De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
[Studiën te Leyden]Aan de Hoogeschool te Leyden als eene reeds erkende celebriteit aangekomen en ontfangen, bracht Willem Bilderdijk aldaar twee voor zijn volgend leven veel beteekenende jaren door in de tweeledige betrekking van Academieburger en voor de zamenleving reeds gevormden man. In die dagen trouwens werkte in het geheel alles te zamen, om den Student meer het voorkomen van een reeds gevestigd persoon in de maatschappy te geven, dan dit het geval is of zijn kan in onzen tijd: de geheele inrichting van het stads- en academieleven, de wijze van zich te kleeden en te presenteeren, en wat er van maatschaplijke uiterlijkheden en gewoonten meer is, dat het onderscheid tusschen de wereld van vóór en van na de Frausche Omwenteling karakteriseert. | |
[pagina 32]
| |
aant.Op dien voet dan van reeds gevormd lid der maatschappy en erkend sieraad van Vaderland en Academiestad, strekte de omgang van Bilderdijk in zijne studiejaren zich binnen een alles behalve beperkten vriendenkring uit. Gaarne gezien op de receptiën ten huize van Hoogleeraren en Geleerden van zeer onderscheiden richting in het staatkundige, en van zeer uit een loopende vakken van kennis, by Schultens (den derde) even zeer als by Pestel, ontfing hy ook ten zijnent een zeer gemengden kring van uitstekende of belangwekkende Academievrienden. Overal wegens de zeldzame uitgebreidheid zijner lectuur en wetenschap, de schittering van zijnen geest, de kieschheid van zijnen smaak, ruim zoo zeer nog als een soort van wonderman dan zelfs als Dichter gewaardeerd of aangestaard, verwijderden ook zijne paradoxen op allerlei gebied van theorie en praktijk wel niemand van den in alles oorspronklijken Student in de Rechtsgeleerdheid, en evenmin zijne wel bekende en, waar het pas gaf, met klem gehandhaafde politieke gevoelens. Het is opmerkelijk, maar zeer verklaarbaar, dat de meesten zijner vrienden en hoogschatters aan de Academie tot de tegenovergestelde party behoorden. In zijne vaderstad ontbrak het reeds niet aan schandschriften en lasterlijke artikelen in couranten als de Diemermeersche en Noordhollandsche, tegen den zoon des ouden Doctors, | |
[pagina 33]
| |
aant.zoo mogelijk, nog heftiger Oranjevriend dan deze, die daar te boven geweigerd had een vers te maken op het geen hy het Amsterdamsche konkeltraktaat met het jeugdige America plach te noemen. Maar te Leyden was men ruimer gezind en vriendelijker gestemd niet slechts, maar hielden, gelijk ook later wel eens het wel verklaarbaar geval was, zijne politieke tegenstanders hem ruim zoo hoog in eere als de mannen zijner eigene party. Onder Bilderdijks innigste vrienden en bewonderaars telde men in die dagen velen der genen, die reeds toen, en later zoo in 1787 als in 1795, zich de vrijheid en het geluk der natie in hare losmaking van het huis van Oranje droomden: van der Palm, wiens gloeiende lofverzen op den later zoo zeer by hem in ongunst geraakten Dichter bekend zijn, - Hoynck van Papendrecht, den bekenden kloekhartigen Baljuw van Zuidholland, van wien de Schrijver dezer bladen in 1817 nog menige anecdote vernam uit Bilderdijks Academieleven, getuigend, onder anderen, van zijne trouw, hulpvaardigheid, en handigheid in het verzorgen van kranke vrienden, - van Schelle, wiens Heldinnenbrieven in later tijd door onzen Dichter met eene merkwaardige Voorrede zijn uitgegeven, - en vele anderen, onder welke inzonderheid Johan Valckenaer, de zoon van Lodewijk Caspar, tot aan zijnen dood (in 1821) boezemvriend van Bilderdijk is gebleven. |
|