De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
[pagina 66]
| |
Oranjeparty, kon en moest hy noodwendig niet alleen berusten maar ook medewerken, toen hem van wege den Prins een gewichtige, even veel kieschheid als overleg vereischende last werd opgedragen by de nadering van het Pruissische leger in den nazomer van 1787 te Schoonhoven vervoegde zich de Advokaat Bilderdijk op last van den Prius tot den Hertog van Brunswijk, ten einde dien Veldheer van daar af te begeleiden, ten aanzien der rechten van bijzondere personen, steden of dorpen, waarop anders by den intocht inbreuk zou kunnen gemaakt worden, in te lichten, maar ook bepaaldelijk ten aanzien van het terrein, waarvan onze Dichter altijd getoond heeft eene naauwkeurige kennis te bezitten, als b.v. de bruikbaarheid of onbruikbaarheid der gronden, en wat des meer is, van raad en voorlichting te dienen. Met de Pruissische Officieren werd by die gelegenheid menig woord met de hem eigene geestigheid en nadruk gewisseld, waar men zich de eene of andere aartigheid voor het kitteloorige Nederlandsche gevoel, zij het ook in scherts, moge hebben veroorloofd. Maar vooral van de toebetrouwde taak kweet zich de krijgs- en Staatkundige Dichter, met een altijd wakend oog op de belangen van den Prins zijnen zender, uitnemend. De beslissing door de Pruissische tusschenkomst bleef niet uit. Wat door Bilderdijk met of zonder grond moge gevreesd zijn | |
[pagina 67]
| |
aant.geworden, dat uit die tusschenkomst meer ter verheffing van de Prinses dan van den Prins Stadhouder zoude hebben kunnen voortspruiten, werd in elk geval verijdeld door de verandering van zaken, die in den Haag, en alzoo uit den boezem der bevolking zelve, de aankomst der vreemden was voorgekomen. De Hertog intusschen rukte voort op Amsterdam, dat na eenige vrij hevige gevechten te Ouwerkerk, te Amstelveen, en aan den Overtoom, kapituleerde en zich eindelijk volkomen overgaf. Op de bijwoning van een dier gevechten door Bilderdijk, toen nog steeds in het leger van den Hertog, schijnt hy by eene latere gelegenheid te zinspelen, in zijn Haarlem (1827): 'k Heb 't schutgedonder mede op 't bloedig veld gehoord,
En, midden in 't gedruis onaangedaan.Ga naar voetnoot*
Hoe dit zij, de Hertog was met de strategische kundigheden van den Haagschen Advocaat en zijne raadgevingen dermate ingenomen, dat hy zijne gelukwenschingen met den voorspoed der Pruissische wapenen op de parade aan den Overtoom met het vleiend getuigenis beantwoordde: Tout cela n'est du qu' à vous, Monsieur! |
|