘stratego’: in de Middelnederlandse tekst wordt het woord soutspel gebruikt. Volgens het Middelnederlands woordenboek (Deel 7, p. 1616) zou dit wellicht een belegeringsspel kunnen zijn geweest dat op een bord werd gespeeld. |
|
|
Pagina 197
de geleerde Sidrac: eind dertiende eeuw stelde een anonieme, Franse auteur een encyclopedie voor leken samen: de Roman de Sidrac. De astronoom Sidrac beantwoordt daarin vragen van koning Boctus. Deze tekst werd in vele talen vertaald, ook in het Middelnederlands en wel door Jan van Boendale. Zie het nawoord. |
|
|
Pagina 198
de heilige martelaar Methodius: aan Methodius van Patara, bisschop van Olympos (± 300), werden de zogenaamde Revelationes [Openbaringen] toegeschreven waarin de geboorte van de Antichrist, de verlossing van Gog en Magog en het einde der tijden beschreven werden. Volgens de legende zou Methodius in 311 de marteldood gestorven zijn (feestdag 20 september). Zie Bernard McGinn, Antichrist. Two Thousand Years of the Human Fascination with Evil. San Francisco, 1994 (Harper Paperback). |
|
|
Pagina 202
het dal van Josafat: volgens de profeet Joël (4,2-12) zal het Laatste Oordeel worden uitgesproken op deze plaats. |
|
|
|