De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
[pagina 206]
| |
aant.ren herfst van des Dichters leven werd intusschen nog tot velerlei studie en werkzaamheid van geleerden en wetenschaplijken aart kracht en lust gevonden, en, als altoos, de tijd daarvoor uitgewoekerd. Op schier geen terrein van menschelijke kennis ten eenenmaal vreemdeling, was ook de Plantenkunde door Bilderdijk niet verwaarloosd geworden. Met groote vaardigheid en een in Frankrijk zelf in der tijd zeer gewaardeerd geluk bezorgde hy ten jare 1808 in Holland eene uitgaaf van Brisseau-Mirbel's Exposition de ma théorie de l'organisation végétale met eene Hoogduitsche overzetting van de meeste stukken waaruit de Verzameling bestaat, en bijdragen in het Fransch van des Uitgevers hand. De Fransche Botanist was een tijd lang in den Haag Secretaris van Koning Lodewijk geweest. Van daar de kennismaking, aangename omgang, en later gewisselde Brieven tusschen den Nederlandschen Dichter en zijnen in 1809 wederom te Parijs gevestigden Franschen vriend. Wy bezitten in de uitgegevene Correspondentie eenen brief van 20 Julij van even genoemd jaar, waarin, nevens andere bijzonderheden van zijn uitgebreide werkzaamheid en altijd lijdende toestanden, melding gemaakt wordt van zijne verhuizing naar Amsterdam, in verband met de na vele bezwaren en tegenstribbelingen aangenomene betrekking van Lid des Instituuts. Zoo vond hy dan | |
[pagina 207]
| |
nu, wederom na zoo vele jaren in zijne geboortestad gevestigd, ook in deze betrekking de roeping of aanleiding tot uitgebreide werkzaamheid in allerlei richting. Ontwerpen van wijden omvang, Verslagen in onderscheidene Commissiën voor belangrijke onderwerpen van Taal-, Geschied-, en Oudheidkennis, talrijke Voorlezingen en Verhandelingen van wijsgeerig-beschouwenden en esthetisch-kritischen, spraak- en letterkundigen inhoud, - waarvan hy tot waarneming of vervulling der spreekbeurten in gewone vergaderingen altijd in de ruimte op zijnen Voorzittersstoel voorzien was, - handhaafden ook in deze betrekking zijnen roem van onvermoeibaren lust tot den arbeid, en ijver voor de theorie zoo wel als de beoefening van de vele vakken, waarin hy uitmuntte. Later, na de nieuwe omwendingen van zijn lot en dat des Vaderlands, als bestendige Secretaris van diezelfde Klasse werkzaam, was hy ook en inzonderheid belast met de Briefwisseling. Zijne in de Verzameling uitgegevene Brieven aan Jacob Grimm te Cassel, kunnen tot een proeve strekken van de wijze waarop hy zich ook van deze taak kweet, en de betrekkingen des Instituuts met beroemde Buitenlandsche Geleerden onderhield. Onder de vruchten van dat zelfde Lidmaatschap behooren, onder anderen, ook zijne keurige eigenhandige afschriften van belangrijke Manuscripten, (als b.v. de geheele Rijmbijbel van Maer- | |
[pagina 208]
| |
aant.lant,) een soort van arbeid, die tot zijne geliefkoosde uitspanningen behoorde. In 1817 werd met de verhuizing naar Leyden alle betrekking verder afgebroken met het Instituut dat, het zij met of zonder genoegzamen grond, in de ongunst deelde, waarin, overigens met zoo veel recht, de zetel zelve van dit Lichaam by den van alle kant gekwelden Dichter en Geleerde gevallen was. Maar wy keeren tot den klassieken arbeid, bepaaldelijk van den Dichter, onder de regeering van Lodewijk te rug. Vier meesterwerken (één daarvan tot groote schade van het verhevene vak onvoltooid gebleven!) in vier onderscheidene dichtsoorten, zijn voor dit tijdvak der hoogste rijpheid en verheffing van het Bilderdijksche genie kenmerkend: de Ode op Napoleon, - de Treurspelen, - de Ziekte der Geleerden, - de Ondergang der Eerste Wareld. |
|