Lekenspiegel
(2003)–Jan van Boendale– Auteursrechtelijk beschermd89 Over twee heerschappijen, over Petrus en Paulus en over andere zakenTwee heerschappijen beginnen nu die ik u allebei zal noemen. De ene is geestelijk, de andere keizerlijk. De geestelijke heerschappij begint schitterend met Christus, de Zoon Gods; de keizerlijke begint bij Augustus, de goede man. Want Christus was de eerste paus op aarde en Augustus was de eerste keizer die heel de wereld in zijn macht had. Nimmer daarna kwam een keizer die aan Augustus kon tippen. Uit geschriften is mij gebleken dat Christus en Augustus enige tijd samen op aarde leefden. Christus werd immers geboren in het 62e levensjaar van Augustus en toen Hij veertien was, stierf deze keizer. Zonder enige twijfel was Jezus Christus de verhevenste en bovendien de eerste die op aarde de pauselijke stoel bezette. Een evangelie beweert dat Christus paus was gedurende 32 jaar en drie maanden. Maar Johannes Chrysostomosaant. maakt ons attent op een plaats bij Matteüs die beweert dat Christus de volle 33 jaar op aarde leefde en zelfs nog meer, dat wil zeggen van Kerstavond tot Pasen. Ook las ik dat Christus' geboorte plaatsvond 5199 jaar ná de schepping. Na het lijden van Onze Heer bezette Petrus zo'n jaar of vier op eervolle wijze de pauselijke zetel in het oosten. Daarna trok | |
[pagina 99]
| |
hij naar de stad Antiochië, waar hij zeven jaar en acht dagen bleef. Vervolgens ging hij naar Rome, waar hij 25 jaar, zeven maanden en acht dagen paus was. Petrus schreef twee brieven die door de Heilige Kerk zeer gewaardeerd worden. Hij had vele leerlingen. Een van hen was Marcus, die hij uit de doopvont hief en die hij in het bijzonder liefhad. Marcus schreef een evangelie naar hetgeen Petrus hem vertelde, want Marcus had zelf niet alles waargenomen. Daarom stelde Petrus hem van een en ander op de hoogte, met steun van de Heilige Geest. Niet lang daarna stuurde Petrus vele van zijn leerlingen weg om het geloof her en der te prediken. Marcus was een van hen: hij stichtte de kerk in Alexandrië ter ere van de edele Christus. Vervolgens kwam ook Paulus naar Rome, waar hij een schuur huurde niet ver buiten de stad. Daar predikte hij Gods woord aan de broeders die erheen kwamen vanwege het gerucht over Paulus' heiligheid en vanwege Seneca,aant. de wijze leermeester van keizer Nero. Omdat niemand Paulus durfde te bezoeken (de keizer haatte de christenen immers als de pest), stuurden Paulus en Seneca elkaar brieven: ze waren dikke vrienden. Deze brieven bevatten zonder twijfel grote wijsheid en een uitleg van de christelijke leer. Nog steeds bestaan deze brieven in het Latijn, maar ze zijn moeilijk te volgen.aant. Petrus was de eerste die verordonneerde dat er vóór Pasen veertig dagen gevast moest worden. Bovendien schreef hij een vastenperiode voor in de advent, vóór de geboorte van Christus, ter herinnering aan en ter ere van de twee komsten van Onze Heer, namelijk die van zijn nederdaling in menselijke gedaante en die van het Laatste Oordeel, wanneer de wereld ten einde zal lopen. Petrus en Paulus werden allebei buiten Rome op dezelfde dag terechtgesteld, niet op dezelfde plek, maar wel op hetzelfde tijdstip! Daarna begroef men hun lichamen samen bij Nero's paleis waar nu de kerk van Onze Lieve Vrouw van Terebinte staat. | |
[pagina 100]
| |
De Kroniek van Martinus van Troppauaant. deelt ons mee dat tijdens het pontificaat van Cornelius [251-253] de Grieken de twee lichamen hebben gestolen om ze op goed geluk naar Griekenland te brengen. Toen begonnen de duivels die in de afgodsbeelden woonden, met luide stem te schreeuwen, met instemming van Onze Heer: - ‘Romeinen, bescherm uw goden; men ontvoert ze.’ De christenen meenden dat dit geschreeuw op hun apostelen sloeg, maar de heidenen leefden in de waan dat hun afgoden ontvoerd werden. Aldus waren christenen én heidenen in rep en roer en ze zaten de Grieken op de hielen. Toen die dat in de gaten kregen, wierpen ze de lichamen in een put en maakten ze zich uit de voeten. Paus Cornelius, de goede man, liet de lichamen daaruit vissen. Toen alle botten bij elkaar lagen, wist men niet welke van Petrus en welke van Paulus waren. Daarop begonnen de christenen te vasten en smeekten God vurig hun de waarheid te openbaren. Niet lang daarna sprak een stem hen vanboven toe en deed hen verstaan dat die van de visser Petrus kleiner waren en die van de prediker Paulus groter. Daarop heeft men de botten gescheiden. Daarna kwam paus Silvester 1 [314-335]. Hij heeft de beenderen in twee gelijke delen verdeeld, en hij begroef ze op waardige wijze in aparte kerken, die hij vervolgens wijdde. Zoals ik al eerder zei, trokken de andere apostelen de hele wereld door om het geloof te verkondigen. Ze werden allemaal gemarteld: zonder aarzelen gaven ze hun leven voor het ware geloof. |
|