De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
[Verkeer in de maatschappy]Die heftigheid van gevoel en karakter, met de uitdrukking daarvan in woord en daad, is voor een groot deel de sleutel van zijne levensgeschiedenis, die van zijne jammeren zoo wel als van zijne uitnemendheden. Het eigenaartige zijner dichterlijke uitboezemingen en scheppingen is zonder haar niet te begrijpen. Veel smarten en ellenden heeft zy hem buiten allen twijfel te weeg gebracht, maar ook veel strijd, met afwisselend geluk gevoerd, om ze te bedwingen of te temperen; gelouterd en geheiligd was zy een machtige beweegkracht in zijn binnenste tot meerder en hooger dan dichterlijke verheffing en bezieling. Als een vurig en lustig paard onder zijnen ruiter, is den mensch zijne drift; getemd en in bedwang gehouden, is zy hem dienstig, vaak onmisbaar, tot edele, tot verhevene werkzaamheid, - toch te gelijk een vijand die, onvoorziens aan het | |
[pagina 27]
| |
aant.hollen geraakt, op wegen vervoert van zelf berokkenden tegenspoed en naberouw, vaak bitter en lang. Maar ook in dit opzicht heeft de heftige en hartstochtelijke Dichter meermalen de bewarende hand eener Goddelijke Voorzienigheid ondervonden en aanbiddend erkend. Ten voorbeeld, onder meerderen, mag het oogenblik strekken, toen door het schuldig vergrijp eener dienstmaagd zijn zoontje Ursinus hem van het hart werd gerukt. Men zie het vers ter nagedachtenis van het kind (in 1794): ô God, Gy zaagt me op 't punt ... Gy hebt mijn arm weêrhouen:
Gy spraakt -: de nevel vlood, ik zag uw raadsbesluit,
Aanbidlijk, wijs, en goed: - en, zalig in 't aanschouwen,
Verloochende ik de wraak, en loofde U in mijn spruit.Ga naar voetnoot*
|
|