De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
[pagina 104]
| |
aant.[Het request]Het geheele stuk in betamelijken, ernstigen toon, en naar den gebruikelijken stijl met het geen men in de volkstaal Stadhuiswoorden noemt, gesteld, had nergens een zweem van oproerige of onvoegzame manier van spreken. Het geeft eerst dan den indruk van eene fijne ironie, wanneer men het fiksche en logische der gronden van den Adressant met de onbestemde en opgewondene denk- en spreekmanieren der triumfeerende party vergelijkt, en met de uitbarstingen van spot en spijt, die door de lezing van het Request in de vergadering van Repraesentanten werd te weeg gebracht. Onmiddelijk volgde het Besluit, in het Register der Decreeten van de toenmalige Regeering onder dagteekening van 24 Maart 1795 genotuleerd: De geheele Vergadering had met de hoogste verontwaardiging de praelecture van het Request van Willem Bilderdijk, Advocaat voor de respective Hoven van Justitie, tegen den nieuwen eed gehoord, en het Committé van Algemeen Welzijn verzocht om des daags daaraanvolgende den Advocaat Fiscaal te gelasten, om den voornoemden Bilderdijk by zich te ontbieden, en | |
[pagina 105]
| |
aant.denzelven aan te zeggen, dat hy binnen den tijd van vier en twintig uren den Hage, en binnen acht dagen de Provintie zal hebben te verlaten. - Op den 26sten Maart werd door de Generaliteit besloten, dat ook de overige Bondgenooten zouden worden vermaand tot het nemen van gelijke voorziening tegen zulk een gevaarlijk en schadelijk mensch. |
|